In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 26 februari 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een vereniging en de burgemeester van Nijmegen over een opgelegde bestuurlijke boete wegens een overtreding van de Drank- en horecawet. De eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. A.T.P. Nefkens, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de burgemeester, waarin een boete van € 1.360 was opgelegd omdat eiseres niet had gecontroleerd of een klant in de kantine de vereiste leeftijd van 18 jaar had bereikt. Eiseres stelde dat de burgemeester ten onrechte de identiteit van de getuige, die de overtreding had gemeld, geheim had gehouden, wat haar recht op een eerlijk proces zou schenden. De rechtbank oordeelde dat de burgemeester niet voldoende had gemotiveerd waarom de identiteit van de getuige geheim moest blijven en dat dit in strijd was met het zorgvuldigheidsbeginsel. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en herstelde de situatie door het primaire besluit te herroepen. Tevens werd de burgemeester veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan eiseres.