ECLI:NL:RBGEL:2018:836
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Boete voor het zonder geldig parkeerbewijs verlaten van een parkeergarage en de beoordeling van de oneerlijkheid van de algemene voorwaarden
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland zich gebogen over een geschil tussen Q-Park Operations Netherlands II B.V. en [Persoon A] betreffende een opgelegde boete voor het zonder geldig parkeerbewijs verlaten van een parkeergarage. De procedure begon met een dagvaarding van Q-Park, waarin zij vorderde dat [Persoon A] een bedrag van € 345,00 zou betalen, bestaande uit een boete van € 300,00 en € 45,00 aan buitengerechtelijke kosten. Q-Park stelde dat [Persoon A] op 5 november 2016 omstreeks 15:41 uur de parkeergarage had verlaten zonder gebruik te maken van een geldig parkeerbewijs, door bumper-klevend achter zijn voorganger aan te rijden. [Persoon A] betwistte de boete en voerde aan dat hij wel degelijk had betaald, maar zijn parkeerkaart niet kon vinden bij de uitrit.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een overeenkomst tot stand was gekomen tussen partijen en dat de algemene voorwaarden van Q-Park van toepassing waren. De rechter oordeelde dat er geen sprake was van 'treintje rijden', omdat [Persoon A] voorafgaand aan het uitrijden had betaald. Echter, de kantonrechter concludeerde dat [Persoon A.] in strijd had gehandeld met artikel 5.9 van de algemene voorwaarden, omdat hij de parkeergarage had verlaten zonder gebruik te maken van een geldig parkeerbewijs. De rechter beoordeelde het boetebeding in het licht van de Richtlijn 93/13 en artikel 6:233 BW en kwam tot de conclusie dat het beding niet oneerlijk was. De kantonrechter wees de vordering van Q-Park toe en veroordeelde [Persoon A] tot betaling van € 300,00, vermeerderd met wettelijke rente.
Daarnaast werd [Persoon A] in het ongelijk gesteld en moest hij de proceskosten dragen, zowel in conventie als in reconventie. De kantonrechter wees de vordering in reconventie van [Persoon A] af, waarbij hij ook de proceskosten voor deze procedure aan Q-Park toekende. Het vonnis werd openbaar uitgesproken door de kantonrechter op 17 januari 2018.