ECLI:NL:RBGEL:2018:5787

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
28 december 2018
Publicatiedatum
13 augustus 2019
Zaaknummer
05/740093-18
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot gevangenisstraf en taakstraf voor ontuchtige handelingen met minderjarige

Op 28 december 2018 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die meermalen ontuchtige handelingen heeft gepleegd met een minderjarige, die op het moment van de feiten 14 jaar oud was. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een behandelverplichting en een taakstraf van 240 uren. De feiten vonden plaats tussen 1 maart 2016 en 22 december 2016 in Nijmegen, waar de verdachte het slachtoffer, dat de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, heeft benaderd via WhatsApp en meerdere keren heeft ontmoet. Tijdens deze ontmoetingen heeft de verdachte verschillende seksuele handelingen verricht, waaronder het seksueel binnendringen van het lichaam van het slachtoffer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan deze handelingen en heeft daarbij rekening gehouden met de psychologische toestand van de verdachte, die in een rapportage werd beschreven als lijdend aan een ziekelijke stoornis. De rechtbank heeft ook de persoonlijke omstandigheden van de verdachte meegewogen, waaronder zijn bereidheid om hulp te zoeken en aan zijn problemen te werken. De benadeelde partij, vertegenwoordigd door een wettelijk vertegenwoordiger, heeft een schadevergoeding gevorderd, die gedeeltelijk is toegewezen. De rechtbank heeft de vordering tot schadevergoeding voor materiële schade tot € 500,- toegewezen en voor immateriële schade tot € 2.000,-. De rechtbank heeft daarnaast bepaald dat de verdachte een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk moet uitzitten, met een proeftijd van drie jaren, en dat hij zich moet houden aan bepaalde voorwaarden, waaronder het melden bij de reclassering en het ondergaan van behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/740093-18
Datum uitspraak : 28 december 2018
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum 1] te [geboorteplaats] , wonende te [woonplaats] .
Raadsman: mr. J.W.J. Hopmans, advocaat te Groesbeek.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting
van 14 december 2018.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij (op één of meerdere tijdstippen) in of omstreeks de periode van 01 maart
2016 tot en met 22 december 2016 te Nijmegen, in ieder geval in Nederland, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] , die de leeftijd van twaalf
jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede
bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], te
weten
- het brengen van zijn penis in haar mond;
- het brengen van zijn penis in haar vagina;
- het brengen van één of meer van zijn vingers in haar vagina en/of
- het brengen van een vibrator in haar vagina;
- het likken van haar vagina;
- het zich door haar laten betasten aan zijn penis;
- het betasten van haar vagina en borsten;
- het met haar tongzoenen.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [wettelijk vertegenwoordiger] , p. 46;
- het proces-verbaal van het studioverhoor van de minderjarige [slachtoffer] , p. 75;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 14 december 2018.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij
(op
één ofmeerdere tijdstippen
)in
of omstreeksde periode van 01 maart 2016 tot en met 22 december 2016 te Nijmegen, in ieder geval in Nederland, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] , die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt
, een ofmeer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], te weten
- het brengen van zijn penis in haar mond;
- het brengen van zijn penis in haar vagina;
- het brengen van één of meer van zijn vingers in haar vagina en
/of
- het brengen van een vibrator in haar vagina;
- het likken van haar vagina;
- het zich door haar laten betasten aan zijn penis;
- het betasten van haar vagina en borsten;
- het met haar tongzoenen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
7a. Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf
voor de duur van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met als bijzondere voorwaarden meldplicht bij reclassering, ambulante behandeling en openheid verschaffen over toekomstige dienstbetrekking, zowel betaald als onbetaald, met aftrek van de tijd in verzekering doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt de rechtbank rekening te houden met de omstandigheid dat verdachte gemotiveerd is voor gedragsverandering omdat hij zijn probleem op het gebied van seksualiteit inziet. Hij volgt therapieën en sessies en is gemotiveerd die te blijven volgen. Bij een onvoorwaardelijke gevangenisstraf is niemand gebaat. Het punitieve karakter van een dergelijke straf ontbreekt. Verdachte is al gestraft. Een taakstraf in de vorm van een werkstraf acht de verdediging passend.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het uittreksel justitiële documentatie, gedateerd 1 november 2018;
- een voorlichtingsrapportage van reclassering Nederland, gedateerd 24 september 2018;
- een psychologisch rapport Pro Justitia van drs. [naam 1] , GZ-psycholoog, gedateerd 15 juni 2018.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het meermalen plegen van ontuchtige handelingen met het destijds 14 jaar jonge slachtoffer. Verdachte en het slachtoffer kregen via WhatsApp contact met elkaar en spraken meermalen af. Verdachte nam het slachtoffer in de nachtelijke uren mee in zijn auto en verrichtte seksuele handelingen bij haar, waaronder het met zijn penis binnendringen in haar vagina. Ook is hij met zijn vingers en een vibrator bij haar binnengedrongen.
