ECLI:NL:RBGEL:2018:974

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
5 maart 2018
Publicatiedatum
5 maart 2018
Zaaknummer
05/840913-17
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met geweld, poging zware mishandeling en dwang; tbs met voorwaarden

Op 5 maart 2018 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal met geweld, poging tot zware mishandeling en dwang. De verdachte, geboren in 1986 en thans gedetineerd in het PPC te Zwolle, werd beschuldigd van het wegnemen van een bestelauto op 15 augustus 2017 in Kilder, waarbij hij geweld gebruikte tegen een slachtoffer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de tenlastegelegde feiten heeft gepleegd, maar sprak hem vrij van een tweede feit dat betrekking had op vernieling, omdat niet bewezen kon worden dat de goederen daadwerkelijk beschadigd waren.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis, waaronder een psychotische stoornis, en dat hij niet strafbaar is voor de gepleegde feiten. De officier van justitie had tbs met voorwaarden geëist, en de rechtbank volgde dit advies. De rechtbank legde de maatregel van tbs met voorwaarden op, waarbij de verdachte zich moet houden aan verschillende voorwaarden, waaronder het volgen van behandeling en het niet gebruiken van middelen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een hoog recidiverisico heeft en dat behandeling noodzakelijk is om de kans op herhaling te verkleinen.

Daarnaast heeft de rechtbank een schadevergoeding toegewezen aan het slachtoffer, die zich als benadeelde partij had gevoegd in het strafproces. De vordering van het slachtoffer werd gedeeltelijk toegewezen, met een schadevergoeding van € 1.935,10, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van het delict. De rechtbank heeft de beslissing gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht en heeft de uitspraak openbaar gedaan.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/840913-17
Datum uitspraak : 5 maart 2018
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1986 te [geboorteplaats] ,
wonende [adres] , [woonplaats]
thans gedetineerd in het PPC te Zwolle.
Raadsman: mr. R. Stam, advocaat te Doetinchem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 19 februari 2018.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 15 augustus 2017 te Kilder, gemeente Montferland, op of aan de openbare weg, te weten op of aan de Julianaboom (ter hoogte van nummer [nummer] ), met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een bestelauto, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, die voornoemde [slachtoffer 1] uit de bestelauto heeft geduwd, ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1] ten val is gekomen en/of (vervolgens) toen hij, verdachte, aldaar met de bestelauto weg is gereden, die [slachtoffer 1] (enkele meters) met de bestelauto heeft/is meegesleurd;
en/of
hij op of omstreeks 15 augustus 2017 te Kilder, gemeente Montferland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen doordat hij, verdachte, met dat opzet (met kracht) die voornoemde [slachtoffer 1] uit een
bestelauto heeft geduwd, ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1] ten val is gekomen en/of (vervolgens) toen hij, verdachte, aldaar weg is gereden met de bestelauto, die [slachtoffer 1] (enkele meters) met de bestelauto heeft/is meegesleurd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans
hij op of omstreeks 15 augustus 2017 te Kilder, gemeente Montferland, [slachtoffer 1] heeft mishandeld door die [slachtoffer 1] (met kracht) uit een bestelauto te duwen, ten gevolge waarvan die voornoemde [slachtoffer 1] ten val is gekomen en/of (vervolgens) toen hij, verdachte, aldaar met de bestelauto weg is gereden, die [slachtoffer 1] (enkele meters)met de bestelauto mee te sleuren;
2.
hij op of omstreeks 15 augustus 2017 te Kilder, gemeente Montferland, opzettelijk en wederrechtelijk een of meer pakketten met inhoud en/of een telefoon en/of een Nike tas met
inhoud (te weten onder meer een portemonnee en/of auto- en huissleutels), in elk geval enig(e) goed(eren), dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [slachtoffer 2] / [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 1] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
3.
hij op of omstreeks 15 augustus 2017 te Kilder, gemeente Montferland,, een ander, te weten [slachtoffer 4] , door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of
enige andere feitelijkheid gericht tegen die [slachtoffer 4] wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, hierin bestaande dat die [slachtoffer 4] werd gedwongen te dulden dat hij, verdachte, onverhoeds bij die [slachtoffer 4] in de auto is gestapt/gesprongen en/of is blijven
zitten.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal met geweld, vernieling en dwang.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de feiten 1 en 3. Over feit 2 heeft hij naar voren gebracht dat uit het dossier niet duidelijk wordt of de inhoud van de pakketjes is beschadigd.
