ECLI:NL:RBGEL:2018:721

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
15 februari 2018
Publicatiedatum
19 februari 2018
Zaaknummer
05/841130-17, 05/172886-16 (tul), 05/720267-17 (tul) en 05/840841-17 (tul)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deels voorwaardelijke gevangenisstraf voor diefstallen en vernieling in Zevenaar

Op 15 februari 2018 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere diefstallen en vernielingen in Zevenaar. De feiten vonden plaats in de nacht van 14 op 15 oktober 2017, waarbij de verdachte inbraken pleegde in woningen en goederen van verschillende slachtoffers heeft weggenomen. De verdachte heeft onder andere etenswaren en drank gestolen uit de woning van [slachtoffer 1], een tas van [slachtoffer 2] en heeft geprobeerd in te breken in een tuinhuisje van [slachtoffer 3]. Daarnaast heeft hij schade veroorzaakt aan de schutting van [slachtoffer 4]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een bekennende verdachte is en dat er voldoende bewijs is voor de tenlastegelegde feiten, waaronder DNA-onderzoek en verklaringen van slachtoffers en de verdachte zelf.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 274 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht en opname in een zorginstelling voor behandeling van zijn verslavingsproblematiek. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding van € 230,00 toegewezen aan [slachtoffer 4] voor de geleden schade. De beslissing is genomen op basis van de ernst van de feiten, het recidiverisico van de verdachte en de noodzaak voor behandeling van zijn verslaving.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummers : 05/841130-17, 05/172886-16 (tul), 05/720267-17 (tul) en 05/840841-17 (tul)
Datum uitspraak : 15 februari 2018
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1988 te [geboorteplaats]
thans gedetineerd te P.I. HvB Grave (Unit A + B) te Grave
raadsvrouw: mr. N. Tanoglu, advocaat te Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting
van 1 februari 2018.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
Primair
hij in of omstreeks de periode van 14 oktober 2017 tot en met 15 oktober 2017 te Zevenaar met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit [slachtoffer 1] heeft weggenomen etenswaren en/of drank, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander ( [slachtoffer 1] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die etenswaren en/of drank onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
Subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 14 oktober 2017 tot en met 15 oktober 2017 te Zevenaar ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld en/of (een) goed(eren) van zijn, verdachte's, gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goed(eren) van zijn, verdachte's, gading onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking,inklimming en/of een valse sleutel, met een steen, althans een (hard) voorwerp, in elk geval op enige wijze, een ruit van dat ziekenhuis heeft ingegooid of ingeslagen en/of (vervolgens) via de aldus ontstane opening naar binnen, in dat ziekenhuis is gegaan, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Meer subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 14 oktober 2017 tot en met 15 oktober 2017, te Zevenaar, opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van het [slachtoffer 1] , in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [slachtoffer 1] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
Meest subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 14 oktober 2017 tot en met 15 oktober 2017, te Zevenaar, in de woning, het besloten lokaal en/of het erf, te weten het (gebouw van het) [slachtoffer 1] (op of aan de [adres 1] ) bij een ander, te weten bij het [slachtoffer 1] , althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, in gebruik wederrechtelijk is binnengedrongen;
2.
hij in of omstreeks de periode van 14 oktober 2017 tot en met 15 oktober 2017, te Zevenaar, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning op of aan de [adres 2] heeft weggenomen een (hand)tas, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen (hand)tas onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel;
3.
hij in of omstreeks de periode van 14 oktober 2017 tot en met 15 oktober 2017, te Zevenaar, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een tuinhuis/tuinhuisje (op of aan een perceel aan [straat] ) weg te nemen geld en/of etenswaren en/of drank en/of (een) goed(eren) van zijn, verdachte's, gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goed(eren) van zijn, verdachte's gading onder
zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel, een of meer glaslat(ten) van de deur en/of het/een raam van dat tuinhuis/tuinhuisje heeft vernield en/of verbroken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
