ECLI:NL:RBGEL:2018:5655

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
24 december 2018
Publicatiedatum
24 december 2018
Zaaknummer
05/740443-18
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opzettelijke brandstichting in meerdere woningcomplexen te Lent

Op 24 december 2018 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van opzettelijke brandstichting in meerdere woningcomplexen te Lent, gemeente Nijmegen. De verdachte, geboren in 1999 en thans gedetineerd, werd beschuldigd van het stichten van branden op 30 mei, 5 juni en 15 juni 2018. De officier van justitie stelde dat er wettig en overtuigend bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij deze branden, waarbij gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar voor omwonenden te duchten was. De verdediging voerde aan dat de verdachte ten onrechte was beschuldigd en dat er geen objectief bewijs was voor zijn betrokkenheid. De rechtbank oordeelde dat de bekentenis van de verdachte geloofwaardig was, ondanks zijn latere ontkenningen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte opzettelijk brand had gesticht, wat leidde tot schade aan de woningcomplexen en gevaar voor de bewoners. De rechtbank legde een gevangenisstraf van drie jaar op, waarbij rekening werd gehouden met de jonge leeftijd van de verdachte en de omstandigheden waaronder de feiten waren gepleegd.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/740443-18
Datum uitspraak : 24 december 2018
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1999 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1]
thans gedetineerd te P.I. HvB Grave (Unit A + B) te Grave
raadsman: mr. L.C. de Lange, advocaat te Utrecht.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 12 december 2018.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
Primair
hij op of omstreeks 30 mei 2018 te Lent, gemeente Nijmegen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht in een of meer trappenhuizen en/of woningcomplex(en) aan de [adres 2] , door open vuur in aanraking te brengen met wasbenzine, althans met een brandbare stof ten gevolge waarvan dat/die trappenhuis/trappenhuizen en/of woningcomplex(en) geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor dat/die trappenhuis/trappenhuizen en/of woningcomplex(en) en/of naastgelegen en/of nabijgelegen kamer(s) en/of woning(en) en/of woningcomplex(en), in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een of meer
(andere) bewoners van voornoemde kamer(s) en/of woning(en) en/of woningcomplex(en) aan de [adres 2] , in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te duchten was;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
Subsidiair
een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 30 mei 2018 te Lent, gemeente Nijmegen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft/hebben gesticht in een of meer trappenhuizen en/of woningcomplex(en) aan de [adres 2] , door open vuur in aanraking te brengen met wasbenzine, althans met een brandbare stof ten gevolge waarvan dat/die trappenhuis/trappenhuizen en/of woningcomplex(en) geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor dat/die trappenhuis/trappenhuizen en/of woningcomplex(en) en/of naastgelegen en/of nabijgelegen kamer(s) en/of woning(en) en/of woningcomplex(en), in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een of meer (andere) bewoners van voornoemde kamer(s) en/of woning(en) en/of woningcomplex(en) aan de [adres 2] , in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te duchten was bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 29 mei 2018 tot en met 30 mei 2018 te Lent, gemeente Nijmegen, in
elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door een of meer flessen wasbenzine aan te
schaffen en die (vervolgens) aan die onbekend gebleven perso(o)n(en) te overhandigen;
Meer Subsidiair
hij op of omstreeks 30 mei 2018 te Lent, gemeente Nijmegen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk brand te stichten in een of meer trappenhuizen en/of woningcomplex(en) aan de [adres 2] , met dat opzet met een of zijn mededaders wasbenzine heeft verspreid in dat/die trappenhuis/trappenhuizen en/of woningcomplex(en) en/of daarbij een vlam heeft gehouden, in elk geval met dat opzet open vuur in aanraking heeft
gebracht met wasbenzine, althans met een brandbare stof, terwijl daarvan gemeen gevaar voor dat/die trappenhuis/trappenhuizen en/of woningcomplex(en) en/of naastgelegen en/of nabijgelegen kamer(s) en/of woning(en) en/of woningcomplex(en), in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een of meer
(andere) bewoners van voornoemde kamer(s) en/of woning(en) en/of woningcomplex(en) aan de [adres 2] , in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te duchten was terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Meest Subsidiair
