In deze zaak heeft de kinderrechter op 21 september 2018 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van drie minderjarigen, [kind 1], [kind 2] en [kind 3]. De ondertoezichtstelling was eerder ingesteld op 22 september 2017 en diende te worden verlengd vanwege aanhoudende ontwikkelingsbedreigingen. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Gelderland (GI) had verzocht om deze verlenging en om toestemming voor hulpverlening en gesprekken met de minderjarigen. De ouders, de moeder en de vader, zijn in deze procedure als belanghebbenden aangemerkt. De moeder steunde het verzoek tot verlenging, terwijl de vader zich daartegen verzette en stelde dat er geen behoefte was aan hulpverlening. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders niet in staat zijn om constructief met elkaar te communiceren over de zorg voor de kinderen, wat leidt tot loyaliteitsconflicten voor de minderjarigen. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling te verlengen voor zes maanden, zodat er in die periode een passende zorgregeling kan worden vastgesteld. Tevens heeft de kinderrechter de GI toestemming gegeven om met de kinderen te praten, ondanks de bezwaren van de vader. De GI werd niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek om vervangende toestemming voor hulpverlening, omdat hierover al eerder een beslissing was genomen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.