hij in of omstreeks de periode van 14 oktober 2017 tot en met 15 oktober 2017, te Zevenaar, opzettelijk en wederrechtelijk een schutting en/althans een of meer schuttingde(e)l(en), een of meer tuinpa(a)l(en), een opblaaszwembad, een strandsetje en/of een fiets, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [slachtoffer 4] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de feiten 1 primair, 2, 3 en 4. Ter terechtzitting heeft zij de bewijsmiddelen opgesomd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
De rechtbank baseert de bewezenverklaring van feit 1 primair op:
- de verklaring van [naam 1] [2] ;
- de resultaten van het DNA-onderzoek [3] ;
- de verklaring van verdachte afgelegd bij de politie [4] en ter terechtzitting [5] voor zover inhoudend:
- dat hij langs het ziekenhuis in Zevenaar kwam en een raam heeft ingegooid met een
baksteen;
- dat hij met zijn blote handen het glas uit het raam heeft getrokken en daarbij zijn
rechterhand heeft verwond;
- dat hij in de keuken een paar slokken soep heeft genomen en water heeft gedronken.
De rechtbank baseert de bewezenverklaring van feit 2 op:
- de verklaring van [slachtoffer 2] [6] ;
- de resultaten van het DNA-onderzoek [7] ;
- de verklaring van verdachte afgelegd bij de politie [8] en ter terechtzitting [9] .
De rechtbank baseert de bewezenverklaring van feit 3 op:
- de verklaring van [slachtoffer 3] [10] ;
- de resultaten van het DNA-onderzoek [11] ;
- de verklaring van verdachte afgelegd bij de politie [12] en ter terechtzitting [13] .
De rechtbank baseert de bewezenverklaring van feit 4 op:
- de verklaring van [slachtoffer 4] [14] ;
- de verklaring van verdachte afgelegd bij de politie [15] en ter terechtzitting [16] voor zover inhoudend:
- dat het niet anders kan, dan dat hij het is geweest;
- dat hij overal de tuinen in is geweest om te zoeken naar alcohol.
De rechtbank overweegt ten aanzien van feit 4 dat kennelijk geen DNA-onderzoek is gedaan op de door [slachtoffer 4] in zijn tuin aangetroffen bloedsporen. Niettemin acht de rechtbank bewezen dat verdachte dit feit heeft begaan. Het feit is in de nacht van 14 op 15 oktober 2017 gepleegd. In die nacht is verdachte in meerdere tuinen in de directe omgeving van het adres van [slachtoffer 4] geweest, op zoek naar alcohol. Verdachte was bij een eerdere inbraak die nacht gewond geraakt, waardoor in de tuinen die hij had bezocht bloedsporen waren achtergebleven. Gelet op de resultaten van de DNA-onderzoeken ten aanzien van de andere aan verdachte ten laste gelegde feiten, is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan zijn, dan dat de bloedsporen in de tuin van [slachtoffer 4] ook van verdachte afkomstig zijn.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1. primair
hij in
of omstreeksde periode van 14 oktober 2017 tot en met 15 oktober 2017 te Zevenaar met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit [slachtoffer 1] heeft weggenomen etenswaren en
/ofdrank,
in elk geval enig goed, dat geheel of ten deletoebehorende aan een ander ( [slachtoffer 1] ),
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft
en/of die etenswaren en/of drank onder zijn bereik heeft gebrachtdoor middel van braak
en/of verbrekingen
/ofinklimming;
2.
hij in
of omstreeksde periode van 14 oktober 2017 tot en met 15 oktober 2017, te Zevenaar, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning op of aan de [adres 2] heeft weggenomen een (hand)tas,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 2] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen (hand)tas onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel; (parketnummer 05/841130-17);
3.
hij in
of omstreeksde periode van 14 oktober 2017 tot en met 15 oktober 2017, te Zevenaar, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een tuinhuis/tuinhuisje (op of aan een perceel aan [straat] ) weg te nemen
geld en/of etenswaren en/ofdrank
en/of (een) goed(eren) van zijn, verdachte's, gading, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 3] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachteen zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen
en/of die/dat weg te nemen geld en/of goed(eren) van zijn, verdachte's gading onder
zijn bereik te brengendoor middel van braak,
verbreking, inklimming en/of een valse sleutel,
een of meerglaslat
(ten
)van de deur en/of het/een raam van dat tuinhuis/tuinhuisje heeft vernield
en/of verbroken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(parketnummer 05/841130-17);
4.
hij in
of omstreeksde periode van 14 oktober 2017 tot en met 15 oktober 2017, te Zevenaar, opzettelijk en wederrechtelijk een schutting en/althans
een of meerschuttingde
(e)l
(en
),
een of meertuinpa
(a)l
(en
), een opblaaszwembad, een strandsetje
en/of een fiets, in elk geval enig goed,dat
geheel of ten deleaan een ander, te weten aan [slachtoffer 4] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt
en/of weggemaakt; (parketnummer 05/841130-17).
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1 primair:
Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
Feit 2:
Diefstal;
Feit 3:
Poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak;
Feit 4:
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen, beschadigen, onbruikbaar maken.

