ECLI:NL:RBGEL:2019:1141

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
8 maart 2019
Publicatiedatum
15 maart 2019
Zaaknummer
6935104 eindvonnis 8-3-2019
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot betaling van domeinnaam met integrale proceskostenveroordeling wegens misbruik van procesrecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Nijmegen, op 8 maart 2019 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de besloten vennootschap Trademark Office B.V. (hierna: Trademark) en de besloten vennootschap Ergon Nederland B.V. (hierna: Ergon). Trademark vorderde betaling van een bedrag van € 420,06 van Ergon, voortvloeiend uit een mondelinge overeenkomst voor de levering van een domeinnaam. Ergon heeft de overeenkomst echter buitengerechtelijk vernietigd op grond van dwaling, bedrog en misbruik van omstandigheden. Tijdens de comparitie van partijen op 5 februari 2019 is Trademark niet verschenen, ondanks dat zij behoorlijk was opgeroepen.

De kantonrechter heeft de vordering van Trademark afgewezen, omdat zij niet heeft gereageerd op de gemotiveerde betwisting van Ergon. De rechter concludeerde dat Trademark haar vordering niet langer handhaafde, waardoor de vordering van Ergon in reconventie geen verdere behandeling behoefde. Daarnaast heeft de kantonrechter vastgesteld dat Ergon geen verzuim of tekortkoming had gepleegd, waardoor ook de nevenvorderingen van Trademark tot betaling van wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke kosten zijn afgewezen.

Ergon heeft verzocht om een integrale proceskostenveroordeling, die door de kantonrechter is toegewezen op basis van misbruik van procesrecht door Trademark. De kantonrechter heeft de proceskosten vastgesteld op € 1.500,00, te vermeerderen met de tijd die gemoeid is geweest met de comparitie van partijen. De beslissing van de kantonrechter is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Nijmegen
zaakgegevens 6935104 \ CV EXPL 18-1877 \ 701 \ 40140
uitspraak van
vonnis
in de zaak van
de besloten vennootschap Trademark Office B.V.
gevestigd te Heerhugowaard
eisende partij in conventie
verwerende partij in reconventie
gemachtigde Norrad Incasso B.V.
tegen
de besloten vennootschap Ergon Nederland B.V.
gevestigd te Nijmegen
gedaagde partij in conventie
eisende partij in reconventie
gemachtigde mr. M.R.S. Nagessersing-Doerga
Partijen worden hierna Trademark en Ergon genoemd.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 30 april 2018 met producties;
- de conclusie van antwoord in conventie, eis in reconventie met producties;
- het tussenvonnis van 29 juni 2018;
- de akte uitlaten tevens houdende vermeerdering van eis aan de zijde van Ergon;
- de comparitie van partijen op 5 februari 2019. Ergon is op de comparitie van partijen verschenen. Trademark, die behoorlijk is opgeroepen, is zonder bericht van verhindering, niet verschenen.

2.De feiten

2.1.
Trademark handelt in de verkoop en registratie van domeinnamen. Ergon exploiteert een uitzendbureau gespecialiseerd in geveltechniek.
2.2.
Trademark heeft telefonisch contact met Ergon opgenomen met betrekking tot de levering van de domeinnaam
www.ergonnederland.eu.
2.3.
Tussen partijen is een mondelinge overeenkomst tot stand gekomen voor de levering van genoemde domeinnaam voor de duur van 10 jaar.
2.4.
Trademark heeft bij factuur van 12 januari 2018 een bedrag van € 359,98 aan Ergon in rekening gebracht. Ergon heeft deze factuur onbetaald gelaten.
2.5.
Ergon heeft bij brief van 19 januari 2018 buitengerechtelijk vernietiging van de overeenkomst ingeroepen op grond van dwaling, bedrog en misbruik van omstandigheden.
2.6.
Bij brief van 25 januari 2018 heeft Trademark haar vordering gehandhaafd en heeft zij Ergon gesommeerd vóór 1 februari 2018 de vordering te voldoen.
2.7.
Bij e-mail van 1 februari 2018 heeft Trademark Ergon herinnerd aan betaling van de factuur.
2.8.
Norrad Incasso heeft Ergon bij brief van 28 februari 2018 aangezegd dat buitengerechtelijke kosten in rekening zouden worden gebracht, indien de factuur niet alsnog werd voldaan door Ergon.
2.9.
Bij brief van 20 maart 2018 heeft Norrad Incasso Ergon aangemaand het openstaande bedrag van € 413,98 binnen 5 dagen te voldoen.

