ECLI:NL:RBGEL:2018:830

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
5 februari 2018
Publicatiedatum
23 februari 2018
Zaaknummer
05/760009-17
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schuldverklaring en strafoplegging voor belaging door een militair

Op 5 februari 2018 heeft de militaire kamer van de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 52-jarige militair, die schuldig werd bevonden aan belaging van zijn ex-vriendin. De verdachte had gedurende een periode van meer dan een jaar herhaaldelijk contact gezocht met de aangeefster, ondanks haar duidelijke verzoeken om dit te staken. Hij had haar gebeld, e-mails gestuurd en berichten geplaatst op een internetforum voor alleenstaande ouders, waarbij hij ook bij haar thuis was verschenen. De militaire kamer oordeelde dat de verdachte op stelselmatige wijze inbreuk had gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de aangeefster, met het oogmerk haar te dwingen tot contact. De rechtbank legde een werkstraf op van 120 uren, waarvan 60 uren voorwaardelijk, en een vrijheidsbeperkende maatregel van twee jaar, die een contactverbod en een locatieverbod inhield. De militaire kamer benadrukte dat het gedrag van de verdachte als wederrechtelijk werd aangemerkt, en dat hij ondanks herhaalde waarschuwingen van de aangeefster en derden, zijn gedrag niet had aangepast. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de impact op de aangeefster, die zich onveilig voelde door het gedrag van de verdachte. De verdachte werd ook verplicht om zijn behandeling bij de Militaire Geestelijke Gezondheidszorg voort te zetten.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/760009-17
Datum uitspraak : 5 februari 2018
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige militaire kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag 1] 1965 te [geboorteplaats 1] ,
wonende te [adres 1] .
raadsman: mr. M.F.M. Geeratz, advocaat te Venlo.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 11 september 2017 en 22 januari 2018.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na een toegewezen vordering tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode gelegen van 17 maart 2016 tot en met 25 mei 2017 te Wijchen en/of Geldrop en/of Mill, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer] , in elk geval van een ander, met het oogmerk die [slachtoffer] , in elk geval die ander, te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, door toen aldaar (telkens) (tegen de wil van die [slachtoffer] )
-veelvuldig- telefonisch contact met die [slachtoffer] op te nemen en/of
-een of meer malen een voicemailbericht in te spreken, bestemd voor die [slachtoffer] en/of
-veelvuldig- berichten (SMS-berichten en/of WhatsApp-berichten en/of emailberichten) aan die [slachtoffer] te sturen/te doen toekomen, in welke vorenstaande voicemailberichten, SMS-berichten, WhatsApp-berichten en/of emailberichten hij, verdachte, (onder andere) aan die [slachtoffer] op dwingende wijze meedeelde dat zij contact met hem op moest nemen en/of uitleg
moest geven over haar gedrag en/of uitleg moest geven over het beëindigen en/of de wijze van beëindigen van hun relatie en/of aan haar meedeelde dat zij geen (verdere) aangifte(s) tegen hem mocht doen bij politie en/of Marechaussee, althans dat zij geen verklaringen (meer) mocht af te leggen over hem, verdachte en/of
- veelvuldig- op een (internet)forum voor alleenstaande ouders (www.ouderalleen.nl) berichten te plaatsen welke waren gericht aan voornoemde [slachtoffer] en/althans betrekking hadden op de (door [slachtoffer] ) beëindigde relatie tussen hem, verdachte, en die [slachtoffer] en/of
- een of meermalen een vriendschapsverzoek, althans een bericht, heeft gestuurd aan [slachtoffer] onder de naam [naam 1] via de site singleevents.nl en/of
- een of meermalen zich in de sauna te Mill in de nabijheid heeft begeven van [slachtoffer] en/of
