Uitspraak
voorheenadvocaat mr. M. Erkens te Den Haag.
1.Het verdere verloop van de procedure
- de beschikking van deze rechtbank van 9 februari 2018;
- het verslag van de bijzondere curator van 15 juni 2018;
- de brief van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna te noemen: de Raad) van
- het aanvullend verzoekschrift, met producties 24 tot en met 31, van de zijde van de moeder, ingekomen op 1 februari 2019;
- het F9-formulier, met productie, van de zijde van de moeder, van 8 februari 2019;
- het verweerschrift, tevens houdende een gewijzigd zelfstandig verzoek, met producties 5 tot en met 9, van de zijde van de vader, ingekomen op 11 februari 2019.
- de moeder, bijgestaan door mr. I.P. Rietveld;
- de vader, bijgestaan door mr. P.K. de Blieck-Willemsen;
- mevrouw E. Sigmond, als zittingsvertegenwoordigster van de Raad;
- mevrouw R. Grootherder, van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Gelderland , locatie Arnhem.
- de vader [minderjarige] eenmaal per veertien dagen op vrijdag tussen 16:00 uur en 17:00 uur ophaalt bij de moeder en op zondag om 18:00 uur weer terugbrengt bij de moeder,
- waarbij de vader rekening houdt met de activiteiten van [minderjarige] , zoals uitvoeringen van dansvoorstellingen, verjaardagspartijen en dergelijke, waarbij de moeder de vader minimaal twee weken van tevoren op de hoogte stelt van deze activiteiten;
- dat de vakanties en feestdagen in onderling overleg bij helfte worden verdeeld, waarbij de ouders twee maanden van tevoren de verdeling vaststellen en [minderjarige] daarvan op de hoogte stellen.
Hoewel [minderjarige] zelf met woorden aangeeft niet klem te zitten tussen haar ouders lijkt het, bijvoorbeeld uit het feit dat ze antwoorden schuldig blijft op ‘lastige’ vragen; haar wel degelijk parten te spelen. Verder blijkt uit bijvoorbeeld haar tekeningen dat ze zich meer verbonden voelt met moeder. Ze beschrijft haar relatie met moeder als ‘makkelijker’. Desalniettemin geeft ze heel stellig aan, ook met woorden als ‘het is mijn grootste wens’ en ‘ik hoop dat die wens uitkomt’ enzovoorts, dat ze liefst bij beide ouders evenveel zou verblijven. (…)
- de vader [minderjarige] eenmaal per veertien dagen op vrijdag tussen 16:00 uur en 17:00 uur (vroeg) dan wel na 19:30 uur (laat) ophaalt bij de moeder, waarbij de vader tijdig aan de moeder laat weten of hij [minderjarige] op het vroege of op het late tijdstip komt ophalen. Indien hij [minderjarige] tussen 16:00 en 17:00 uur ophaalt, eet [minderjarige] bij de vader. Indien de vader haar na 19:30 uur komt ophalen, dan eet zij bij de moeder. Op zondag haalt de moeder [minderjarige] om 16:00 uur op bij de vader;
- voor het overige blijft de voorlopige zorg-/omgangsregeling van kracht zoals opgenomen in voormelde beschikking.
2.De verdere beoordeling
- zijn partijen gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] als gevolg van de erkenning van [minderjarige] door de vader in [plaats] ( [landnaam] )?
- in het geval partijen gezamenlijk belast zijn met het ouderlijk gezag, dient dit gezamenlijk gezag gehandhaafd te worden of is het in het belang van [minderjarige] dat het gezamenlijk gezag wordt beëindigd en dat de moeder alleen wordt belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] ?
- in het geval de erkenning van [minderjarige] door de vader in [plaats] [landnaam] niet heeft geleid tot het gezamenlijk ouderlijk gezag; is het in het belang van [minderjarige] dat de vader samen met de moeder belast wordt met het ouderlijk gezag over haar?
- dient de hoofdverblijfplaats van [minderjarige] bij de vader vastgesteld te worden?;
- welke verdeling van de zorg- en opvoedingstaken is in het belang van [minderjarige] te achten?
- in het geval partijen gezamenlijk belast zijn met het ouderlijk gezag, dient dan aan de moeder vervangende toestemming te worden verleend voor de aanvraag van een paspoort voor [minderjarige] ?
- in het geval partijen gezamenlijk belast zijn met het ouderlijk gezag, dient de moeder het beheer te hebben over de identiteitskaart en het paspoort van [minderjarige] ?
- in het geval partijen gezamenlijk belast zijn met het ouderlijk gezag, dient dan aan de moeder vervangende toestemming te worden verleend voor door artsen en psychologen noodzakelijk geachte medische en psychosociale behandelingen en onderzoeken van [minderjarige] ?
- in het geval partijen gezamenlijk belast zijn met het ouderlijk gezag, dient dan aan de moeder vervangende toestemming te worden verleend om zich met [minderjarige] in het buitenland te vestigen, zodra zij daar werk vindt waarmee zij in haar en [minderjarige] ’s levensonderhoud kan voorzien?
- in het geval partijen gezamenlijk belast zijn met het ouderlijk gezag, dient dan aan de moeder vervangende toestemming te worden verleend voor een verhuizing met [minderjarige] naar [plaats] en het plaatsen van [minderjarige] op een nieuwe school?
- om de week van vrijdag tussen 17.00 uur en 18.00 uur, voor het avondeten tot zondag tussen 17.00 uur en 18.00 uur, voor het avondeten;
- waarbij de moeder [minderjarige] brengt en haalt naar en van [plaats] ;
- de helft van de schoolvakanties;
- eenmaal per week op de woensdagmiddag dan wel avond hebben [minderjarige] en de ouder waarbij [minderjarige] op dat moment niet verblijft, telefonisch, dan wel via Skype contact;
- te bepalen dat de vader altijd kaartjes en pakketjes mag versturen aan [minderjarige] .
- door artsen en psychologen noodzakelijk geachte medische en psychosociale behandelingen en onderzoeken;
- een vestiging van haar en [minderjarige] in het buitenland, zodra zij daar werk vindt waarmee zij in levensonderhoud van zichzelf en [minderjarige] kan voorzien;
- een verhuizing met [minderjarige] naar [plaats] en de plaatsing van [minderjarige] op een nieuwe school.
- de identiteitskaart en het paspoort van [minderjarige] beheerd worden door haar, waarbij de vader wordt veroordeeld om binnen 14 dagen na de in deze zaak te wijzen beschikking de identiteitskaart van [minderjarige] aan haar te verstrekken, op verbeurte van een dwangsom van € 500 voor iedere dag dat de vader na ommekomst van de 14 dagen, daartoe niet over gaat;
- de vader de identiteitskaart en het paspoort aan haar teruggeeft, na afloop van de vakantie dan wel het weekend, waarin hij deze nodig had, op het moment dat [minderjarige] niet langer bij hem verblijft, op verbeurte van een dwangsom van € 500 voor iedere dag dat de vader de identiteitskaart dan wel het paspoort in zijn bezit houdt, terwijl [minderjarige] niet bij hem verblijft.