een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 30 mei 2018 te Lent, gemeente Nijmegen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededaders voorgenomen misdrijf om brand te stichten in een of meer trappenhuizen en/of woningcomplex(en) aan de [adres 2] , met dat opzet met een of zijn mededaders wasbenzine heeft/hebben verspreid in dat/die trappenhuis/trappenhuizen en/of woningcomplex(en) en/of daarbij een vlam heeft gehouden, in elk geval met dat opzet open vuur in aanraking heeft gebracht met wasbenzine, althans met een brandbare stof, terwijl daarvan gemeen gevaar voor dat/die trappenhuis/trappenhuizen en/of
woningcomplex(en) en/of naastgelegen en/of nabijgelegen kamer(s) en/of woning(en) en/of
woningcomplex(en), in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een of meer (andere) bewoners van voornoemde kamer(s) en/of woning(en) en/of woningcomplex(en) aan de [adres 2] , in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te duchten was terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
Primair
hij op of omstreeks 5 juni 2018 te Lent, gemeente Nijmegen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht in een of meer trappenhuizen en/of woningcomplex(en) aan de [adres 2] , door open vuur in aanraking te brengen met wasbenzine, althans met een brandbare stof ten gevolge waarvan dat/die trappenhuis/trappenhuizen en/of woningcomplex(en) geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor dat/die trappenhuis/trappenhuizen en/of woningcomplex(en) en/of naastgelegen en/of nabijgelegen kamer(s) en/of woning(en) en/of woningcomplex(en), in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een of meer
(andere) bewoners van voornoemde kamer(s) en/of woning(en) en/of woningcomplex(en) aan de [adres 2] , in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te duchten was;
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling leidt:
Subsidiair
een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 5 juni 2018 te Lent, gemeente Nijmegen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft/hebben gesticht in een of meer trappenhuizen en/of
woningcomplex(en) aan de [adres 2] , door open vuur in aanraking te brengen met wasbenzine, althans met een brandbare stof ten gevolge waarvan dat/die trappenhuis/trappenhuizen en/of woningcomplex(en) geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor dat/die trappenhuis/trappenhuizen en/of woningcomplex(en) en/of naastgelegen en/of nabijgelegen kamer(s) en/of woning(en) en/of woningcomplex(en), in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een of meer
(andere) bewoners van voornoemde kamer(s) en/of woning(en) en/of woningcomplex(en) aan de [adres 2] , in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te duchten was bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 4 juni 2018 tot en met 5 juni 2018 te Lent, gemeente Nijmegen, in
elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door een of meer flessen wasbenzine aan te
schaffen en die (vervolgens) aan die onbekend gebleven perso(o)n(en) te overhandigen;
Meer Subsidiair
hij op of omstreeks 5 juni 2018 te Lent, gemeente Nijmegen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk brand te stichten in een of meer trappenhuizen en/of woningcomplex(en) aan de [adres 2] , met dat opzet met een of zijn mededaders wasbenzine heeft verspreid in dat/die trappenhuis/trappenhuizen en/of woningcomplex(en) en/of daarbij een vlam heeft gehouden, in elk geval met dat opzet open vuur in aanraking heeft
gebracht met wasbenzine, althans met een brandbare stof, terwijl daarvan gemeen gevaar voor dat/die trappenhuis/trappenhuizen en/of woningcomplex(en) en/of naastgelegen en/of nabijgelegen kamer(s) en/of woning(en) en/of woningcomplex(en), in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een of meer
(andere) bewoners van voornoemde kamer(s) en/of woning(en) en/of woningcomplex(en) aan de [adres 2] , in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te duchten was terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Meest Subsidiair
een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 5 juni 2018 te Lent, gemeente Nijmegen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededaders voorgenomen misdrijf om brand te stichten in een of meer trappenhuizen en/of woningcomplex(en) aan de [adres 2] , met dat opzet met een of zijn mededaders wasbenzine heeft/hebben verspreid in dat/die trappenhuis/trappenhuizen en/of woningcomplex(en) en/of daarbij een vlam heeft gehouden, in elk geval met dat opzet open vuur in aanraking heeft gebracht met wasbenzine, althans met een brandbare stof, terwijl daarvan gemeen gevaar voor dat/die trappenhuis/trappenhuizen en/of
woningcomplex(en) en/of naastgelegen en/of nabijgelegen kamer(s) en/of woning(en) en/of
