ECLI:NL:RBGEL:2018:704

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
16 februari 2018
Publicatiedatum
16 februari 2018
Zaaknummer
05/740155-17
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van sexting met minderjarige leerling

Op 16 februari 2018 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 60-jarige man uit Doetinchem, die werd beschuldigd van sexting met een 14-jarig meisje. De rechtbank sprak de man vrij van de tenlastelegging, omdat de gedragingen die hem werden verweten niet bewezen konden worden. Het meisje had weliswaar een selfie met ontblote borsten gestuurd via Facebook Messenger, maar deze handeling stond niet op de tenlastelegging. De rechtbank benadrukte dat zij gebonden is aan de tenlastelegging en dat het bewijs voor de andere beschuldiging, namelijk het tonen van haar blote borsten via de videofunctie van Facebook Messenger, ontbrak. De man had wel om deze handeling gevraagd, maar het meisje had geweigerd.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/740155-17
Datum uitspraak : 16 februari 2018
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag 1] 1957 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] .
Raadsman: mr. D. Duijvelshoff, advocaat te Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
2 februari 2018.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij (op één of meerdere tijdstippen) in of omstreeks de periode van 25 augustus 2016 tot en met 18 oktober 2016 te Ulft, gemeente Oude IJsselstreek, en/of Doetinchem, in ieder geval in Nederland, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 2002, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, immers heeft die [slachtoffer] op verzoek van verdachte haar borsten ontbloot en via de videofunctie van facebook-messenger (facetimen) aan verdachte getoond, terwijl die [slachtoffer] een kind betrof die aan de opleiding van verdachte was toevertrouwd.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Aanleiding onderzoek
Op 26 oktober 2016 heeft de bestuursvoorzitter van de [Stichting] contact gezocht met de (zedenafdeling van de) politie omdat een leerkracht, genaamd [verdachte] , veelvuldig seksueel getint chatcontact zou hebben gehad met een 14-jarige leerling.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat
[slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ), destijds 14 jaar oud – na lang aandringen van verdachte, zijnde haar leraar – een selfie heeft gestuurd naar hem waarop haar (ont)blote borsten zijn te zien. Volgens de officier van justitie heeft verdachte zich hiermee schuldig gemaakt aan het plegen van de ten laste gelegde ontuchtige handelingen. Ter zitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en nader toegelicht. De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden met een proeftijd van twee jaren en het verrichten van een werkstraf voor de duur van 160 uren. Tevens is geëist om aan verdachte een meldplicht en een behandelverplichting op te leggen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. Verdachte betwist dat hij een foto van [slachtoffer] heeft ontvangen waarop haar blote borsten zijn te zien. Evenmin is een dergelijke foto op zijn telefoon of computer aangetroffen. Weliswaar heeft verdachte [slachtoffer] bij herhaling verzocht om haar blote borsten in een livechat aan hem te tonen, maar zij heeft dit (steeds) geweigerd. Wel heeft [slachtoffer] op verzoek van verdachte haar borsten met BH aan in een livechat aan hem getoond, maar dit kan niet worden aangemerkt als een ontuchtige handeling in juridische zin.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat in het dossier en de tenlastelegging verschillende termen voorkomen voor bepaalde functies van social media en applicaties en dergelijke. Zo wordt “facetimen” in de tenlastelegging genoemd in relatie tot de videofunctie van Facebook Messenger en “Whatsapp” in het dossier in relatie tot chatgesprekken via Facebook Messenger. Uit de verklaringen van [slachtoffer] , verdachte en de prints van chatgesprekken leidt de rechtbank af dat verdachte met [slachtoffer] contact heeft gehad via de applicatie Messenger van Facebook en daarbij dan door middel van chats en videogesprekken van die applicatie.
Op grond van de verklaringen van [slachtoffer] en de uitdraaien van de gevoerde chatgesprekken stelt de rechtbank vast dat verdachte in de periode van 25 augustus 2016 tot en met 18 oktober 2016 veelvuldig contact heeft gezocht met [slachtoffer] via de chatfunctie van Facebook Messenger. In deze chatgesprekken heeft verdachte, zonder dat dat door enige wijze door [slachtoffer] werd uitgelokt of aangemoedigd, zich bediend van zeer expliciete, seksuele teksten. Daarbij heeft verdachte er meerdere keren erop aangedrongen dat [slachtoffer] hem foto’s van zichzelf stuurde. [slachtoffer] heeft – na lang aandringen van verdachte – via de chatfunctie van Facebook Messenger een selfie c.q. een foto naar hem heeft gestuurd, waarop haar blote borsten zijn te zien. Ook heeft verdachte meerdere malen met [slachtoffer] contact gehad met behulp van de video-functie van Facebook Messenger. Uit de stukken blijkt dat verdachte er bij [slachtoffer] op aan heeft gedrongen dat zij haar ontblote borsten in een live videochat aan hem toont, maar volgens verdachte heeft [slachtoffer] dit geweigerd en heeft zij hem in een livechat uitsluitend haar borsten met BH aan getoond. Volgens [slachtoffer] zelf heeft zij geweigerd om tijdens het bellen, met camera (naar de rechtbank begrijpt: videofunctie) via Facebook Messenger haar borsten te laten zien. Bewijs dat [slachtoffer] haar ontblote borsten óók via de videofunctie van Facebook Messenger aan verdachte heeft getoond, zoals ten laste is gelegd, ontbreekt.
De rechtbank stelt vast dat het in deze zaak gaat het om twee verschillende gedragingen, te weten het sturen van een foto met ontblote borsten via de chatfunctie van Facebook Messenger en het “live” tonen van ontblote borsten via de videofunctie van Facebook Messenger.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de chatgesprekken die verdachte met [slachtoffer] heeft gevoerd in strijd met de sociaal ethische normen die gelden in het maatschappelijk verkeer, zeker tussen een leraar en een – kwetsbare 14-jarige – leerling. Dit specifieke handelen van verdachte valt echter buiten de ten laste gelegde gedraging.
Het sturen van de foto met ontblote borsten door [slachtoffer] naar verdachte middels de
chatfunctievan Facebook Messenger is echter een andere handeling dan de (enige) feitelijke handeling die op de tenlastelegging staat, te weten het tonen van haar ontblote borsten aan verdachte via de
videofunctievan Facebook Messenger (facetimen). Zoals hiervoor is overwogen, ontbreekt het bewijs voor het tonen van de ontblote borsten via de videofunctie van Facebook Messenger.
De rechtbank is gebonden aan de tenlastelegging. Nu wat daarin staat niet kan worden bewezen,
moet verdachte worden vrijgesproken.

3.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het tenlastegelegde.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.F.R. van Heemstra (voorzitter), mr. M.C. van der Mei en
mr. Y. Cenik, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.J.M. Fransen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 16 februari 2018.