3.De vordering en het verweer in conventie

3.1.
Trademark vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Ergon te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 420,06 (bestaande uit € 359,98 aan hoofdsom, € 54,00 aan buitengerechtelijke kosten en € 6,08 aan rente tot en met 13 april 2018) te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 14 april 2018, met veroordeling van Ergon in de proceskosten.
3.2.
Ergon voert verweer. Daarop wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De vordering en het verweer in reconventie

4.1.
Ergon vordert een verklaring voor recht dat het handelen van Trademark onrechtmatig is, dat de mondelinge overeenkomst tussen Trademark en Ergon nietig is en dat de vordering van Trademark ongedaan dient te worden gemaakt op grond van artikel 6:103 BW, met veroordeling van Trademark in de proceskosten.
4.2.
Bij akte uitlaten van 2 november 2018 heeft Ergon haar vordering vermeerderd, met het verzoek Trademark te veroordelen tot een integrale proceskostenveroordeling voor een bedrag van € 1.687,50.
4.3.
Trademark heeft deze vordering van Ergon, ondanks daartoe genoegzaam in de gelegenheid te zijn gesteld, onweersproken gelaten.

5.De beoordeling van het geschil in conventie en reconventie

5.1.
Gelet op de onderlinge samenhang bespreekt de kantonrechter de vorderingen in conventie en in reconventie gezamenlijk.
5.2.
Ergon stelt – zakelijk weergegeven - dat de overeenkomst tussen partijen tot stand is gekomen op grond van dwaling, bedrog dan wel misbruik van omstandigheden. Als gevolg hiervan heeft Ergon buitengerechtelijk vernietiging van de overeenkomst ingeroepen. Ergon stelt dat de vordering van Trademark daarom moet worden afgewezen. Gezien de gemotiveerde betwisting van Ergon mag van Trademark verwacht worden dat zij daar het nodige tegenover stelt ter staving van haar standpunt. Daar ontbreekt het aan bij Trademark. Zij heeft in het geheel niet meer gereageerd op de stellingen van Ergon. De kantonrechter concludeert daaruit dat Trademark haar vordering niet langer handhaaft. De vordering van Trademark wordt daarom afgewezen. Gelet daarop behoeft de vordering van Ergon in reconventie op dit punt geen verdere behandeling.
5.3.
De nevenvorderingen tot betaling van de wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke kosten worden eveneens afgewezen. Van verzuim of een tekortkoming is aan de zijde van Ergon immers geen sprake.
5.4.
Trademark wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten dragen.
Ergon verzoekt om een integrale proceskostenveroordeling ter hoogte van
€ 1.687,50, te vermeerderen met de tijd die gemoeid is geweest met de comparitie van partijen. Zij verwijst ter onderbouwing hiervan naar de offerte/opdrachtbevestiging en het urenoverzicht van haar gemachtigde (producties 2 en 3 bij akte).
5.5.
De kantonrechter overweegt dat een vordering tot vergoeding van volledige proceskosten (in afwijking van het liquidatietarief) enkel toewijsbaar is in geval van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen. Gelet op het recht op toegang tot de rechter dat mede gewaarborgd wordt door art. 6 EVRM is terughoudendheid bij het aannemen van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen door het aanspannen van een procedure gepast. Hiervoor is overwogen dat de vordering van Trademark geen stand houdt, nu Trademark niets heeft aangedragen om de gemotiveerde betwisting van Ergon te weerleggen. Trademark was reeds voor de onderhavige procedure bekend met het standpunt van Ergon. Op grond daarvan had Trademark op voorhand kunnen c.q. moeten begrijpen dat Ergon in procedure eveneens verweer zou voeren en dat zij zich (mogelijk) genoodzaakt zou zien zich tot haar gemachtigde te wenden. Desalniettemin heeft Trademark besloten de procedure te entameren om vervolgens in procedure niet meer te reageren. Ergon heeft aan de hand van een aantal vonnissen onweersproken gesteld dat Trademark deze handelingen eerder heeft laten zien met als logisch gevolg dat haar vordering vervolgens werd afgewezen. Ergon is door dit handelen c.q. nalaten van Trademark onnodig op hoge kosten gejaagd. De kantonrechter is van oordeel dat sprake is van misbruik van procesrecht door Trademark en ziet aanleiding om de door Ergon verzochte integrale kostenveroordeling in redelijkheid, op basis van de opgave van Ergon, te begroten op € 1.500,00, welk bedrag ten titel van proceskosten aan Ergon wordt toegewezen.

6.De beslissing

De kantonrechter
in conventie en in reconventie
6.1.
wijst de vordering van Trademark af;
6.2.
veroordeelt Trademark tot betaling van de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Ergon vastgesteld op € 1.500,00;
6.3.
verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. P.J. Wiegman en in het openbaar uitgesproken op