De rechtbank rekent het verdachte ten zeerste aan dat hij met zijn handelen de fysieke integriteit van dit jonge meisje ernstig heeft aangetast. Verdachte moet alleen al door zijn leeftijd (destijds [leeftijd] jaar oud) een enorm overwicht op haar hebben gehad.
Onduidelijk is nog hoeveel schade dit op lange termijn zal veroorzaken. De ervaring leert dat deze schade vaak ernstig kan zijn. Het is maar de vraag in hoeverre het slachtoffer een verder normale en ongestoorde ontwikkeling in haar eigen seksualiteit kan en zal hebben.
De rechtbank houdt rekening met de persoonlijke omstandigheden en de houding van verdachte ter terechtzitting. Zo heeft verdachte psychologische hulp ingeschakeld en wil hij werken aan zijn problemen.
De rechtbank heeft kennis genomen van een psychologische rapportage van drs. [naam 1] , GZ-psycholoog, d.d. 15 juni 2018. In dat adviesrapport staat onder meer dat er sprake is van een ziekelijke stoornis, in de vorm van een mid-life problematiek. Er wordt geadviseerd het ten laste gelegde betrokkene verminderd toe te rekenen. Betrokkene voelt zich jong en lijkt op divers gebied (ook qua werk en scholing) zijn jeugd over te willen doen, inclusief chatten en seks met jongeren.
De rechtbank neemt deze bevindingen over.
De rechtbank acht, gelet op de ernst van het feit, een gevangenisstraf op zijn plaats. De rechtbank vindt het daarnaast ook van belang dat verdachte contact met de reclassering houdt en dat hij een behandeling ondergaat. De rechtbank zal daarom aan verdachte een groot deel van deze gevangenisstraf deels voorwaardelijk opleggen om te waarborgen dat verdachte deze behandeling ondergaat en als stok achter de deur dat verdachte zich niet nog een keer schuldig maakt aan een dergelijk feit. Om die reden legt de rechtbank een proeftijd van drie jaren op. De rechtbank vindt daarnaast ook dat verdachte een werkstraf moet verrichten en zal daarom daarnaast een de maximale werkstraf van 240 uur opleggen.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting daarnaast rekening gehouden met de ad
informandum gevoegde zaak die door verdachte is erkend, te weten: het in bezit hebben
van foto’s en filmpjes van seksuele aard van [slachtoffer].
7b. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [wettelijk vertegenwoordiger] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van de bewezenverklaarde feiten. Gevorderd wordt een bedrag van € 9.307,69, bestaande uit een bedrag van € 2.307,69 aan materiële schade en een bedrag van € 7.000,- aan immateriële schade.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de vordering van de benadeelde partij voldoende is onderbouwd. De materiële schade bestaande uit gemaakte reiskosten zijn voldoende toegelicht. Ook is de immateriële schade in de vorm van smartengeld voldoende met jurisprudentie onderbouwd. De vordering kan niet hoofdelijk worden toegewezen aan de drie verdachten. De geleden materiële en immateriële schade dient daarom voor rekening te komen van alle drie de verdachten voor een gelijk deel van € 2.102,65 te vermeerderen met wettelijke rente en een schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering onvoldoende is onderbouwd. Uit het dossier kan worden opgemaakt dat [slachtoffer] ook voorafgaand aan de ten laste gelegde feiten bij haar stiefvader in Duitsland verbleef. Daarnaast is de noodzaak van de verhuizing met geen stukken, bijvoorbeeld een medische verklaring, onderbouwd.