woningcomplex(en), in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een of meer (andere) bewoners van voornoemde kamer(s) en/of woning(en) en/of woningcomplex(en) aan de [adres 2] , in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te duchten was terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
Primair
hij op of omstreeks 15 juni 2018 te Lent, gemeente Nijmegen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht in een of meer trappenhuizen en/of woningcomplex(en) aan de [adres 2] , door open vuur in aanraking te brengen met wasbenzine, althans met een brandbare stof ten gevolge waarvan dat/die trappenhuis/trappenhuizen en/of woningcomplex(en) geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor dat/die trappenhuis/trappenhuizen en/of woningcomplex(en) en/of naastgelegen en/of nabijgelegen kamer(s) en/of woning(en) en/of woningcomplex(en), in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een of meer
(andere) bewoners van voornoemde kamer(s) en/of woning(en) en/of woningcomplex(en) aan de [adres 2] , in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te duchten was;
althans, indien het vorenstaande onder 3 niet tot een veroordeling leidt:
Subsidiair
een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 15 juni 2018 te Lent, gemeente Nijmegen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft/hebben gesticht in een of meer trappenhuizen en/of
woningcomplex(en) aan de [adres 2] , door open vuur in aanraking te brengen met wasbenzine, althans met een brandbare stof ten gevolge waarvan dat/die trappenhuis/trappenhuizen en/of woningcomplex(en) geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor dat/die trappenhuis/trappenhuizen en/of woningcomplex(en) en/of naastgelegen en/of nabijgelegen kamer(s) en/of woning(en) en/of woningcomplex(en), in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een of meer
(andere) bewoners van voornoemde kamer(s) en/of woning(en) en/of woningcomplex(en) aan de [adres 2] , in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te duchten was bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 14 juni 2018 tot en met 15 juni 2018 te Lent, gemeente Nijmegen,
in elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door een of meer flessen wasbenzine aan te
schaffen en die (vervolgens) aan die onbekend gebleven perso(o)n(en) te overhandigen;
Meer Subsidiair
hij op of omstreeks 15 juni 2018 te Lent, gemeente Nijmegen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk brand te stichten in een of meer trappenhuizen en/of woningcomplex(en) aan de [adres 2] , met dat opzet met een of zijn mededaders wasbenzine heeft verspreid in dat/die trappenhuis/trappenhuizen en/of woningcomplex(en) en/of daarbij een vlam heeft gehouden, in elk geval met dat opzet open vuur in aanraking heeft
gebracht met wasbenzine, althans met een brandbare stof, terwijl daarvan gemeen gevaar voor dat/die trappenhuis/trappenhuizen en/of woningcomplex(en) en/of naastgelegen en/of nabijgelegen kamer(s) en/of woning(en) en/of woningcomplex(en), in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een of meer
(andere) bewoners van voornoemde kamer(s) en/of woning(en) en/of woningcomplex(en) aan de [adres 2] , in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te duchten was terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Meest Subsidiair
een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 15 juni 2018 te Lent, gemeente Nijmegen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededaders voorgenomen misdrijf om brand te stichten in een of meer trappenhuizen en/of woningcomplex(en) aan de [adres 2] , met dat opzet met een of zijn mededaders wasbenzine heeft/hebben verspreid in dat/die trappenhuis/trappenhuizen en/of woningcomplex(en) en/of daarbij een vlam heeft gehouden, in elk geval met dat opzet open vuur in aanraking heeft gebracht met wasbenzine, althans met een brandbare stof, terwijl daarvan gemeen gevaar voor dat/die trappenhuis/trappenhuizen en/of
woningcomplex(en) en/of naastgelegen en/of nabijgelegen kamer(s) en/of woning(en) en/of
woningcomplex(en), in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een of meer (andere) bewoners van voornoemde kamer(s) en/of woning(en) en/of woningcomplex(en) aan de [adres 2] , in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te duchten was terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan opzettelijke brandstichting op 30 mei, 5 juni en 15 juni 2018.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht verdachte integraal vrij te spreken. Hiertoe is het volgende aangevoerd. Verdachte is in het eerste verhoor niet gewezen op het recht van verhoorbijstand. Het eerste verhoor dient om die reden te worden uitgesloten van het bewijs. De bekennende verklaring – die later is ingetrokken – is uit angst en onder druk afgelegd omdat verdachte door [naam 1] (hierna: [naam 1] ) was bedreigd. Er is geen objectief bewijs in het dossier voor de betrokkenheid van verdachte bij het stichten van de branden.