- een of meer malen naar het huisadres van die [slachtoffer] in Wijchen te gaan teneinde met haar in contact te kunnen komen.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Verdachte en aangeefster [slachtoffer] hebben een relatie gehad. Op 17 maart 2016 heeft aangeefster deze relatie verbroken en tegen verdachte gezegd dat hij geen contact meer met haar moest opnemen. [2] Sindsdien heeft verdachte veelvuldig contact met aangeefster gezocht. Verdachte heeft bekend dat hij haar verschillende keren heeft gebeld, e-mails en SMS-berichten heeft gestuurd, haar heeft proberen te bereiken via de website OudersAlleen.nl en ook bij haar langs is geweest. [3] Uit onderzoek van de politie naar de telefoon en de iPad van aangeefster blijkt dat verdachte in de periode van 19 maart 2016 tot 26 oktober 2016 in totaal 151 keer telefonisch contact met aangeefster heeft gezocht en haar zes SMS-berichten heeft verstuurd. [4] In de periode van 19 mei 2016 tot en met 14 oktober 2016 heeft verdachte 29 e-mails naar aangeefster gestuurd en 17 keer contact met haar gezocht via de website OudersAlleen.nl (een internetforum voor alleenstaande ouders). [5] In deze berichten maakte verdachte duidelijk dat hij contact met aangeefster wilde krijgen en dat hij uitleg wilde over de vraag waarom hun relatie is beëindigd. [6] Ook heeft verdachte aangeefster verzocht er geen politie bij te halen. [7] Voorts is verdachte tussen 26 maart 2016 en 9 augustus 2016 in totaal zeven keer bij aangeefster aan de deur geweest, waarvan drie keer op 7 augustus 2016. [8]
Aan verdachte is meermalen duidelijk gemaakt dat hij moest ophouden met het opnemen van contact met aangeefster. Op 18 april 2016 heeft de wijkopperwachtmeester verdachte verteld dat wanneer hij hier niet onmiddellijk mee zou stoppen, hij zich schuldig zou maken aan een strafbaar feit. [9] Een maatschappelijk werker die contact had met verdachte heeft op 4 mei 2016 aan verdachte medegedeeld dat hij op geen enkele wijze met aangeefster contact diende te zoeken. [10] Op 9 augustus 2016 heeft aangeefster een zogenaamde stopbrief naar verdachte gestuurd, die hij ook heeft ontvangen. Hierin staat dat verdachte op geen enkele wijze contact met aangeefster mocht opnemen en dat bij elke vorm van contact opnieuw aangifte of melding zou worden gedaan bij de politie. [11] Aangeefster heeft daarnaast ook meermalen aan verdachte laten weten dat ze geen contact meer met hem wilde. [12] Op 8 november 2016 heeft de politie contact opgenomen met verdachte om hem te vertellen dat er aangifte van stalking tegen hem was gedaan. [13] Verbalisant heeft hem toen dringend verzocht om geen contact meer met aangeefster op te nemen. Diezelfde dag heeft verdachte aangeefster echter nog acht keer gebeld en daarnaast een voicemail ingesproken. [14]
Tussen 15 januari en 5 februari 2017, en ook op 5 april 2017, heeft verdachte weer veelvuldig contact met aangeefster gezocht door middel van e-mails en berichten via het forum OudersAlleen.nl. [15] Ook heeft hij op de website OudersAlleen.nl in het openbaar berichten geplaatst waarin de naam van aangeefster niet genoemd wordt, maar welke berichten wel op haar betrekking hadden. [16]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde, met uitzondering van het sturen van een vriendschapsverzoek naar aangeefster op de website singleevents.nl, en het zich in de nabijheid van aangeefster bevinden in een sauna in Mill.
Het standpunt van de raadsman
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat niet kan worden bewezen dat verdachte via singleevents.nl een vriendschapsverzoek naar aangeefster heeft gestuurd, en zich in haar nabijheid heeft bevonden in een sauna in Mill. Voor het overige heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de militaire kamer.
Beoordeling door de militaire kamer
Gedragingen
De militaire kamer acht evenals de officier van justitie en de verdediging niet bewezen het na het vierde en vijfde gedachtestreepje tenlastegelegde, namelijk het via de website singleevents.nl sturen van een vriendschapsverzoek naar aangeefster en het zich in een sauna in Mill in de nabijheid begeven van aangeefster. Verdachte heeft hierover verklaard dat hij niet wist dat aangeefster de persoon was waar hij een vriendschapsverzoek naar stuurde en dat hij toevallig in de sauna in Mill was op hetzelfde moment als aangeefster. Hiervan uitgaande heeft de militaire kamer niet de overtuiging dat verdachte hiermee opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster.
