ECLI:NL:RBGEL:2018:5659

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
24 december 2018
Publicatiedatum
24 december 2018
Zaaknummer
05/840771-18
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag en herhaalde mishandeling van partner in huiselijke sfeer

Op 24 december 2018 heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, een 34-jarige man veroordeeld voor poging tot doodslag en herhaalde mishandeling van zijn partner. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 15 september 2018 zijn levensgezel met kracht heeft geduwd, haar keel dichtkneep en haar op de grond gooide, wat leidde tot een poging tot doodslag. Daarnaast werd vastgesteld dat de verdachte zijn partner meermalen heeft mishandeld tussen 21 november 2017 en 14 september 2018, waaronder tijdens haar zwangerschap. De rechtbank achtte de verklaringen van de aangeefster geloofwaardig en concludeerde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de tenlastegelegde feiten. De officier van justitie had gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 86 dagen, waarvan 60 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. De verdediging pleitte voor een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de tijd in voorarrest. De rechtbank legde uiteindelijk een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden op, met een proeftijd van drie jaar, en een taakstraf van 200 uren. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten, vooral omdat deze in de huiselijke sfeer plaatsvonden.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/840771-18
Datum uitspraak : 24 december 2018
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1984 te [geboorteplaats] , wonende aan de [adres 1]
raadsvrouw: mr. A. Foppen, advocaat te Harderwijk.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 10 december 2018.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 15 september 2018 te Hulshorst, gemeente Nunspeet, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, heeft verdachte die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal met kracht op de grond en/of tegen/op een bank gegooid en/of gestoten en/of geduwd en/of (daarbij) die [slachtoffer] met kracht in de maag- en/of buikstreek gestompt en/of gestoten en/of (vervolgens) (met kracht) de keel/hals van die [slachtoffer] dichtgeknepen en/of (gedurende lange(re) tijd) de keel/hals dichtgeknepen gehouden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 15 september 2018 te Hulshorst, gemeente Nunspeet, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, heeft verdachte die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal met kracht op de grond en/of tegen/op een bank gegooid en/of gestoten en/of geduwd en/of (daarbij) die [slachtoffer] (met kracht) in de maag- en/of buikstreek gestompt en/of gestoten en/of (vervolgens) (met kracht) de keel/hals van die [slachtoffer] dichtgeknepen en/of (gedurende lange(re) tijd) de keel/hals dichtgeknepen gehouden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2. hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 21 november 2017 tot en met 14 september 2018 te Hulshorst, gemeente Nunspeet, zijn levensgezel, althans een persoon te weten [slachtoffer] heeft mishandeld door die [slachtoffer] : - op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 21 november 2017 tot en met 16 mei 2018: (tijdens haar zwangerschap) - meermalen, althans eenmaal tegen het lichaam te stoten en/of te duwen (ten gevolge die [slachtoffer] op de grond is gevallen), en/of - (met kracht) van een trap (met vier/vijf, in ieder geval met meerdere tredes) te stoten en/of te duwen (ten gevolge die [slachtoffer] op de grond is gevallen), en/of - (daarbij) die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal tegen de buik en/of het lichaam te schoppen en/of te trappen, en/of - de keel van die [slachtoffer] dicht te knijpen en/of dichtgeknepen te houden, en/of - die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal in/tegen de rug te stompen en/of te slaan en/of te duwen, en/of - op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 mei 2018 tot en met 14 september 2018: - die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal (met kracht) in/tegen de rug, althans het lichaam te stompen en/of stoten en/of te duwen, en/of - die [slachtoffer] een zogenaamde kopstoot tegen het hoofd, althans het (boven)lichaam te geven, en/of - die [slachtoffer] (met kracht) aan de haren te trekken.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 1 primair ten laste gelegde poging tot doodslag. Wel is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 1 subsidiair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling.
Ook heeft de officier van justitie gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte feit 2, in zijn geheel, heeft begaan en dat er dus sprake is geweest van mishandeling in de huiselijke sfeer.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van feit 1 op het standpunt gesteld dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan poging tot doodslag en poging tot zware mishandeling. Dit betekent dat verdachte daarvan moet worden vrijgesproken. Zij heeft hiertoe- kort gezegd- aangevoerd dat er bij verdachte geen sprake was van opzet, ook niet in voorwaardelijke zin, op de dood of het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel bij aangeefster nu niet kan worden vastgesteld hoe lang verdachte de keel van aangeefster heeft dichtgeknepen.
