ECLI:NL:RBGEL:2018:634

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
8 januari 2018
Publicatiedatum
13 februari 2018
Zaaknummer
C/05/330436 / KG RK 17-223
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van rechter in strafzaak wegens weigering getuigen te horen

Op 8 januari 2018 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van verzoeker, die zich in een strafzaak als verdachte bevond. Verzoeker heeft de wraking ingediend tegen mr. L.C.P. Goossens, de rechter in zijn zaak, omdat deze had geweigerd getuigen te horen. Verzoeker stelde dat deze beslissing hem een eerlijk proces onthield, aangezien de weigering was gebaseerd op de mening van de officier van justitie dat het niet nodig was. Tijdens de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek was verzoeker aanwezig, maar de rechter heeft ervoor gekozen niet te verschijnen.

De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat wraking van een rechter alleen mogelijk is op basis van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. De rechtbank benadrukt dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden ondermijnen. In dit geval heeft de rechtbank geconcludeerd dat de klachten van verzoeker voornamelijk gericht waren tegen de beslissing van de rechter om getuigen niet te horen, en dat deze beslissing niet op zichzelf door middel van een wrakingsverzoek kan worden aangevochten. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen objectieve aanwijzingen waren voor vooringenomenheid van de rechter.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek tot wraking afgewezen, met de overweging dat het verzoek onvoldoende was onderbouwd en dat de enkele omstandigheid dat de rechter in het nadeel van verzoeker had beslist, niet voldoende was om te concluderen dat er sprake was van vooringenomenheid. De beschikking is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK GELDERLAND

Wrakingskamer
zaaknummer: C/05/330436 / KG RK 17-223
Beschikking van 8 januari 2018
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker], wonende te [woonplaats]
hierna te noemen: verzoeker,
strekkende tot de wraking van
mr. L.C.P. Goossens,
rechter in deze rechtbank,
hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit het proces-verbaal van 6 december 2017 waarin het mondelinge wrakingsverzoek en de gronden daarvoor zijn vermeld.
Bij de mondelinge behandeling is verschenen verzoeker. De rechter heeft laten weten niet te zullen verschijnen. De rechtbank heeft vervolgens mondeling uitspraak gedaan en het wrakingsverzoek afgewezen. De overwegingen waarop deze beslissing stoelt, worden in deze beschikking op schrift uitgewerkt.

2.Het wrakingsverzoek

2.1
Het verzoek tot wraking strekt tot wraking van de rechter, als rechter in de zaak
met nummer 05.114691.17 tegen verzoeker als verdachte.
2.2
Verzoeker heeft blijkens het proces-verbaal van het mondelinge verzoek, zoals toegelicht bij de mondelinge behandeling, het volgende aan zijn verzoek ten grondslag gelegd. De rechter heeft geweigerd getuigen te horen. Hij heeft daarbij gezegd, aldus verzoeker, dat hij dat deed omdat de officier van justitie vond dat het niet nodig was. Verzoeker is van mening dat hij daardoor geen eerlijk proces krijgt.
2.3
De rechter heeft laten weten niet in de wraking te berusten.

3.De beoordeling

3.1
Wraking van een rechter is slechts mogelijk op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan kan sprake zijn indien de rechter jegens een partij vooringenomen is of indien de vrees van een partij daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Bij de beoordeling daarvan moet voorop staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat de rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat bij die partij dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is (HR 24 oktober 1995 NJ 1996,484). Uit de artikelen 512 en 513 Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) en het vermoeden van onpartijdigheid volgt dat de verzoeker concrete feiten en omstandigheden moet aanvoeren waaruit objectief afgeleid moet worden dat de rechter jegens een partij vooringenomen is of de vrees van een partij dat dat zo is objectief gerechtvaardigd is. Met inachtneming hiervan overweegt de rechtbank het volgende.
3.2
De klachten van verzoeker zijn in wezen gericht tegen de beslissing van de rechter om getuigen niet te horen. De juistheid van de beslissing kan op zichzelf niet door middel van een wrakingsverzoek aan de orde worden gesteld. Dat kan alleen door een rechtsmiddel (zoals verzet of hoger beroep) tegen de beslissing aan te wenden. Dat kan anders zijn indien de beslissing zo onbegrijpelijk is dat zij alleen verklaarbaar is als gevolg van vooringenomenheid van de rechter dan wel dat de bij een partij bestaande vrees voor partijdigheid van die rechter objectief gerechtvaardigd is. Hiervan is geen sprake. Uit het enkele feit dat de rechter in het nadeel van verzoeker heeft beslist kan de rechtbank dat niet afleiden. In het proces-verbaal staat dat het verzoek is afgewezen omdat het onvoldoende is onderbouwd. Uit de omstandigheid dat de rechter het standpunt van de officier van ustitie meeweegt in zijn beslissing kan ook niet volgen dat de rechter vooringenomen was of objectief gerechtvaardigde vrees daarvoor bestond. Daarom moet het verzoek worden afgewezen.

4.De beslissing

De rechtbank
wijst het verzoek tot wraking af.
Deze beschikking is gegeven door de mrs. P.T.E.E. van Groeningen, A.F. Germs-de Goede, M.J.C. van Leeuwen in tegenwoordigheid van de griffier mr. N.J.H. Klomp en in openbaar uitgesproken op 8 januari 2018.
- de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.