De militaire kamer acht het onder de andere gedachtestreepjes tenlastegelegde wel bewezen.
Deze gedragingen vonden in de ten laste gelegde periode plaats, waarbij de militaire kamer vanwege de niet bewezen verklaarde gedachtestreepjes deze periode beperkt tot de periode van 17 maart 2016 tot en met 4 april 2017. Daarnaast heeft verdachte deze gedragingen bekend. Met deze gedragingen heeft verdachte inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster.
Belaging
Naar het oordeel van de militaire kamer heeft verdachte met zijn gedragingen op stelselmatige en intensieve wijze het leven van aangeefster zuur gemaakt. Daarom is de militaire kamer van oordeel dat het handelen van verdachte als wederrechtelijk is aan te merken. Het was verdachte in de ten laste gelegde periode bekend dat aangeefster geen contact meer met hem wilde hebben. Aangeefster heeft dit diverse malen aan hem te kennen gegeven en hem is zelfs een ‘stopbrief’ gestuurd. Ook van anderen, zoals de wijkopperwachtmeester en een maatschappelijk werker, heeft verdachte te horen gekregen dat hij moest stoppen met contact zoeken met aangeefster. Aangeefster heeft ook verschillende meldingen van het gedrag van verdachte bij de politie gemaakt en diverse keren aangifte gedaan, wat verdachte ook wist.
Ondanks al deze duidelijke signalen dat verdachte diende te stoppen met het zoeken van contact met aangeefster, is verdachte telkens weer doorgegaan met het sturen van berichten naar aangeefster en het bellen naar aangeefster. Door het handelen van verdachte is aldus met het daarvoor vereiste opzet inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster. Dat verdachte zijn gedrag gerechtvaardigd vond en niet als wederrechtelijk zag, staat hier niet aan in de weg. De militaire kamer is voorts van oordeel dat de handelingen van verdachte plaatsvonden met het oogmerk aangeefster te dwingen contact met hem te zoeken, en zijn gedragingen te dulden. Niet kan gezegd worden dat verdachte hiermee het oogmerk had om aangeefster vrees aan te jagen.
Op grond van genoemde bewijsmiddelen acht de militaire kamer het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hierna vermeld.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de militaire kamer is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij
op een of meer tijdstippenin
of omstreeksde periode gelegen van 17 maart 2016 tot en met 4 april 2017
te Wijchen en/of Geldrop en/of Mill, althansin Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer] ,
in elk geval van een ander,met het oogmerk die [slachtoffer] ,
in elk geval die ander,te dwingen iets te doen, niet te doen, en te dulden
en/of vrees aan te jagen, door toen aldaar
(telkens
) (tegen de wil van die [slachtoffer]
)
-veelvuldig- telefonisch contact met die [slachtoffer] op te nemen en
/of
-
een of meer maleneen voicemailbericht in te spreken, bestemd voor die [slachtoffer] en
/of
-veelvuldig- berichten (SMS-berichten en
/of WhatsApp-berichten en/ofemailberichten) aan die [slachtoffer] te sturen/te doen toekomen, in welke vorenstaande voicemailberichten, SMS-berichten,
WhatsApp-berichtenen/of emailberichten hij, verdachte, (onder andere) aan die [slachtoffer] op dwingende wijze meedeelde dat zij contact met hem op moest nemen en
/ofuitleg
moest geven over haar gedrag en
/ofuitleg moest geven over het beëindigen en/of de wijze van beëindigen van hun relatie en
/ofaan haar meedeelde
dat zij geen (verdere) aangifte(s) tegen hem mocht doen bij politie en/of Marechaussee, althansdat zij geen verklaringen (meer) mocht afleggen over hem, verdachte en
/of
-veelvuldig- op een (internet)forum voor alleenstaande ouders (www.ouderalleen.nl) berichten te plaatsen welke waren gericht aan voornoemde [slachtoffer] en
/althansbetrekking hadden op de (door [slachtoffer] ) beëindigde relatie tussen hem, verdachte, en die [slachtoffer] en
/of
- een of meermalen een vriendschapsverzoek, althans een bericht, heeft gestuurd aan [slachtoffer] onder de naam [naam 1] via de site singleevents.nl en/of
- een of meermalen zich in de sauna te Mill in de nabijheid heeft begeven van [slachtoffer] en/of
