ECLI:NL:RBGEL:2018:91

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
10 januari 2018
Publicatiedatum
10 januari 2018
Zaaknummer
AWB - 17 _ 2658
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • I.A.M. van Boetzelaer - Gulyas
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering IVA-uitkering op basis van niet-duurzame arbeidsongeschiktheid ex-werkneemster met WGA-uitkering

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 10 januari 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werkgever (eiseres) en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (verweerder) over de toekenning van een IVA-uitkering aan een ex-werkneemster. De ex-werkneemster ontvangt momenteel een WGA-uitkering, gebaseerd op 80-100% arbeidsongeschiktheid. De werkgever stelt dat de arbeidsongeschiktheid van de ex-werkneemster duurzaam is, omdat het vermijden van behandeling deel uitmaakt van haar ziektebeeld. De rechtbank oordeelt echter dat er voldoende behandelmogelijkheden zijn die kunnen leiden tot verbetering van de belastbaarheid van de ex-werkneemster. De rechtbank concludeert dat er geen sprake is van een progressief of stabiel ziektebeeld zonder behandelmogelijkheden, en dat verbetering van de situatie te verwachten is.

Het proces begon met een besluit van verweerder op 4 november 2016, waarin werd vastgesteld dat de uitkering van de ex-werkneemster niet gewijzigd zou worden. Dit besluit werd bevestigd in een later besluit op 13 april 2017, waartegen de werkgever beroep instelde. Tijdens de zitting op 8 december 2017 was de werkgever niet aanwezig, maar verweerder was vertegenwoordigd. De rechtbank heeft de feiten vastgesteld, waaronder de ziektegeschiedenis van de ex-werkneemster, die zich op 16 november 2010 ziek meldde vanwege psychische klachten.

De rechtbank heeft de argumenten van de werkgever beoordeeld, waaronder de claim dat de ex-werkneemster niet onder behandeling wil gaan, en dat dit een indicatie is van duurzame arbeidsongeschiktheid. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat er behandelingen zijn die de belastbaarheid kunnen verbeteren, en dat de ex-werkneemster niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is in de zin van de Wet WIA. De rechtbank heeft het beroep van de werkgever ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: 17/2658

uitspraak van de enkelvoudige kamer van

in de zaak tussen

[eiseres], te [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: H.E. Wonnink),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringente Heerlen, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 4 november 2016 (het primaire besluit) heeft verweerder met ingang van 19 oktober 2016 (hierna: datum in geding) besloten dat de uitkering van mevrouw [ex-werkneemster] (ex-werkneemster) niet gewijzigd is. Verweerder heeft het bezwaar van eiseres geacht gericht te zijn tegen de beslissing van 8 november 2016, die voor zover het de toekenning van de uitkering betreft hetzelfde luidt als de beslissing van 4 november 2016.
Bij besluit van 13 april 2017 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 december 2017. Eiseres en haar gemachtigde zijn met bericht van verhindering niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door R.A. van de Berkt.