De raadsvrouw heeft verder gesteld dat feit 2 wettig en overtuigend kan worden bewezen, met uitzondering van de tenlastegelegde ‘‘kopstoot’’ en ‘‘haren trekken’’ omdat verdachte beide elementen heeft ontkend en daarvoor, behalve de aangifte, verder bewijs ontbreekt.
Beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van feit 1
- Feitelijke handelingen
[slachtoffer] (hierna te noemen: aangeefster) heeft verklaard dat zij samen met haar man, verdachte, thuis, in [adres 1] was op 15 september 2018. Zij stond in de kamer van hun kind toen verdachte op haar afkwam. Hij duwde haar met twee handen op haar borst waarna zij achterover viel op de grond. Zij stond toen op en liep weg maar verdachte liep achter haar aan in de woonkamer en duwde haar op de bank. Hij gaf haar toen een vuistslag aan de rechterzijde van haar buik. Verdachte sloeg hard en dit deed veel pijn. Vervolgens pakte hij haar weer vast en gooide haar op de grond. Op dat moment, terwijl zij op haar rug lag, kwam verdachte naar haar toe en kneep, met kracht, haar keel dicht. Hij bleef haar keel een tijdje dichtknijpen terwijl hij haar in de ogen aankeek. Aangeefster voelde dat zij geen lucht meer kreeg en begon te happen naar lucht maar dit ging niet meer. Zij hoorde een soort “killend” geluid uit haar keel komen en raakte in paniek. Zij probeerde zichzelf los te trekken maar dat ging niet en toen dacht zij dat zij dood zou gaan. Hij liet op een gegeven moment los en ging weg. Zes uur na deze daad had zij nog last van haar keel. [2]
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij op 15 september 2018 aangeefster met veel kracht heeft geduwd. Hij raakte haar op haar schouders waarna zij op haar rug op de bank viel. Daarna pakte hij haar vol bij de keel vast en vielen ze op de grond. Hij zat half bovenop haar toen hij haar keel greep en denkt dat dit hard is gegaan. Hij zag dat er angst in haar ogen was, dat zij huilde en ook geen lucht meer kreeg. Hij schrok hiervan en liet toen los. Het dichtknijpen duurde niet lang, ongeveer één seconde maar kan ook langer hebben geduurd. [3]
De rechtbank gaat uit van de juistheid van de verklaring van aangeefster, zoals afgelegd bij de politie, nu haar verklaring in grote lijnen overeenkomt met de verklaring van verdachte bij de politie. De rechtbank stelt dan ook vast dat verdachte aangeefster op de bank en op de grond heeft gegooid en geduwd en daarna met kracht in haar buik heeft gestompt.
Ook kan wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte met zijn handen de keel van aangeefster met kracht heeft dichtgeknepen en (een zekere tijd) dichtgeknepen heeft gehouden. Uit de gedetailleerde verklaring van aangeefster volgt immers dat zij niet meer kon ademhalen omdat verdachte haar keel bleef dichtknijpen, dat zij voor haar leven vreesde en, geruime tijd na afloop, pijn aan haar keel had.
- Opzet van verdachte
De rechtbank dient vervolgens de vraag te beantwoorden of het handelen van verdachte moet worden gekwalificeerd als poging tot doodslag en, zo niet, als poging tot zware mishandeling, daarin tevens begrepen de vraag of verdachte - al dan niet voorwaardelijk - opzet op één van beide gevolgen had.
De rechtbank stelt voorop dat voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg - in casu de dood - aanwezig is indien de verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans op het desbetreffende gevolg heeft aanvaard. Hierbij dient te worden opgemerkt dat bepaalde gedragingen naar hun uiterlijke verschijningsvorm kunnen worden aangemerkt als zozeer gericht op een bepaald gevolg, dat het - behoudens contra-indicaties - niet anders kan zijn dan dat verdachte de aanmerkelijke kans op het betreffende gevolg willens en wetens heeft aanvaard. Het behoeft geen nader betoog dat het met kracht dichtknijpen en dichtgeknepen houden van de keel, indien voortgezet, in zijn algemeenheid leidt tot de dood van degene die die handeling ondergaat. Een van de meest elementaire functies van het menselijk lichaam, de ademhaling, wordt daardoor immers geblokkeerd. Het vorenstaande in aanmerking nemende kan de gedraging van verdachte - te weten na het gooien van aangeefster op de grond en het stompen in haar buik, vervolgens met kracht dichtknijpen en dichtgeknepen houden van haar keel- naar zijn uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zozeer gericht op de dood van aangeefster, dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans op dat gevolg heeft aanvaard. Van contra-indicaties hiervoor is de rechtbank niet gebleken. Het verweer van de raadsvrouw dat geen sprake was van (voorwaardelijk) opzet wordt op grond van het voorgaande dan ook door de rechtbank verworpen.