-
een ofmeermalen naar het huisadres van die [slachtoffer] in Wijchen te gaan teneinde met haar in contact te kunnen komen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Belaging.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot het verrichten van 180 uren werkstraf, te vervangen door 90 dagen hechtenis, en voorts tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering en een behandelverplichting bij de Militaire Geestelijke Gezondheidszorg (MGGZ). Daarnaast heeft de officier van justitie verzocht voor de duur van vijf jaar een vrijheidsbeperkende maatregel in de zin van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht op te leggen, inhoudende een contactverbod met aangeefster en een locatieverbod in de bebouwde kom van Geldrop (de militaire kamer begrijpt dat de officier van justitie de woonplaats van het slachtoffer bedoelt, zijnde Wijchen), met uitzondering van de snelweg, waarbij voor elke overtreding vervangende hechtenis van 10 dagen dient te worden bepaald.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht in de strafmaat mee te wegen dat er in de afgelopen periode geen meldingen van aangeefster zijn binnengekomen dat verdachte contact met haar zou hebben opgenomen. Volgens de raadsman is het vooral belangrijk dat verdachte hulp blijft krijgen van de MGGZ. Verzocht is geen reclasseringstoezicht op te leggen, omdat dit onnodig is en een averechts effect zou hebben. De raadsman stelt zich op het standpunt dat oplegging van een taakstraf geen toegevoegde waarde zou hebben. Het is vooral belangrijk dat verdachte hulp krijgt.
Beoordeling door de militaire kamer
De militaire kamer heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 12 december 2017;
- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, gedateerd 11 september 2017;
- een psychologisch onderzoek pro justitia van drs. [naam 2] , GZ-psycholoog, gedateerd 9 november 2017;
- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, gedateerd 9 januari 2018.
De militaire kamer heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich over een periode van ruim een jaar schuldig gemaakt aan stalking van zijn ex-vriendin. Nadat zij uit elkaar zijn gegaan heeft hij haar vele malen gebeld, e-mails gestuurd, berichten gestuurd via de website OudersAlleen.nl waar ze allebei vaak op kwamen en heeft hij zelfs een aantal keren bij haar op de stoep gestaan. Ondanks dat aangeefster meermalen aan verdachte heeft laten weten dat hij haar met rust moest laten, en ook anderen tegen verdachte hebben gezegd dat hij met zijn gedrag moest stoppen, is hij telkens weer doorgegaan. Dit gedrag heeft grote indruk gemaakt op aangeefster. Zij voelde zich onveilig thuis en was dagelijks angstig en bang. Aangeefster heeft verklaard dat zij telkens weer hoopte dat verdachte zou stoppen contact op te nemen met haar, maar dat alles dan weer opnieuw begon. De militaire kamer neemt het verdachte zeer kwalijk dat hij niet is gestopt en gedurende een lange periode telkens weer inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster en deze gevoelens bij haar teweeg heeft gebracht.
Verdachte heeft in zijn verhoren bij de politie telkens aangegeven dat hij graag met aangeefster wilde bespreken waarom ze uit elkaar zijn gegaan en dat hij wil kijken of ze nog bij elkaar kunnen komen. In brieven die hij naar de reclassering en naar de militaire kamer heeft gestuurd legt hij de schuld bij aangeefster neer. Zij zou fouten hebben gemaakt in hun relatie en zij zou onbeschoft zijn om dingen niet met hem uit te willen praten. De militaire kamer overweegt dat het er in deze zaak niet om gaat wie er schuld had aan de beëindiging van de relatie, noch om de vraag of aangeefster aan verdachte meer uitleg over hun breuk had moeten geven. Het gaat erom dat wanneer aangeefster ‘nee’ zegt, dit ook ‘nee’ betekent, en dat verdachte dit heeft te respecteren. Aangeefster heeft meermalen gezegd geen contact meer met verdachte te willen, en heeft dit ook laten blijken door niet op zijn berichten en telefoontjes te reageren. Verdachte zal zich daar dan ook bij neer moeten leggen.