Overwegingen

1. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten. De ex-werkneemster was laatstelijk werkzaam als schoonmaakster voor 10 uur per week bij eiseres. Op 16 november 2010 heeft de ex-werkneemster zich ziek gemeld vanwege psychische klachten. De ex-werkneemster ontvangt sinds einde wachttijd per 12 juli 2013 een loongerelateerde WGA-uitkering, gebaseerd op 80-100% arbeidsongeschiktheid.
2.
Bij het bestreden besluit heeft verweerder het standpunt gehandhaafd dat de ex-werkneemster volledig arbeidsongeschikt is en dat haar WIA-uitkering per datum in geding ongewijzigd wordt voortgezet. Hieraan ligt een medisch en arbeidskundig onderzoek ten grondslag. Verweerder heeft zich daarbij op het standpunt gesteld dat er geen sprake is van duurzame arbeidsongeschiktheid nu er nog behandelingen zijn die kunnen leiden tot een verbetering van de medische belastbaarheid van de ex-werkneemster.
3. Eiseres is echter van mening dat er tevens sprake is van arbeidsongeschiktheid die duurzaam is nu de verzekeringsarts bezwaar en beroep aangeeft dat vermijding onderdeel is van het ziektebeeld van ex-werkneemster. Als keuzevrijheid een beletsel is om behandeling te ondergaan, is er sprake van duurzaamheid. Op grond van het stappenplan is er dan sprake van duurzaamheid volgens eiseres. Subsidiair mist eiseres de vertaling van de behandelmogelijkheden die de verzekeringsarts bezwaar en beroep stelt naar het effect daarvan op het verdienvermogen. Eiseres voert tot slot aan dat verweerder had moeten toezien op het ondergaan van een behandeling door de ex-werkneemster ter bescherming van de belangen van eiseres. Het beoordelen van het herstelgedrag vormt ten eerste een vast onderdeel van het verzekeringsgeneeskundige onderzoek, blijkens de standaard onderzoeksmethoden, en inadequaat herstelgedrag moet worden geadresseerd volgens het stappenplan in het protocol Participatiegedrag. Eiseres ontleent steun aan ECLI:NL:CRVB:2008:BC7885.
4.1.
De rechtbank komt tot de volgende beoordeling.
4.2.
Niet in geschil is of de ex-werkneemster volledig arbeidsongeschikt is. Tussen partijen is enkel in geschil of de vastgestelde arbeidsongeschiktheid duurzaam moet worden geacht, zodat de ex-werkneemster ingevolge de artikelen 4 en 47 van de Wet WIA per datum in geding recht heeft op een IVA-uitkering in plaats van de toegekende WGA-uitkering.
4.3.
Volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is volgens artikel 4, eerste lid, van de Wet WIA, hij die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam slechts in staat is om met arbeid ten hoogste 20% te verdienen van het maatmaninkomen per uur. Ingevolge het tweede lid wordt onder duurzaam verstaan een medisch stabiele of verslechterende situatie. Volgens het derde lid wordt onder duurzaam mede verstaan een medische situatie waarbij op lange termijn een geringe kans op herstel bestaat.
4.4.
De rechtbank is van oordeel dat in de rapporten van de ANIOS-verzekeringsarts N. Wijnands, gecontrasigneerd door verzekeringsarts N. L’Espoir van 23 september 2016 en van verzekeringsarts bezwaar en beroep J.J. Bruintjes van 12 april 2017 op inzichtelijke wijze is toegelicht waarom geen sprake is van duurzaamheid in de zin van artikel 4 van de Wet WIA. De rechtbank leidt hieruit af dat verbetering van de belastbaarheid is te verwachten omdat geen sprake is van een progressief dan wel stabiel ziektebeeld zonder behandelmogelijkheden. Dat volgt uit de rapportage van Bruintjes waarin hij aangeeft dat er vanaf 2010 initiatieven zijn geweest om te komen tot behandeling, maar een medicamenteuze insteek werd langdurig tegengehouden door optredende zwangerschappen. Hij geeft verder aan: “Het is evident dat een gerichte traumabehandeling, hoezeer cliënte er ook tegenop ziet, een belangrijke verbetering teweeg kan brengen in haar PTSS, en die kans is stellig meer dan gering. Inmiddels heeft de problematiek al lange tijd bestaan en dat betekent dat rekening gehouden moet worden met een lange behandelingsduur, zo dat verbetering in de belastbaarheid na een periode van een jaar pas optreedt. Het is gezien de vermijdingsneiging van cliënte belangrijk dat zij tot behandeling wordt aangezet, daarin heeft gemachtigde gelijk (…). Het is aan de behandelaar om vorm te geven aan een gerichte behandeling, maar daarin is een medicamenteuze insteek denkbaar naast bijvoorbeeld cognitieve gedragstherapie gericht op haar stemmingsproblematiek. Ook daarvan is een meer dan geringe kans op een verbetering in de belastbaarheid te verwachten.” Mede hieruit volgt dat het stappenplan van het beoordelingskader ‘Beoordeling van de duurzaamheid van arbeidsbeperkingen’ van het UWV doorgenomen is teneinde de duurzaamheid van de arbeidsongeschiktheid te kunnen vaststellen. Voldoende is dat sprake is van behandelingen die kunnen leiden tot een verbetering van de mogelijkheden.
5. De rechtbank merkt ten overvloede op dat verweerder ter zitting heeft aangegeven dat de WIA-uitkering van de ex-werkneemster per 19 oktober 2017 is beëindigd in verband met werkhervatting door ex-werkneemster voor 40 uur per week.
6. Ten aanzien van het ingenomen standpunt dat verweerder een maatregel had moeten opleggen, omdat de ex-werkneemster zich niet onderwerpt aan een voorgeschreven behandeling, overweegt de rechtbank dat dit buiten de omvang van het geding valt. Thans ligt ter beoordeling voor het bestreden besluit waarbij het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit - waarin de uitkering van ex-werkneemster ongewijzigd wordt voortgezet - ongegrond is verklaard.
7. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.A.M. van Boetzelaer - Gulyas, rechter, in tegenwoordigheid van mr. S. Wilbrink, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op:
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.