5.De strafbaarheid van het feit

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1 primair, 2, 3 en 4 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 459 dagen met aftrek van het voorarrest, waarvan 365 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Aan de voorwaardelijke straf dienen volgens de officier van justitie de bijzondere voorwaarden te worden verbonden zoals door de reclassering geadviseerd en daarnaast de voorwaarde dat verdachte moet meewerken aan een opname voor detoxificatie voor de duur van 7 weken tot maximaal 14 weken.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft een gevangenisstraf bepleit die gelijk is aan de duur van de voorlopige hechtenis. Zij heeft verzocht direct uitspraak te doen, omdat verdachte met ingang van 2 februari 2018 kan worden geplaatst bij De [naam 2] in Venray. Als de executie van andere straffen niet wordt opgeschort en de rechtbank pas op 15 februari 2018 uitspraak doet, is er geen garantie dat verdachte nog kan worden opgenomen in de [naam 2] , dan wel per welke datum hij kan worden opgenomen. Verdachte heeft een groot belang bij de opname en wil de kans die de reclassering hem biedt benutten.
Beoordeling door de rechtbank
Verdachte heeft zich in een zeer kort tijdsbestek, te weten in één nacht, schuldig gemaakt aan drie diefstallen dan wel poging daartoe en aan vernieling. In de nacht van 14 op 15 oktober 2017 heeft hij in Zevenaar ingebroken in het [slachtoffer 1] . Daarbij heeft hij zich verwond. Met een hevig bloedende wond is hij vervolgens in een woonwijk in meerdere tuinen geweest. Vanuit de tuin van [slachtoffer 2] heeft hij via een openstaande achterdeur een tas weggenomen. In de achtertuin van [slachtoffer 3] heeft hij geprobeerd in een tuinhuisje in te breken en bij [slachtoffer 4] heeft hij de schutting vernield/beschadigd en goederen onbruikbaar gemaakt. Verdachte heeft een spoor van bloed achter zich gelaten. Door zijn handelen heeft verdachte gezorgd voor schade en overlast voor alle betrokkenen. Bijzonder kwalijk is dat verdachte met name gedreven werd door zijn zucht naar alcohol en dat hij ten tijde van het plegen van de delicten ook dronken was.
De rechtbank heeft gekeken naar het strafblad van verdachte. Daaruit komt naar voren dat verdachte met name vanaf medio 2015 veel vermogensdelicten heeft gepleegd. Ook staan er gedurende dezelfde periode meerdere overtredingen van openbare dronkenschap op zijn strafblad. Verder blijkt dat aan verdachte meerdere voorwaardelijke straffen zijn opgelegd, waarvan hij nog in een proeftijd loopt. Dit heeft hem er kennelijk niet van kunnen weerhouden opnieuw (soortgelijke) strafbare feiten te plegen.
De rechtbank heeft verder in aanmerking genomen de rapporten van de reclassering, te weten:
  • het reclasseringsadvies van Iriszorg van 16 oktober 2017;
  • het reclasseringsadvies van GGZ ERW Novadic-Kentron van 15 november 2017;
  • het reclasseringsadvies van GGZ ERW Novadic-Kentron van 25 januari 2018.