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte voorwaardelijk opzet had op de dood van aangeefster en zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot doodslag.
Ten aanzien van feit 2
Aangeefster heeft voorts, bij de politie, verklaard dat zij tijdens haar zwangerschap, vanaf oktober 2017 tot en met 16 mei 2018, vaak is mishandeld door verdachte. Rond 21 of 22 november 2017 is zij voor het eerst mishandeld door verdachte. Ze hadden ruzie en toen begon verdachte haar te duwen ten gevolge waarvan zij van de trap, op de grond, viel. Zij heeft toen een paar keer geprobeerd om op te staan maar verdachte duwde en schopte haar telkens naar de grond. Zij is toen ook in haar buik geschopt door verdachte en hij stopte pas toen een buurman ingreep. Zij had na die mishandeling blauwe plekken. In de resterende maanden van haar zwangerschap is zij drie á vier keer mishandeld door verdachte. Toen zij zes á zeven maanden zwanger was kregen ze weer ruzie. Hij werd weer boos en begon haar weer te duwen. Zij werd op de bank geduwd en hij begon haar keel dicht te knijpen. Hij zat naast haar en hield met zijn rechterhand haar keel dicht. Dit duurde ongeveer 20 seconden en zij kreeg geen lucht meer. In de laatste periode van haar zwangerschap is zij nog wel door hem geduwd en heeft hij haar in haar rug gestompt.
Drie weken na de geboorte van hun zoon, op 16 mei 2018, begon het geweld weer. In juli 2018 is zij naar achteren geduwd terwijl zij op een inklapstoel zat. Vervolgens begon verdachte haar te stompen op haar rug en te slaan met veel kracht. Ook heeft hij haar een kopstoot gegeven en aan haar haren getrokken. Zij is zo vaak mishandeld door hem dat zij de tel kwijt is. [4]
Door getuige [getuige] , buurman van aangeefster en verdachte, is verklaard dat hij op 22 november 2017 geschreeuw hoorde. Hij is toen gaan kijken en zag dat aangeefster uit het chalet werd geduwd door verdachte. Op enig moment lag aangeefster op de grond en werd zij meermalen in haar buik getrapt door verdachte. Getuige [getuige] heeft toen ingegrepen om het geweld tegen aangeefster te doen stoppen. [5]
Verdachte heeft over het verloop van de gebeurtenissen als volgt verklaard. Op 22 november 2017 kreeg hij onenigheid met aangeefster waardoor hij haar van het trappetje van hun chalet heeft geduwd. Zij was toen een maand zwanger van hem. Het zou kunnen dat hij haar tijdens de worsteling, die vervolgens plaatsvond, op haar buik heeft geraakt met zijn voet. De buurman was erbij. Het is weleens voorgevallen dat hij haar keel dichtkneep voor ongeveer 20 seconden toen zij zes a zeven maanden zwanger was van hem. Het kan ook zijn dat hij aangeefster in de laatste periode van haar zwangerschap vaak heeft geduwd en in haar rug heeft gestompt. Hij heeft namelijk last van woedeaanvallen. Hij heeft haar in juli 2018 onbedoeld een kopstoot gegeven en heeft ook aan haar haren getrokken toen ze samen in bed lagen. [6]
Verdachte heeft ter terechtzitting van 10 december 2018 verklaard dat hij aangeefster met zijn voet op haar buik aan de kant heeft geduwd. [7]
Op grond van bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zijn levensgezel, te weten aangeefster, tijdens haar zwangerschap, van 21 november 2017 tot en met 16 mei 2018, in [adres 1] , meermalen heeft mishandeld door haar regelmatig te duwen waardoor zij op de grond viel, door haar met kracht van een trap te duwen, op haar buik te schoppen, haar keel dicht te knijpen en op haar rug te stompen. De rechtbank acht tevens wettig en overtuigend bewezen dat verdachte aangeefster van 17 mei 2018 tot en met 14 september 2018 meermalen op haar rug heeft gestompt, een kopstoot heeft gegeven en aan haar haren heeft getrokken. De rechtbank ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van aangeefster, nu deze, op vrijwel alle onderdelen van de tenlastelegging, steun vindt in de verklaring van verdachte en getuige [getuige] .