Beoordeling door de rechtbank
Vrijspraak feit 2
Naar het oordeel van de rechtbank kan niet wettig worden bewezen dat verdachte de in de tenlastelegging genoemde goederen heeft vernield. Weliswaar heeft hij spullen uit het raam van de bestelauto gegooid, maar dat de spullen als gevolg daarvan enige schade hebben opgelopen, volgt niet uit het dossier. Daarom wordt verdachte vrijgesproken van feit 2.
Feit 1 en feit 3
Verdachte is een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen feit 1:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , pagina’s 11-13;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 19 februari 2018.
Bewijsmiddelen feit 3:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] , pagina’s 4-6;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 19 februari 2018.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde onder 1 en 3 heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks15 augustus 2017 te Kilder, gemeente Montferland, op
of aande openbare weg, te weten op
of aande Julianaboom (ter hoogte van nummer [nummer] ), met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een bestelauto,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [naam 1] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,welke diefstal werd
voorafgegaan,vergezeld
en/of gevolgdvan geweld
en/of bedreiging met geweldtegen [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden,gemakkelijk te maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld
en/of welke bedreiging met geweldhierin bestond dat hij, verdachte, die voornoemde [slachtoffer 1] uit de bestelauto heeft geduwd, ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1] ten val is gekomen en
/of (vervolgens
)toen hij, verdachte, aldaar met de bestelauto weg is gereden, die [slachtoffer 1]
(enkele meters
)met de bestelauto
heeft/is meegesleurd;
en
/of
hij op
of omstreeks15 augustus 2017 te Kilder, gemeente Montferland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
doordat hij, verdachte,met dat opzet
(met kracht
)die voornoemde [slachtoffer 1] uit een bestelauto heeft geduwd, ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1] ten val is gekomen en
/of (vervolgens
)toen hij, verdachte, aldaar weg is gereden met de bestelauto, die [slachtoffer 1]
(enkele meters
)met de bestelauto
heeft/is meegesleurd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op
of omstreeks15 augustus 2017 te Kilder, gemeente Montferland, een ander, te weten [slachtoffer 4] , door
geweld ofenige andere feitelijkheid
en/of door bedreiging met geweld of
enige andere feitelijkheidgericht tegen die [slachtoffer 4] wederrechtelijk heeft gedwongen iets
te doen, niet te doen en/ofte dulden, hierin bestaande dat die [slachtoffer 4] werd gedwongen te dulden dat hij, verdachte, onverhoeds bij die [slachtoffer 4] in de auto is gestapt
/gesprongenen
/ofis blijven
zitten.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken
en
poging tot zware mishandeling, gepleegd in eendaadse samenloop;
feit 3: een ander door een feitelijkheid gericht tegen die ander wederrechtelijk dwingen iets te dulden.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van verdachte

In het rapport van psychiatrisch onderzoek van 11 november 2017 is door Van Os beschreven dat bij verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis, te weten een ongespecificeerde psychotische stoornis. Verder heeft verdachte een PTSS (na een stroomschok in 2006) en is sprake van gebruik van cocaïne en Ritalin, in vroege remissie. Ook is sprake van een gokstoornis, in langdurige remissie. Tijdens het tenlastegelegde schoot de realiteitstoetsing tekort en reageerde verdachte vanuit zijn waan dat hij de wereld moest redden. Niet alleen de psychotische kwetsbaarheid, maar ook de PTSS, met daarbij horende hypervigilantie en achterdocht en het middelengebruik speelden een rol. Geadviseerd wordt het tenlastegelegde niet aan verdachte toe te rekenen.
In het rapport van psychologisch onderzoek van 16 november 2017 heeft [naam 2] geconcludeerd dat bij verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis in de vorm van een ongespecificeerde schizofreniespectrumstoornis (psychotische stoornis) en gebruik van amfetamine. Door de psychotische stoornis was er primair sprake van een verminderd oordeelsvermogen en onvermogen bij het plannen en organiseren van het gedrag. Hoewel verdachte ten tijde van het tenlastegelegde niet onder invloed van middelen of medicatie was, lijkt het gebruik van niet-voorgeschreven medicatie en drugs te hebben bijgedragen aan de psychotische ontregeling in de periode voorafgaand aan het tenlastegelegde.