Uit die rapporten en uit de toelichting ter terechtzitting van mevrouw [naam 3] , reclasseringsmedewerker en toezichthouder van verdachte, komt naar voren dat verdachte een zeer actieve veelpleger is. Er is sprake van een delictpatroon van vermogensdelicten. Verdachte is bekend met ADHD problematiek, waardoor hij erg impulsief en onrustig is. Ook heeft hij een verstandelijke beperking. Hij weet zich goed te presenteren, waardoor hij al snel wordt overschat. Op vrijwel alle leefgebieden heerst instabiliteit. Verdachte heeft geen adequate huisvesting, geen dagbesteding en geen inkomen. Zijn huidige situatie is te instabiel om te kunnen werken. Er is verder sprake van een ernstige verslavingsproblematiek. Verdachte gebruikt grenzeloos alcohol. Hij drink alcohol om zijn emoties te onderdrukken. Het recidiverisico wordt ingeschat als hoog. Er is sprake van een zorgwekkende situatie, waarbij een strak begeleidingskader geïndiceerd is om de kans op recidive te verminderen. De reclassering heeft geadviseerd verdachte een deels voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht en opname in een zorginstelling. Volgens [naam 3] kan verdachte met ingang van 2 februari 2018 worden opgenomen in een woongroep met 24 uur per dag toezicht in De [naam 2] in Venray. Daar kan hij ambulant worden behandeld voor zijn problematiek en worden begeleid door de reclassering.
De rechtbank is van oordeel dat de persoonlijke omstandigheden van verdachte bijzonder zorgelijk zijn en dat opname in een zorginstelling noodzakelijk is. In De [naam 2] kan verdachte gebruik maken van het beschermd wonen, krijgt hij een ambulante behandeling voor zijn problematiek en begeleiding door de reclassering. Verdachte is doordrongen van het feit dat hij hulp nodig heeft om zijn leven weer op de rails te krijgen en is ook gemotiveerd om hulp te aanvaarden.
Om die reden heeft de rechtbank aanleiding gezien het bevel tot voorlopige hechtenis te schorsen met ingang van vrijdag 2 februari 2018 vanaf het moment dat verdachte onder begeleiding van mevrouw [naam 3] van Reclassering Nederland, of een andere begeleider, vertrekt naar de [naam 2] te Venray, dan wel wordt de voorlopige hechtenis geschorst vanaf het moment dat verdachte op een andere datum, maar uiterlijk op 12 februari 2018 onder begeleiding van mevrouw [naam 3] van Reclassering Nederland, of een andere begeleider naar de [naam 2] te Venray vertrekt.
Al het voorgaande overwegend en gelet op de ernst van de feiten acht de rechtbank een gevangenisstraf van 274 dagen passend en geboden. De rechtbank zal daarvan 180 dagen in voorwaardelijke vorm opleggen met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. Daarnaast zal de rechtbank als bijzondere voorwaarde opleggen dat verdachte zal meewerken aan een klinische opname ter detoxificatie voor de duur van maximaal 7 weken, indien de reclassering dit noodzakelijk vindt. De rechtbank overweegt dat deze straf lager is dan de door de officier van justitie gevorderde straf. Naar het oordeel van de rechtbank is het voorwaardelijk deel in combinatie met de openstaande voorwaardelijk opgelegde straffen in eerder uitgesproken strafzaken een voldoende stok achter de deur.

