ECLI:NL:RBGEL:2019:1390

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
22 maart 2019
Publicatiedatum
1 april 2019
Zaaknummer
05/881649-15
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelvonnis in strafzaak met betrekking tot schadevergoedingsmaatregelen voor benadeelde partijen

Op 15 maart 2019 heeft de Rechtbank Gelderland een eindvonnis gewezen in de strafzaak tegen de verdachte, geregistreerd onder parketnummer 05/881649-15. In dit vonnis werd abusievelijk een verkeerd aantal dagen vervangende hechtenis genoemd in de beslissing over de schadevergoedingsmaatregel ten aanzien van de benadeelde partijen. De rechtbank heeft vastgesteld dat dit een kennelijke verschrijving betreft die gecorrigeerd dient te worden. De rechtbank oordeelt dat de verdachte door deze correctie niet in enig rechtens te respecteren belang wordt geschaad.

In het herstelvonnis, dat op 22 maart 2019 is uitgesproken, wordt de verbeterde beslissing ten aanzien van de schadevergoedingsmaatregelen gepresenteerd. De rechtbank legt de verdachte de verplichting op om aan de benadeelde partij [benadeelde 1] een bedrag van € 7.252,96 te betalen, vermeerderd met wettelijke rente, en aan de benadeelde partij [benadeelde 2] een bedrag van € 545,-, eveneens vermeerderd met wettelijke rente. Beide bedragen zijn onderhevig aan de voorwaarde dat bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom, hechtenis kan worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.

Het herstelvonnis laat het oorspronkelijke vonnis, voor zover niet gewijzigd, volledig in stand en vormt een onverbrekelijk geheel met het oorspronkelijke vonnis. Dit herstelvonnis doet geen nieuwe termijn voor hoger beroep ingaan. De griffier is belast met het hechten van dit herstelvonnis aan het oorspronkelijke vonnis en het toezenden aan de betrokken partijen. Het herstelvonnis is gewezen door de meervoudige kamer, met mr. F.J.H. Hovens als voorzitter, en is opgemaakt in tegenwoordigheid van de griffier, mr. J.M.P. van der Meulen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/881649-15
Datum uitspraak : 15 maart 2019
Datum verbetering : 22 maart 2019
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] wonende aan de [woonplaats] ,
raadsman: mr. F.E.J. Janzing, advocaat te Wijchen.

1.Overwegingen

Op 15 maart 2019 heeft de rechtbank eindvonnis gewezen in de strafzaak tegen verdachte onder het genoemde parketnummer. De rechtbank heeft geconstateerd dat in het vonnis abusievelijk bij het dictum het verkeerde aantal dagen vervangende hechtenis is genoemd bij de beslissing over de schadevergoedingsmaatregel ten aanzien van de benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 2] . Dit is naar het oordeel van de rechtbank een kennelijke verschrijving, die zij hieronder zal herstellen.
Overwegende dat veroordeelde door dit herstel niet in enig rechtens te respecteren belang wordt geschaad.

2.De verbeterde beslissing ten aanzien van de schadevergoedingsmaatregel

De rechtbank:
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 1] :
 legt aan veroordeelde de
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde 1] , een bedrag
te betalen van € 7.252,96(zevenduizend en tweehonderd en tweeënvijftig euro en zesennegentig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 februari 2016 tot aan de dag der algehele voldoening, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom
71 dagenhechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 2] :
 legt aan veroordeelde de
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde 2] , een bedrag
te betalen van € 545,-(vijfhonderd en vijfenveertig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 maart 2016 tot aan de dag der algehele voldoening, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom
10 dagenhechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
Dit herstelvonnis laat het oorspronkelijke vonnis, voor zover niet gewijzigd, volledig in stand en vormt een onverbrekelijk geheel met het oorspronkelijke vonnis en doet geen nieuwe termijn voor hoger beroep ingaan. De griffier zal dit herstelvonnis hechten aan het oorspronkelijke vonnis en aan partijen toezenden.
Dit herstelvonnis is gewezen door mr. F.J.H. Hovens (voorzitter), mr. W. Bruins en mr. S. Boot, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.M.P. van der Meulen, griffier, op 22 maart 2019.
mr. F.J.H. Hovens is buiten staat dit herstelvonnis mede te ondertekenen.