Op 8 februari 2018 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoek was ingediend door zes verzoekers, vertegenwoordigd door verschillende raadslieden, tegen de rechters mr. M.F. Gielissen, mr. C.H.M. Pastoors en mr. S.A. van Hoof. De verzoekers stelden dat de motivering van de afwijzende beslissingen op hun verzoeken tot het horen van getuigen de schijn van vooringenomenheid wekte. De wrakingskamer oordeelde dat de rechters niet in hun wraking berustten en dat hun beslissingen niet zo onbegrijpelijk waren dat deze alleen door vooringenomenheid konden worden verklaard. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De wrakingskamer concludeerde dat de gronden voor wraking niet voldoende waren om te concluderen dat er sprake was van partijdigheid of vooringenomenheid. De beslissing om het wrakingsverzoek af te wijzen werd openbaar uitgesproken, en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.