8. De beoordeling van de civiele vordering, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel

De benadeelde
[slachtoffer 4]heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 4 ten laste gelegde bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 230,00, te verhogen met de wettelijke rente.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering toewijsbaar is met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 4 bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden. De rechtbank acht het gevorderde bedrag, waartegen door de raadsvrouw geen verweer is gevoerd redelijk. Verdachte is naar burgerlijk recht aansprakelijk. De vordering is vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 oktober 2017 voor toewijzing vatbaar.
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van het toe te wijzen bedrag ten behoeve van genoemde benadeelde partij.

9.De beoordeling van de vorderingen na voorwaardelijke veroordeling

Ten aanzien van de vorderingen na voorwaardelijke veroordeling heeft de officier van justitie gevorderd dat de proeftijd met twee jaren zal worden verlengd.
De raadsvrouw heeft verzocht de proeftijd niet te verlengen, omdat de proeftijd pas ongeveer 4 maanden geleden is aangevangen.
De rechtbank zal de vorderingen tot tenuitvoerlegging afwijzen. De rechtbank overweegt dat de proeftijden nog niet zo lang geleden zijn ingegaan en niet lopen tijdens detentie van verdachte. Het resterende deel van de proeftijden geeft daarom een voldoende kader als stok achter de deur.

10.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 36f, 45, 57, 310, 311 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

11.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
  • veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
  • bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf groot 180 (honderdtachtig) dagen
  • stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
  • zich voor het einde van de proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • zijn medewerking zal verlenen aan het door de Reclassering Nederland te houden toezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
 stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
  • zich uiterlijk binnen twee dagen na het ingaan van de proeftijd zal melden bij de verslavingsreclassering Vincent van Gogh te Venray en gedurende de proeftijd zich zal blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zolang de reclassering dat noodzakelijk acht;
  • zich laat opnemen in de [naam 2] of een soortgelijke zorginstelling en zich daar ambulant zal laten behandelen, waarbij veroordeelde zich zal houden aan de huisregels en aan de aanwijzingen die in het kader van die behandeling door of namens de behandelaars van die instelling zullen worden gegeven. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. De opname duurt zo lang als de reclassering noodzakelijk acht. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt veroordeelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
  • zal meewerken aan klinische opname ter detoxificatie voor de duur van maximaal 7 weken, indien de reclassering dit noodzakelijk acht;
 geeft opdracht aan de Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 4 tot betaling van
  • legt aan veroordeelde de
  • bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
  • wijst af de vorderingvan de officier van justitie van 29 januari 2018, strekkende
    tot tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van deze rechtbank van 19 juli 2017 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden met aftrek van het voorarrest;
  • wijst af de vorderingvan de officier van justitie van 29 januari 2018, strekkende
    tot tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van deze rechtbank van 6 september 2017 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 3 weken met aftrek van het voorarrest;
  • wijst af de vorderingvan de officier van justitie van 29 januari 2018, strekkende
    tot tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van deze rechtbank van 16 augustus 2017 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 42 dagen;

heft ophet - geschorste - bevel tot
voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.C.P. Goossens (voorzitter), mr. J.M. Klep en
mr. G.J.M. van Wijk, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.C.M. Althoff, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 15 februari 2018.
Mr. Van Wijk is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2017480810, gesloten op 19 oktober 2017 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte door [naam 1] , p. 15-16.
3.NFI-rapport van 2 november 2017 (zaaknummer 2017.10.23.128).
4.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] , p. 40-42.
5.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 1 februari 2018.
6.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] , p. 23.
7.NFI-rapport van 2 november 2017 (zaaknummer 2017.10.23.129).
8.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] , p. 44-45.
9.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 1 februari 2018.
10.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] , p. 21.
11.NFI-rapport van 2 november 2017 (zaaknummer 2017.10.23.130).
12.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] , p. 45.
13.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 1 februari 2018.
14.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 4] , p. 29.
15.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] , p. 44-45.
16.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 1 februari 2018.