Ten tijde van het tenlastegelegde werd het gedrag van verdachte gestuurd door de paranoïde waan dat hij achtervolgd werd. Verdachte hoorde stemmen die hem vertelden dat er een bom in de bestelauto zat. Ook had verdachte imperatieve hallucinaties. Hij kreeg de opdracht dat hij de wereld moest redden. Geadviseerd wordt het tenlastegelegde in het geheel niet aan verdachte toe te rekenen.
De rechtbank neemt deze adviezen over. Dat betekent dat verdachte niet strafbaar is.

7.Overwegingen ten aanzien van een maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat aan verdachte de maatregel van tbs met voorwaarden zal worden opgelegd en dat de aan deze maatregel te verbinden voorwaarden dadelijk uitvoer zullen worden verklaard.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft naar voren gebracht dat verdachte hulp accepteert. Hij is bereid zich te houden aan de voorwaarden die de reclassering in het advies van 24 januari 2018 heeft genoemd.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Op 15 augustus 2017 is verdachte bij een hem onbekende vrouw in de auto gestapt, waarna hij enige tijd zonder iets te zeggen naast haar zeer jonge dochtertje op de achterbank heeft gezeten. Hiermee heeft hij deze vrouw enorme angst aangejaagd, zoals zij heeft beschreven in haar aangifte en slachtofferverklaring. Vervolgens heeft verdachte een bestelbus gestolen, waarbij hij de bestuurster uit de bus heeft geduwd. Zij is hierdoor half uit de bus gevallen en is enkele meters meegesleurd, waarna ze op de weg is gevallen. Deze vrouw heeft aan dit incident niet alleen lichamelijke maar ook psychische klachten overgehouden, zo heeft zij ter zitting aan de rechtbank verteld.
In het rapport van psychiatrisch onderzoek is geconcludeerd dat het risico op herhaling groot is indien verdachte niet wordt behandeld en begeleid. Door het beperkte ziekte-inzicht en de in het rapport geschetste overtuiging dat verdachte het zelf wel kan, is er een groot risico op therapieontrouw. Ook is er een groot risico op voortzetting van middelengebruik. Ambulante en klinische trajecten binnen de reguliere GGZ hebben onvoldoende resultaten opgeleverd. Er is meer dwang nodig om verdachte ertoe te bewegen zijn beperkingen onder ogen te komen in plaats van ervoor weg te lopen. De rapporteur acht het noodzakelijk dat een klinische behandeling wordt gestart waarin ruimte is voor zowel een medicamenteuze als een psychotherapeutische aanpak. De medicatie dient gericht te zijn op de psychotische kwetsbaarheid en eventueel op de zucht naar middelen. De psychotherapie dient gericht te zijn om traumaverwerking (EMDR) en acceptatie van psychotische kwetsbaarheid en de zucht naar middelen.
De rapporteur is van mening dat een artikel 37-plaatsing niet lang genoeg duurt om voldoende te kunnen werken aan de diverse behandeltaken, inclusief de acceptatie van kwetsbaarheden. Daarom adviseert de rapporteur oplegging van een tbs-maatregel met voorwaarden, zodat verdachte na de klinische fase nog langere tijd onder controle kan blijven. De rapporteur acht het mogelijk dat verdachte zich aan voorwaarden kan houden, zoals het volgen van behandelvoorschriften (inclusief medicatievoorschriften) en het niet langer gebruiken van middelen. Het beveiligingsniveau van een FPA is afdoende. Wel dient er binnen de instelling expertise te zijn op het gebied van verslavingsproblematiek.
De psycholoog heeft beschreven dat sprake is van een verhoogd risico op recidive van gewelddadig gedrag. Het verleden toont aan dat, wanneer de zorg en ondersteuning afnemen en er geen duidelijke structuur en controle aanwezig zijn, verdachte snel psych(ot)isch kan ontregelen. Onder stress kan verdachte nog achterdochtiger worden, waarbij (paranoïde) waanvorming aan de orde is. Het gedrag van de ander wordt dan door verdachte als vijandig bestempeld. Gelet op de aard van de problematiek, de kwetsbaarheid van verdachte en het recidivegevaar is het van belang dat de interventies die gericht zijn op behandeling van de problematiek plaatsvinden in een langdurig kader met voldoende mogelijkheden tot ambulante behandeling en begeleiding in aansluiting op een relatief kort klinisch traject.