De verdediging stelt zich op het standpunt dat het zeer aannemelijk is dat [naam 1] de branden heeft gesticht. Hij was ten tijde van de brand op 15 juni 2018 in Lent. Op de camerabeelden is te zien dat een persoon het trappenhuis oploopt waarna de eerste tekenen van de brand te zien zijn. Er is niet te zien hoe en of deze persoon de woonbarak vervolgens verlaat. Op de camerabeelden is in de woning van [naam 2] (hierna: [naam 2] ) en [naam 3] (hierna: [naam 3] ) ten tijde van de brand beweging te zien. Ook is te zien dat iemand iets uit het raam gooit en er mogelijk door een persoon wordt gerookt. [naam 2] en [naam 3] hebben verklaard ten tijde van de brand sliepen, dat zij niet roken en dat er niemand anders in huis was. De deur van de woning was wel open geweest. [naam 3] was gewekt door zijn vriend [naam 1] , die ten tijde van de brand bij [naam 4] zou zijn geweest. [naam 1] rookt.
Op basis hiervan en in samenhang met de verklaring van verdachte, is er volgens de verdediging sprake van niet hoogst onwaarschijnlijke feiten en/of omstandigheden, die met de inhoud van de te bezigen bewijsmiddelen niet strijdig zijn, maar die, indien juist, wel onverenigbaar zijn met een bewezenverklaring. Verdachte dient te worden vrijgesproken gelet op het zeer aannemelijke alternatieve scenario.
Beoordeling door de rechtbank
Op 30 mei, 5 juni en 15 juni 2018 is er brand uitgebroken op de [adres 2] te Lent. [2] Uit het sporenonderzoek blijkt dat de branden aan de buitenkant van de woningcomplexen zijn ontstaan en dat er geen technische oorzaak is aangetroffen. Tijdens het sporenonderzoek zijn er (zand)monsters veiliggesteld. [3] Deze monsters met SIN-nummers AAJX2776NL, AAKM5666NL, AAKM5664NL zijn onderzocht door het NFI. In de monsters zijn resten van ontbrandbare vloeistoffen aangetroffen bestaande uit aardoliedestillaat van subklasse kookpuntbenzine. [4] Op grond van het sporenonderzoek wordt geconcludeerd dat zeker niet is uit te sluiten dat de aangetroffen ontbrandbare vloeistof wasbenzine betreft. Bij het aansteken van de brand zijn ontbrandbare vloeistoffen gebruikt teneinde de ontsteking te doen vergemakkelijken dan het wel het brandverloop te bespoedigen. Verder is het niet uit te sluiten dat bij een verdere ontwikkeling van de brand er gemeen gevaar voor goederen, zwaar lichamelijk letsel of levensgevaar voor een ander te duchten was, nu het trappenhuis deel uitmaakt van het houten woonbarrak. [5]
Uit onderzoek is verder gebleken dat bij de tweede brand gebruik is gemaakt van een fles wasbenzine van het merk SEL. [6] Nader onderzoek leverde op dat verdachte deze fles wasbenzine bij de [naam 5] te Lent heeft aangekocht en dat hij dit steeds een dag voor de brand heeft gedaan. [7] Verdachte heeft ter terechtzitting bevestigd dat hij de wasbenzine bij de [naam 5] heeft gekocht. [8]
Verdachte heeft in zijn (eerste) verhoor op 4 september 2018 bekend dat hij de branden heeft gesticht. [9] Zijn bekentenis vindt de rechtbank ook geloofwaardig nu verdachte onder andere verklaarde ook de fles (wasbenzine) in het vuur te gooien als het begon te branden. Op de plaats van het delict op 5 juni 2018 (feit 2) is een stukje van een fles wasbenzine (merk SEL) aangetroffen in de asresten. [10] Verdachte heeft verder een uitgebreide, geloofwaardige, verklaring gegeven voor de aanleiding van het stichten van de branden. Deze verklaring wordt ondersteund in het dossier waaruit blijkt dat zijn contactpersonen zich zorgen om hem maken (p. 342-351).
Verzuim recht op verhoorbijstand
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verklaring van 4 september 2018 van het bewijs dient te worden uitgesloten, nu verdachte niet op het recht op verhoorbijstand is gewezen. De rechtbank merkt hierover het volgende op.
