ECLI:NL:RBGEL:2019:1550

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
8 april 2019
Publicatiedatum
10 april 2019
Zaaknummer
05/841075-17
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mishandeling door zoon van zijn vader in Lichtenvoorde

Op 8 april 2019 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een 28-jarige man uit Winterswijk, die beschuldigd werd van de mishandeling van zijn vader. De mishandeling vond plaats op 1 oktober 2017 in Lichtenvoorde, waar de verdachte zijn vader met kracht tegen het hoofd heeft geslagen en hem vervolgens, terwijl zijn vader op de grond lag, in de buikstreek heeft geschopt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zijn vader heeft mishandeld, wat wettig en overtuigend bewezen is verklaard op basis van de verklaringen van de aangever en een getuige, de moeder van de verdachte. De verdachte heeft tijdens de rechtszitting bekend dat hij zijn vader heeft geslagen, maar kon zich niet herinneren dat hij hem had getrapt.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een deels onvoorwaardelijke taakstraf van 100 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien deze taakstraf niet naar behoren wordt verricht. De rechtbank heeft rekening gehouden met de eerdere veroordelingen van de verdachte voor mishandeling van zijn vader, maar ook met de positieve ontwikkeling die de verdachte heeft doorgemaakt, zoals het werken aan zijn problemen met agressieregulatie en de verbetering van de relatie met zijn familie. De rechtbank heeft de eis van de officier van justitie gevolgd en de taakstraf opgelegd met een proeftijd van twee jaren, waarbij de verdachte zich niet schuldig mag maken aan nieuwe strafbare feiten tijdens deze periode.

De beslissing is gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht, en de rechtbank heeft de voorlopige hechtenis opgeheven. Dit vonnis is uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 8 april 2019.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/841075-17
Datum uitspraak : 8 april 2019
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1990 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] ,
raadsman: mr. R. Stam, advocaat te Doetinchem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
25 maart 2019.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 1 oktober 2017 te Lichtenvoorde, gemeente Oost Gelre, zijn vader, althans een persoon, te weten [slachtoffer] , heeft mishandeld
door die [slachtoffer] (met kracht) tegen het hoofd te stompen en/of te slaan
en/of (nadat die [slachtoffer] op de grond is gevallen) (met kracht) in/tegen
de buik- /maagstreek, in ieder geval in/tegen het (onder)lichaam te schoppen
en/of te trappen.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Verdachte heeft bekend zijn vader te hebben geslagen.
De beoordeling door de rechtbank
Aangever [slachtoffer] heeft verklaard dat zijn zoon, verdachte, hem in zijn woning op 1 oktober 2017 met zijn vuist een klap heeft gegeven in het gezicht. Hierdoor is aangever op de grond gevallen. Vervolgens heeft verdachte hem geschopt in de maagstreek. Aangever heeft van het slaan veel last ondervonden aan zijn rechterkaak. [2] Getuige [getuige] , moeder van verdachte, heeft verklaard dat zij heeft gezien dat verdachte aangever met kracht en gestrekt been heeft getrapt in zijn onderbuik, terwijl aangever op de grond lag. [3] Verdachte heeft bekend dat hij zijn vader in zijn gezicht heeft geslagen. [4] Verder heeft verdachte verklaard dat hij zich niet kan herinneren dat hij zijn vader heeft getrapt.
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zijn vader heeft mishandeld door hem in het gezicht te stompen. Eveneens acht de rechtbank het trappen in de buikstreek wettig en overtuigend bewezen, gelet op de overeenkomstige verklaringen daarover van aangever en getuige [getuige] .

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks1 oktober 2017 te Lichtenvoorde, gemeente Oost Gelre, zijn vader,
althans een persoon,te weten [slachtoffer] , heeft mishandeld door die [slachtoffer]
(met kracht)tegen het hoofd te stompen
en/of te slaanen
/of (nadat die [slachtoffer] op de grond is gevallen
) (met kracht
)in
/tegende buik-/maagstreek
, in ieder geval in/tegen het (onder)lichaam te schoppen en/ofte trappen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn vader tot wie hij in familierechtelijke betrekking staat.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte zal worden veroordeeld tot het verrichten van honderd uren taakstraf, te vervangen door vijftig dagen hechtenis, waarvan vijftig uren, te vervangen door 25 dagen hechtenis, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met aftrek van het voorarrest. Verder heeft de officier van justitie gevraagd om opheffing van het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte bereid is een taakstraf uit te voeren en dat daarvan een gedeelte voorwaardelijk kan worden opgelegd. De rechtbank dient bij de strafoplegging rekening te houden met de positieve ontwikkeling die verdachte heeft doorgemaakt en met het tijdsverloop.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel justitiële documentatie van 21 februari 2019;
- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland van 20 maart 2019.
Verdachte heeft zijn vader mishandeld door hem te stompen en te trappen. Daarmee heeft verdachte inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van zijn vader. De mishandeling heeft bovendien plaatsgevonden in de woning van zijn ouders, waar zijn vader zich juist bij uitstek veilig zou moeten kunnen voelen.
De rechtbank houdt rekening met de omstandigheid dat verdachte al eens eerder is veroordeeld voor mishandeling van zijn vader. Verder houdt de rechtbank er rekening mee dat blijkens het reclasseringsrapport de band tussen verdachte en zijn vader en de rest van het gezin inmiddels is verbeterd. Ook blijkt uit het rapport dat verdachte na het feit aan zichzelf en aan zijn problemen op het gebied van onder meer agressieregulatie, huisvesting en dagbesteding heeft gewerkt. Verdachte heeft grote stappen gezet waardoor er volgens de reclassering op dit moment geen problemen meer waarneembaar zijn. Gelet op deze positieve ontwikkeling zal de rechtbank de eis van de officier van justitie volgen en volstaan met oplegging van een deels onvoorwaardelijke taakstraf met een proeftijd van twee jaren.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
taakstrafgedurende
100 (honderd) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 50 (vijftig) dagen;
 bepaalt, dat een gedeelte van de taakstraf groot 50 (vijftig) uren, subsidiair 25 dagen,
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarde voor het einde van de proeftijd die op twee jaren wordt bepaald;
 dat de veroordeelde zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
 beveelt dat voor de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering doorgebracht twee uur in mindering wordt gebracht;

heft ophet geschorste bevel tot
voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.F.M. Klappe, voorzitter, mr. C. Kleinrensink en
mr. S.C.A.M. Janssen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.R. van Damme, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 8 april 2019.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer [nummer] , gesloten op 2 oktober 2017 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , p. 3.
3.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , p. 5.
4.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 25 maart 2019.