Omdat verdachte langdurig behandeling en toezicht nodig heeft, is een artikel 37-plaatsing ook volgens de psycholoog onvoldoende toereikend. Een jaar in een psychiatrisch ziekenhuis is onvoldoende om het recidiverisico terug te brengen naar een aanvaardbaar niveau, ook als daarna een RM wordt opgelegd. De reguliere GGZ is onvoldoende toegerust om toezicht, begeleiding en behandeling te bieden op de risicofactoren.
De aard en de ernst van de psychiatrische problematiek maken dat de rapporteur adviseert om tbs met voorwaarden op te leggen. Om het recidiverisico te verminderen zal qua pathologie in eerste instantie een intramurale behandeling (bij voorkeur in een FPA) plaats dienen te vinden. Indien verdachte voldoende gestabiliseerd is en er door het opstellen van een delictanalyse een risicomanagement is opgesteld, kan ambulante behandeling vanuit een forensisch FACT worden overwogen.
De reclassering heeft zich op het standpunt gesteld dat tbs met voorwaarden de voorkeur heeft boven een artikel 37-plaatsing. De verwachting is namelijk ook bij de reclassering dat het traject, en met name het resocialisatietraject, langere tijd in beslag zal nemen. Ook wijst de reclassering op het hoge recidiverisico en de reeds jarenlang bestaande problematiek. Verder zijn er in het verleden enkele trajecten geweest, waarbij opvalt dat deze veelal kortdurend waren (maximaal drie maanden) en op initiatief van verdachte voortijdig werden beëindigd, waarbij verdachte de verantwoordelijkheid buiten zichzelf legt. Een kanttekening is dat het beperkte ziektebesef en –inzicht belemmerende factoren zijn voor verdachte om zich langere tijd aan voorwaarden te houden. In het reclasseringsadvies zijn de aan de maatregel te verbinden voorwaarden opgenomen. Verdachte is, na een indicatiestelling, aangemeld bij [naam 3] en hij kan daar op 5 maart 2018 (bij dadelijke uitvoerbaarheid van het nu te wijzen vonnis) dan wel 20 maart 2018 terecht.
De rechtbank stelt vast dat bewezen is verklaard dat verdachte een misdrijf als bedoeld in artikel 37a, eerste lid onder 1° van het Wetboek van Strafrecht heeft gepleegd. De rechtbank is voorts van oordeel dat, mede gezien de ernst van het begane feit, de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van de tbs-maatregel vereist. Hierbij is van belang dat het risico op recidive volgens de deskundigen hoog is als verdachte niet wordt behandeld. De psychiater heeft beschreven dat bij verdachte sprake is van een beperkt ziekte-inzicht waardoor hij zijn medicatie niet altijd volgens voorschrift inneemt en dat trajecten binnen de reguliere GGZ onvoldoende resultaat hebben gehad. Gelet op deze twee aspecten is de rechtbank van oordeel dat verdachte een strakker kader nodig heeft. Verdachte heeft verklaard bereid te zijn zich te houden aan de door de reclassering genoemde voorwaarden.
Alles overwegende legt de rechtbank de maatregel van tbs met voorwaarden aan verdachte op. Aan de maatregel zullen de door de reclassering geadviseerde voorwaarden worden verbonden.
De rechtbank ziet aanleiding te bevelen dat de tbs met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is.

8.De beoordeling van de civiele vordering

[slachtoffer 1] heeft zich in het strafproces gevoegd als benadeelde partij ter verkrijging van schadevergoeding. Zij vordert een bedrag van € 2.284,-.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering kan worden toegewezen, met vermeerdering van het te vergoeden bedrag met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Gelet op de vrijspraak van verdachte voor feit 2, wordt [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk verklaard in de vordering voor zover het gaat om de rugtas, de telefoon, de telefoonhoes en het rijbewijs.
Met betrekking tot de overige door [slachtoffer 1] gevorderde materiële schade en de door haar gevorderde immateriële schade stelt de rechtbank vast dat de verdediging de vordering niet heeft betwist.