Uit het eerste verhoor van verdachte van 4 september 2018 kan inderdaad niet worden afgeleid dat verdachte is gewezen op het recht op verhoorbijstand. Uit het proces-verbaal van verhoor voor inverzekeringstelling blijkt dat verdachte twee uur na het eerste verhoor wél is gewezen op het recht op verhoorbijstand. [11] Tijdens dit verhoor verklaarde hij:
“ja, ik heb brand gemaakt, dat heb ik al gezegd bij de recherche”.Gelet op de omstandigheid dat het verhoor van 4 september 2018 niet auditief was opgenomen, wordt op 5 september 2018 de verklaring van 4 september 2018 nogmaals met verdachte doorgenomen. Voordat de verklaring integraal wordt doorgenomen merkt de verbalisant op dat hij
zoals gisterenwederom met verdachte wil afspreken dat wanneer verdachte alsnog een advocaat bij het verhoor wil hebben, hij het verhoor stopt en dat zij verdachtes advocaat dan gaan bellen. Op de vraag of dat goed is antwoord verdachte bevestigend. [12]
De rechtbank is van oordeel dat het verzuim van het eerste verhoor tijdens het verhoor voor inverzekeringstelling en tevens tijdens het verhoor van 5 september 2018 (voldoende) is hersteld. De verklaring zal dan ook niet worden uitgesloten van het bewijs.
Geloofwaardigheid verklaringen verdachte
Verdachte is na zijn bekentenis (deels) gaan ontkennen. In het tweede deel van het verhoor op 5 september 2018 verklaart hij dat hij de brand bij de deur (op 5 juni 2018, feit 2) niet heeft gedaan. In het verhoor van 6 september 2018 verklaart hij dat hij de eerste brand wel heeft gedaan, de tweede niet, en dat hij bij de derde alleen wasbenzine heeft uitgestrooid. Tijdens het verhoor bij de rechter-commissaris op 7 september 2018 verklaart hij dat hij één keer brand heeft gesticht. In het verhoor van 11 oktober 2018 ontkent verdachte alle branden te hebben gesticht. De rechtbank acht deze ontkennende verklaringen niet geloofwaardig. Zij neemt hierbij het volgende in aanmerking.
Verdachte verklaart op 6 september 2018 dat hij een bekentenis heeft afgelegd, omdat de verbalisanten hem hadden gezegd dat als hij geen bekentenis zou afleggen dat dan het onderzoek langer zou duren. Op 11 oktober 2018 verklaart verdachte dat hij onschuldig is en dat hij onder druk is gezet door iemand waarvan hij de naam niet kan zeggen. Ter terechtzitting verklaart verdachte dat hij een bekennende verklaring heeft afgelegd omdat (1) hij dan eerder van de politie naar huis mocht, (2) zodat hij naar vriendin kon bellen en (3) zodat hij een sigaret mocht roken. Ten slotte verklaarde hij een bekennende verklaring te hebben afgelegd (4) omdat hij werd bedreigd door een persoon genaamd [naam 1] . De bedreiging hield in dat hij tegen de politie niks mocht zeggen, omdat [naam 1] wist waar zijn vrouw en kind woonde.
Ten aanzien het afleggen van een bekentenis zodat verdachte een sigaret mocht gaan roken van de verbalisanten, overweegt de rechtbank dat dit niet overeenkomt met het (eerste) verhoor op 4 september 2018. Hierin wordt door de verbalisant opgemerkt dat verdachte eerst wil roken en dan het hele verhaal wil vertellen. Na een onderbreking van een uur legt verdachte pas een bekennende verklaring af (p. 395). Verdachte had zijn sigaret dus voorafgaande aan zijn bekentenis gerookt. Het is dan ook onaannemelijk dat dit de reden zou zijn geweest voor het afleggen van een bekentenis. Overigens verklaart deze reden – maar ook de reden dat hij zijn vriendin op de hoogte wilde stellen van zijn verblijf op het politiebureau – niet, dat hij op 5, 6 en 7 september 2018 nog steeds één of meerdere branden bekende te hebben gesticht. Verder is in het verhoor van 4 dan wel van 5 september 2018 geen enkele keer terug te lezen dat verdachte zijn vriendin dringend moet bellen, zoals hij ter terechtzitting heeft verklaard.