De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte zich meermalen schuldig heeft gemaakt aan mishandeling van aangeefster.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de navolgende tenlastegelegde feiten heeft begaan, te weten dat:
1. Primair
hij op
of omstreeks15 september 2018 te Hulshorst, gemeente Nunspeet, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, heeft verdachte die [slachtoffer] meermalen,
althans eenmaalmet kracht op de grond en/
of tegen/op een bank gegooid
en/of gestoten en/of geduwden
/of (daarbij
)die [slachtoffer] met kracht in de
maag- en/ofbuikstreek gestompt
en/of gestotenen
/of (vervolgens
) (met kracht
)de keel
/halsvan die [slachtoffer] dichtgeknepen en
/of (gedurende lange(re) tijd)de keel
/halsdichtgeknepen gehouden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2. hij
op een of meer tijdstippenin
of omstreeksde periode van 21 november 2017 tot en met 14 september 2018 te Hulshorst, gemeente Nunspeet, zijn levensgezel
, althans een persoonte weten [slachtoffer] heeft mishandeld door die [slachtoffer] : - op een of meer tijdstippen in
of omstreeksde periode van 21 november 2017 tot en met 16 mei 2018: (tijdens haar zwangerschap) - meermalen
, althans eenmaaltegen het lichaam te stoten en
/ofte duwen (ten gevolge die [slachtoffer] op de grond is gevallen), en
/of - (met kracht)van een trap (met vier/vijf, in ieder geval met meerdere tredes)
te stoten en/ofte duwen (ten gevolge die [slachtoffer] op de grond is gevallen), en
/of - (daarbij
)die [slachtoffer]
meermalen, althans eenmaaltegen de buik
en/of het lichaamte schoppen
en/of te trappen, en
/of -de keel van die [slachtoffer] dicht te knijpen en
/ofdichtgeknepen te houden, en/
of -die [slachtoffer] meermalen,
althans eenmaal in/tegen de rug te stompen
en/of te slaan en/of te duwen,en
/of - op een of meer tijdstippenin
of omstreeksde periode van 17 mei 2018 tot en met 14 september 2018: - die [slachtoffer] meermalen
, althans eenmaal (met kracht
)in
/tegende rug
, althans het lichaamte stompen
en/of stoten en/of te duwen, en
/of -die [slachtoffer] een zogenaamde kopstoot tegen het hoofd
, althans het (boven)lichaamte geven, en/
of -die [slachtoffer]
(met kracht
)aan de haren te trekken.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1, primair:
Poging tot doodslag;
Ten aanzien van feit 2:
Mishandeling, begaan tegen zijn levensgezel, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van het feit

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 86 dagen waarvan 60 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. Verder heeft de officier van justitie gevorderd om de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden aan het voorwaardelijke strafdeel te verbinden, bestaande uit een meldplicht, ambulante behandeling en een contact- en locatieverbod zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen gelijk aan de duur van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Verdachte laat zich momenteel behandelen voor zijn ADHD problematiek en heeft zich de afgelopen periode goed ingezet. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou de nu ingezette behandeling doorkruisen. Voor wat betreft de oplegging van de geadviseerde bijzondere voorwaarden -met de toevoeging zolang de reclassering dit noodzakelijk acht- heeft zij zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 8 november 2018 en
- een voorlichtingsrapportage van Reclassering, gedateerd 6 december 2018.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het volgende:
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag tegen zijn levensgezel door, onder andere, haar keel met kracht dicht te knijpen en gedurende een tijd dichtgeknepen te houden. Daarnaast heeft hij haar meermalen mishandeld, tijdens haar zwangerschap en een paar maanden daarna door haar te duwen, tegen haar buik te schoppen, haar keel dicht te knijpen, op haar rug te stompen, een kopstoot te geven en aan haar haren te trekken. De rechtbank acht dit ernstige feiten en rekent het verdachte zwaar aan met name omdat het in de huiselijke sfeer heeft plaatsgevonden.
Uit het uittreksel uit de justitiële documentatie van 8 november 2018 volgt dat verdachte eerder is veroordeeld wegens mishandeling jegens zijn ex-partner. Dit heeft hem er echter niet van weerhouden om in dezelfde fout te vervallen.