Het baart de militaire kamer zorgen dat verdachte ondanks signalen van vele kanten dat hij echt moest stoppen contact te zoeken met aangeefster, telkens maar weer door is gegaan. Verdachte lijkt hierin obsessief gedrag te vertonen en blijft de schuld buiten zichzelf leggen. Volgens de psycholoog zijn er vermoedens van persoonlijkheidsproblematiek, waarvoor verdachte hulp nodig heeft. De militaire kamer vindt het dan ook jammer dat verdachte niet mee heeft willen werken aan nader psychologisch onderzoek, en dat hij ook niet naar de terechtzitting is gekomen om aan de militaire kamer uitleg te geven over zijn problemen. Uit de brief (e-mail van 18 januari 2018) die verdachte aan de militaire kamer heeft geschreven is af te leiden dat verdachte niet openstaat voor hulp. De militaire kamer is het dan ook met de raadsman eens dat reclasseringstoezicht voor verdachte geen toegevoegde waarde zal hebben en dat dat wellicht averechts zou werken. Wel acht de militaire kamer het met het oog op het belang van behandeling en begeleiding noodzakelijk dat verdachte de behandeling die hij momenteel bij de MGGZ volgt, verder voortzet. Hoewel het volgens de behandelaar van verdachte moeilijk is om tot verdachte door te dringen en verdachte zijn problematiek niet wil inzien, houdt verdachte zich tot nu toe wel aan de afspraken met de MGGZ en is hij doorgaans goed aanspreekbaar. De militaire kamer heeft er daarom voldoende vertrouwen in dat verdachte zijn afspraken met de MGGZ na zal blijven komen.
Indien de militaire kamer mee zou gaan in de eis van de officier van justitie, is er gelet op de Beleidsregel veiligheidsonderzoeken Defensie, een grote kans dat verdachte hierdoor zijn baan zou kwijt raken. De militaire kamer zou dit niet wenselijk vinden, omdat zij het werk van verdachte als beschermende factor beschouwt en de kans groot acht dat verdachte bij verlies van zijn baan opnieuw de fout in zou gaan. De militaire kamer wil verdachte daarom nog een laatste kans bieden en hoopt door oplegging van een lagere straf dan geëist door de officier van justitie te bereiken dat verdachte toch zijn baan kan behouden. De militaire kamer zal een werkstraf opleggen voor de duur van 120 uren, waarvan 60 uur voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. Hier zal de militaire kamer als bijzondere voorwaarde voortzetting van de behandeling bij de MGGZ aan verbinden. De militaire kamer kiest er bewust voor om de algemene voorwaarde om medewerking te verlenen aan reclasseringstoezicht niet op te nemen, nu dit weerstand bij verdachte zal opwekken, terwijl de (behandeling bij de) MGGZ en behoud van werk voldoende bescherming bieden tegen terugval. De behandeling is op deze manier moeilijker te controleren, maar de militaire kamer heeft de overtuiging dat de behandeling op deze manier wel meer kans van slagen heeft. De militaire kamer begrijpt dat er nog wel een opdracht in het kader van artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht gegeven moet worden zodat de reclassering toezicht kan houden op de behandeling bij de MGGZ en daarover aan het openbaar ministerie kan rapporteren.