Ten aanzien van de immateriële schade stelt de verdediging dat de jurisprudentie die is genoemd ter onderbouwing van de vordering aan smartengeld niet kan worden vergeleken met hetgeen aan de verdachte ten laste is gelegd. De schade zal via een civiele procedure moeten worden vastgesteld. Om die reden dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Beoordeling door de rechtbank
Materiële schade
De rechtbank wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot een bedrag van € 500,- aan materiële schade in verband met reiskosten die de benadeelde partij heeft moeten maken als gevolg van de verhuizing van [woonplaats] naar [woonplaats]. De benadeelde partij heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zij genoodzaakt was te verhuizen uit [woonplaats] omdat de mede door verdachte gepleegde feiten in die stad hebben plaatsgevonden. Voor het overige zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren.
Immateriële schade
Voorts is aan de benadeelde partij door het bewezenverklaarde rechtstreeks nadeel toegebracht dat niet uit vermogensschade bestaat. Door de ontuchtige handelingen – waarbij is binnengedrongen in de vagina van de benadeelde partij, – is zij ‘anderszins’ in haar persoon aangetast. Dit is aan verdachte toe te rekenen. Aan de wettelijke vereisten, waaronder die vermeld in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek, is voldaan. De rechtbank zal een bedrag van € 2.000,- aan de benadeelde partij toewijzen, omdat zij dat bedrag billijk acht. De benadeelde partij zal voor het overige deel van zijn vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat de behandeling van dat deel van de vordering naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij kan het restant van de vordering aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van het toe te wijzen bedrag ten behoeve van genoemde benadeelde partij. De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 22 december 2016.

8.In beslag genomen goederen

Het na te melden in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp, een mobiele telefoon merk Samsung Galaxy J3 (nummer 1 op beslaglijst d.d. 19 november 2018), met behulp waarvan het bewezenverklaarde is begaan, dient te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien het van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang. Niet kan worden uitgesloten dat er nog foto’s of filmpjes van pornografische aard op de telefoon aanwezig zijn.
De rechtbank zal teruggave van de onder verdachte in beslag genomen usb-stick (nummer 2), computer (nummer 3) en notebook (nummer 4) gelasten.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 36b, 36c, 36f, 57 en 245 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van
18 (achttien) maanden;
 bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf groot
12 (twaalf) maanden,
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarden voor het einde van de
proeftijddie op
drie jarenwordt bepaald;
- de algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
 zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
 ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
 zijn medewerking zal verlenen aan het door de Reclassering Nederland te houden toezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
 zich gedurende proeftijd zal blijven melden bij de Reclassering Nederland, zo frequent en zolang de instelling dat noodzakelijk acht. Veroordeelde zal zich daarbij houden aan de opdrachten en aanwijzingen die hem door de reclassering voornoemd worden gegeven;
 zich gedurende de proeftijd onder behandeling zal stellen van de forensische polikliniek van de GGZ Noord-Holland Noord te [plaats] op de tijden en plaatsen als door of namens die zorginstelling aan te geven, teneinde zich te laten behandelen;
 openheid verschaft aan Reclassering Nederland voor zijn toekomstige dienstbetrekking, zowel betaald als onbetaald.
- geeft opdracht aan de Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 een
werkstrafgedurende
240 (tweehonderdveertig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 (honderdtwintig) dagen;
Beslag
 beveelt de
onttrekking aan het verkeervan het in beslag genomen voorwerp te weten; mobiele telefoon, merk Samsung (Galaxy J3), nummer 1 op beslaglijst 19 november 2018;
 gelast de
teruggavevan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen aan veroordeelde, te weten:
- usb-stick merk Philips 16 GB, nummer 2 op beslaglijst 19 november 2018;
- computer merk Medion, nummer 3 op beslaglijst 19 november 2018 en
- notebook merk Hewlett Packard met tas, nummer 4 op beslaglijst 19 november 2018;
Benadeelde partij
 veroordeelt verdachte tot betaling van
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [wettelijk vertegenwoordiger], van een bedrag van
€ 2.500,-(tweeduizend vijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 december 2016 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
 legt aan veroordeelde de
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [wettelijk vertegenwoordiger] , een bedrag
te betalen van €2.500,- (tweeduizend vijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 december 2016 tot aan de dag der algehele voldoening, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom 35 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.H. Hovens (voorzitter), mr. J.M. Hamaker en mr. S.M.A. Lestrade, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B. Rijkse, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 december 2018.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [naam 2] van de politie Oost Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2016631094, gesloten op 31 januari 2018 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.