Uit het reclasseringsrapport van 6 december 2018 volgt dat verdachte gediagnosticeerd is met ADHD en driemaal daags medicatie hiervoor slikt. Mogelijk is er een verband tussen het impulsieve gedrag en de tenlastelegging. Daarnaast is zijn beperkte agressieregulatie het belangrijkste probleem bij het tot stand komen van het geweld. Verdachte lijkt moeilijk in te kunnen schatten wat er moet veranderen/verbeteren om een geweldvrije relatie te komen. Al langere tijd is er sprake van geweld binnen de relatie, waardoor Veilig Thuis reeds betrokken was en op vrijwillige basis hulpverlening is ingezet. Dit is klaarblijkelijk niet afdoende geweest, waardoor de nu voorliggende feiten zijn gepleegd. Bij de schorsing van de voorlopige hechtenis zijn voorwaarden opgelegd. Er zijn risico beperkende maatregelen ingezet (contact -en locatieverbod met zijn vrouw), waardoor verdachte momenteel bij zijn moeder woont. Inmiddels is er gestart met diagnostiek en behandeling bij Forensische polikliniek [naam kliniek] . Ook is er gestart met individuele therapie gericht op het reguleren van agressie en zal er systeemtherapie plaatsvinden tussen verdachte en aangeefster. De motivatie van verdachte voor gedragsverandering en hulpverlening wordt ingeschat als hoog. De reclassering acht het noodzakelijk om de behandeling bij [naam kliniek] voort te zetten en risico’s in te perken door gecontroleerd toe te werken naar een geweldvrije relatie door middel van een contact- en locatieverbod.
Geadviseerd wordt om een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met als bijzondere voorwaarden: een meldplicht, een ambulante behandeling, een contact- en locatieverbod. Een taakstraf behoort tot de mogelijkheden.
Verdachte heeft ter terechtzitting spijt betuigd en aangegeven dat hij openstaat voor hulpverlening.
De rechtbank overweegt dat, nu uit het reclasseringsadvies blijkt dat verdachte openstaat voor behandeling en de behandeling bij [naam kliniek] reeds is gestart, verdachte de kans geboden moet worden om aan zijn geestelijke gezondheid en problematiek te werken. Daarmee wordt immers de kans op herhaling teruggebracht.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor verdachte de thans ingezette ontwikkeling zou doorkruisen.
De rechtbank zal daarom een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden opleggen met een proeftijd van drie jaar. Aan de voorwaardelijke gevangenisstraf verbindt de rechtbank de bijzondere voorwaarden zoals die door de reclassering zijn geadviseerd. Gelet op de documentatie van verdachte en om de ernst van de feiten te benadrukken, acht de rechtbank het aangewezen om, naast voormelde voorwaardelijke gevangenisstraf, ook een taakstraf op te leggen voor de duur van 200 uren.
De rechtbank realiseert zich dat het voor verdachte zwaar zal zijn om naast zijn werk bij zijn vader en zijn behandelingen ook nog een taakstraf te moeten doen, maar gelet op de ernst van de feiten (met name de poging tot doodslag) vindt de rechtbank dat niet met een lagere straf kan worden volstaan.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 45, 57, 287, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
taakstrafvoor de duur van
200 (tweehonderd) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
100 (honderd) dagen;
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf dat voor iedere dag of deel daarvan in verzekering doorgebracht een aftrek van twee (2) uur plaatsvindt;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde voorts tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden;
 bepaalt, dat deze gevangenisstraf,
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarden voor het einde van de proeftijd die op drie jaren wordt bepaald;
de rechtbank stelt de algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
  • zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
  • dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
de rechtbank stelt de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
  • zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland op [adres 2] . Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt om het reclasseringstoezicht uit te voeren;
  • zich laat behandelen voor zijn problematiek bij [naam kliniek] of een andere ambulante zorginstelling (al dan niet forensisch), zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven voor zolang de reclassering nodig acht;
  • op geen enkele wijze- direct of indirect- contact heeft of zoekt met aangeefster in deze zaak, zolang en de reclassering dit verbod nodig vindt. De politie ziet toe op handhaving van dit contactverbod;
  • zich niet bevindt rond de woning van aangeefster op [adres 3] , zolang en de reclassering dit verbod nodig vindt. De politie ziet toe op handhaving van dit locatieverbod.
 De rechtbank geeft opdracht aan de Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden (artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht).
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Kleinrensink (voorzitter), mr. Y.M.J.I. Baauw en mr. B.F. Schuver, rechters, in tegenwoordigheid van mr. F. Badji, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 24 december 2018.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost Nederland, District Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL06002018417207 gesloten op 18 september 2018 in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van verhoor aangeefster, p. 4-5.
3.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 22-23.
4.Proces-verbaal van verhoor aangeefster, p. 3-5.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 9.
6.Proces verbaal van verhoor verdachte p. 24.
7.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 10 december 2018.