De militaire kamer acht het daarnaast van groot belang dat verdachte geen contact meer met aangeefster op zal nemen en zal hiertoe een vrijheidsbeperkende maatregel opleggen voor de duur van twee jaar, inhoudende dat verdachte op geen enkele wijze contact mag zoeken met aangeefster [slachtoffer] en zich daarnaast niet mag bevinden in de bebouwde kom van de woonplaats van aangeefster, Wijchen. Anders dan door de officier van justitie geëist zal een vervangende hechtenis worden toegepast voor de duur van vijf dagen per overtreding van het contact en locatieverbod. De militaire kamer is van oordeel dat de duur van deze maatregel voldoende recht doet aan de ernst van het feit. Deze maatregel zal de militaire kamer dadelijk uitvoerbaar verklaren, omdat de militaire kamer van oordeel is dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw contact met aangeefster zal opnemen en zich hierbij jegens haar belastend zal gedragen en misschien zelfs opnieuw een strafbaar feit zal plegen.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 38v en 285b van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De militaire kamer:
 verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
werkstrafgedurende
120 (honderdtwintig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 60 (zestig) dagen;
 bepaalt, dat een gedeelte van de werkstraf groot 60 (zestig) uren,
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarden voor het einde van de proeftijd die op twee jaren wordt bepaald;
de algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
1. zich niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
2. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
de bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde:
3. zijn behandeling bij de Militaire Geestelijke Gezondheidszorg (MGGZ) zal voortzetten, op de tijden en plaatsen als door of namens die zorginstelling aan te geven. Veroordeelde zal zich houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener/behandelaar geeft voor de behandeling, waarbij het innemen van medicijnen hier verplicht onderdeel van kan zijn.
 Geeft opdracht aan Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde (artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht).
 beveelt, bij wijze van vrijheidsbeperkende
maatregel,dat verdachte gedurende een periode van
twee jaren:
op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer] (geboren: [geboortedag 2] 1968 te [geboorteplaats 2] , wonend aan de [adres 2] );
zich gedurende een periode van
twee jarenniet zal bevinden binnen de bebouwde kom van de gemeente Wijchen;
 beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
5 (vijf) dagenvoor
iedere keerdat niet aan deze maatregel wordt voldaan. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op;
beveelt dat deze maatregel
dadelijk uitvoerbaaris.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.C. Quak (voorzitter), en mr. I.D. Jacobs, rechters, en Kolonel mr. C.E.W. van de Sande, militair lid, in tegenwoordigheid van mr. L. Ruizendaal-van der Veen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 5 februari 2018.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het schriftelijk bescheid, te weten een d.d. 18 januari 2018 door verdachte verzonden en uitgeprint e-mailbericht, alsmede het in de wettelijke vorm door wachtmeester der eerste klasse der Koninklijke Marechaussee [geboorteplaats 2] van de Koninklijke Marechaussee, afdeling Recherche, brigade Brabant-Noord / Limburg-Noord, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 16121411427813, gesloten op 21 december 2016 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer] , p.57 en proces-verbaal van bevindingen informatieverzoek [verdachte] , p.13-14.
3.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p.196, en proces-verbaal van verhoor verdachte p.23 van het in de wettelijke vorm door wachtmeester der eerste klasse der Koninklijke Marechaussee [verbalisant] van de Koninklijke Marechaussee, afdeling Recherche, brigade Brabant-Noord / Limburg-Noord, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 2017041913377403, gesloten op 19 april 2017 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde aanvullende dossier, tenzij anders vermeld.
4.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek telefoon [slachtoffer] , p.127.
5.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek iPad van [slachtoffer] , p.134.
6.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p.195.
7.Schriftelijk bescheid in de vorm van een e-mailbericht, p.73.
8.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] , p.58.
9.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek iPad van [slachtoffer] , p.135.
10.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] , p.58 en 84-85.
11.Proces-verbaal van bevindingen verzending stop-brief [slachtoffer] , p.107-108.
12.Proces-verbaal aangeefster [slachtoffer] , p.57 en proces-verbaal van verhoor verdachte, p.195.
13.Proces-verbaal van bevindingen contact [verdachte] na uitnodiging verhoor, p.188.
14.Proces-verbaal van bevindingen contact [verdachte] na uitnodiging verhoor, p.189.
15.Proces-verbaal van aanvullende aangifte [slachtoffer] , p.10 en proces-verbaal van verhoor verdachte p.23, beide van het in de wettelijke vorm door wachtmeester der eerste klasse der Koninklijke Marechaussee [verbalisant] van de Koninklijke Marechaussee, afdeling Recherche, brigade Brabant-Noord / Limburg-Noord, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 2017041913377403, gesloten op 19 april 2017 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde aanvullende dossier, tenzij anders vermeld.
16.Proces-verbaal van aanvullende aangifte [slachtoffer] , p.11, en verklaring verdachte ter terechtzitting 11 september 2017.