In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Gelderland op 29 juni 2018 uitspraak gedaan in een verzoek van de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering (hierna: de GI) om vervangende toestemming te verlenen voor een persoonlijkheidsonderzoek van een minderjarige, die in gesloten jeugdhulp is geplaatst. De moeder van de minderjarige, die het ouderlijk gezag uitoefent, heeft haar toestemming voor dit onderzoek geweigerd, omdat zij geen vertrouwen heeft in de jeugdhulpaanbieder Intermetzo, die het onderzoek zou uitvoeren. De kinderrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat het persoonlijkheidsonderzoek als een medische behandeling moet worden beschouwd, waarvoor in het algemeen toestemming van de minderjarige en zijn gezaghebbende ouder(s) vereist is. Echter, gezien de bijzondere omstandigheden van de gesloten jeugdhulp, heeft de kinderrechter artikel 6.3.2 van de Jeugdwet als lex specialis aangemerkt, wat betekent dat de GI niet afhankelijk is van de toestemming van de moeder. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat het persoonlijkheidsonderzoek noodzakelijk is voor de veiligheid en gezondheid van de minderjarige en dat de GI niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar verzoek om vervangende toestemming. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.