De vordering komt in zoverre dan ook voor toewijzing in aanmerking. Het door verdachte te betalen bedrag van € 1.935,10 zal worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
15 augustus 2017. De rechtbank zal ook de schadevergoedingsmaatregel opleggen.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 36f, 37a, 38, 38a, 55, 57, 284, 302 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het onder 2 tenlastegelegde feit;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige tenlastegelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 gelast dat verdachte ter beschikking wordt gesteld en stelt voor de duur van de terbeschikkingstelling de volgende voorwaarden betreffende het gedrag van verdachte:
Algemene voorwaarden:
- Verdachte maakt zich niet schuldig aan een strafbaar feit.
- Verdachte begeeft zich niet zonder toestemming buiten de Europese landsgrenzen van Nederland. Verdachte overlegt hierover vooraf met de reclassering, het Openbaar Ministerie beslist.
- Verdachte verleent medewerking aan het verstrekken van een actuele foto aan de reclassering ten behoeve van eventuele opsporing.
- Verdachte werkt mee aan forensisch psychiatrisch toezicht en, indien de reclassering dit nodig acht, aan een time-out in [naam 3] , of soortgelijke instelling van maximaal zeven weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal zeven weken, tot maximaal veertien weken per jaar.
- Verdachte verleent medewerking aan reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere, maar niet uitsluitend, in:
- Medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of het ter inzage aanbieden van een geldig identiteitsbewijs (als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht) ten behoeve van het vaststellen van de identiteit;
- Zich melden op afspraken bij de reclassering, zo vaak de reclassering dat nodig acht;
- Zich houden aan de voorschriften en aanwijzingen van de reclassering, die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om betrokkene te bewegen tot het naleven van de voorwaarden;
- Medewerking verlenen aan huisbezoeken;
- Inzicht geven aan de reclassering over de voortgang van begeleiding of behandeling door andere instellingen/hulpverleners;
- Niet verhuizen of van adres veranderen zonder toestemming van de reclassering;
- Medewerking verlenen aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met betrokkene, als dat van belang is voor het toezicht.
Specifieke voorwaarden:
- Verdachte conformeert zich aan de klinische behandeling (ook als dit overbruggingszorg inhoudt) en houdt zich aan de behandelafspraken, de huisregels en het vrijhedenprotocol zoals deze wordt voorgesteld en uitgevoerd door [naam 3] (onderdeel van GGNet) of soortgelijke instelling die nader bepaald is door het NIFP- IFZ.
- Na afloop van de klinische behandeling zal verdachte zich conformeren aan de afspraken die worden gemaakt met betrekking tot begeleiding bij wonen. Indien de reclassering dit noodzakelijk acht, conformeert verdachte zich aan de afspraken die worden gemaakt met betrekking tot begeleid wonen.
- Na afloop van de klinische behandeling zal verdachte zich conformeren aan de afspraken die worden gemaakt met betrekking tot daginvulling en invulling van vrije tijd.
- Na afloop van de klinische behandeling conformeert verdachte zich aan de afspraken die worden gemaakt met betrekking tot een ambulant behandeltraject.
- Verdachte verschaft inzicht in zijn financiële situatie en zal controle hierop door de reclassering accepteren. Indien de reclassering dit noodzakelijk acht, werkt verdachte mee aan budgetbeheer/bewindvoering.
- Het wordt verdachte verboden te gokken.
- Verdachte neemt, indien de behandelaar dit noodzakelijk acht, medicatie in zoals voorgeschreven door de behandelend arts.
- Verdachte zal zich onthouden van alcohol- en druggebruik. Hij werkt mee aan alcohol- en drugscontroles;
 geeft Reclassering Nederland opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen;
 bepaalt dat verdachte met justitieel vervoer vanuit detentie naar de kliniek dient te worden gebracht;
 beveelt dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is;
 veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 1 tot betaling van schadevergoeding aan benadeelde partij [slachtoffer 1] van € 1.935,10 (negentienhonderd vijfendertig euro en tien cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 augustus 2017 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
 verklaart benadeelde partij [slachtoffer 1] voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering;
 legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 1] een bedrag te betalen van € 1.935,10 (negentienhonderd vijfendertig euro en tien cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 augustus 2017 tot aan de dag der algehele voldoening, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom 29 (negenentwintig) dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Kleinrensink (voorzitter), mr. M.J.M. Krabbe en
mr. H.F.R. van Heemstra, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.C. Korevaar, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 5 maart 2018.
mr. Krabbe is buiten staat dit
vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] , hoofdagent van de politie Oost Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, basisteam Achterhoek-West, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2017382663, gesloten op 17 augustus 2017 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.