Ten aanzien van de bedreiging overweegt de rechtbank dat deze (weinig concrete) bedreiging – als deze al zou hebben plaatsgevonden – niet verklaart dat verdachte in eerste instantie een (valse) bekentenis heeft afgelegd. Dit is ook ongeloofwaardig. Het zou, indien er daadwerkelijk sprake was van een bedreiging, meer op verdachtes weg hebben gelegen om niet te willen of durven verklaren voor wie hij de wasbenzine had gekocht.
De rechtbank overweegt verder dat verdachte steeds wisselend en inconsistent is in zijn verklaringen.
Gelet op het vorenstaande en in samenhang bezien acht de rechtbank de ontkennende verklaringen van verdachte dan ook ongeloofwaardig en zal deze niet voor het bewijs gebruiken.
Op grond van bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan opzettelijke brandstichting op 30 mei, 5 juni en 15 juni 2018 te Lent.
Alternatief scenario
Door de raadsman is een alternatief scenario geschetst, inhoudende dat [naam 1] de branden heeft gesticht. De rechtbank stelt dit scenario als niet aannemelijk geworden terzijde. Uit het gegeven dat iemand ten tijde van de brand op 15 juni 2018 in de woning van [naam 2] en [naam 3] op de eerste verdieping is geweest, en dat een persoon bij het raam een sigaret heeft gerookt en iets naar buiten heeft gegooid, in combinatie met het gegeven dat [naam 3] door [naam 1] is wakker gemaakt, kan niet worden afgeleid dat [naam 1] de brand(en) heeft gesticht. De rechtbank overweegt daarbij dat zich aan de achterzijde het wooncomplex nog een trap bevindt voor de toe- en uitgang van de bovenverdieping van het wooncomplex. Behalve op grond van de verklaring van verdachte ter terechtzitting dat [naam 1] de branden zou hebben gesticht, blijkt dat op basis van het dossier nergens uit.
Het geopperde alternatief scenario wordt dan ook als hoogst onaannemelijk terzijde gelegd.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde onder feit 1, 2 en 3 heeft begaan, te weten dat:
1.
Primair
hij op
of omstreeks30 mei 2018 te Lent, gemeente Nijmegen, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althansalleen, opzettelijk brand heeft gesticht in een
of meertrappenhuis
zenen/of woningcomplex
(en)aan de [adres 2] , door open vuur in aanraking te brengen met wasbenzine,
althans met een brandbare stoften gevolge waarvan dat
/dietrappenhuis
/trappenhuizenen/of woningcomplex
(en) geheel ofgedeeltelijk
is/zijnverbrand,
in elk geval brand is ontstaan,terwijl daarvan gemeen gevaar voor dat
/dietrappenhuis
/trappenhuizenen/of woningcomplex
(en)en/of naastgelegen en/of nabijgelegen kamer(s) en/of woning(en) en/of woningcomplex(en), in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een of meer
(andere) bewoners van voornoemde kamer(s) en/of woning(en) en/of woningcomplex(en) aan de [adres 2] , in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te duchten was;
2.
Primair
hij op
of omstreeks5 juni 2018 te Lent, gemeente Nijmegen, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althansalleen, opzettelijk brand heeft gesticht in een
of meertrappenhui
szenen/of woningcomplex
(en)aan de [adres 2] , door open vuur in aanraking te brengen met wasbenzine,
althans met een brandbare stoften gevolge waarvan dat
/die trappenhuis/trappenhuizenen
/ofwoningcomplex
(en) geheel ofgedeeltelijk is
/zijnverbrand,
in elk geval brand is ontstaan,terwijl daarvan gemeen gevaar voor dat
/die trappenhuis/trappenhuizen en/ofwoningcomplex
(en)en/of naastgelegen en/of nabijgelegen kamer(s) en/of woning(en) en/of woningcomplex(en), in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een of meer
(andere) bewoners van voornoemde kamer(s) en/of woning(en) en/of woningcomplex(en) aan de [adres 2] , in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te duchten was;
3.
Primair
hij op
of omstreeks15 juni 2018 te Lent, gemeente Nijmegen, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althansalleen, opzettelijk brand heeft gesticht in een
of meertrappenhuis
zenen/of woningcomplex
(en)aan de [adres 2] , door open vuur in aanraking te brengen met wasbenzine,
althans met een brandbare stoften gevolge waarvan dat
/dietrappenhuis
/trappenhuizenen
/ofwoningcomplex
(en) geheel ofgedeeltelijk is/zijn verbrand,
in elk geval brand is ontstaan,terwijl daarvan gemeen gevaar voor dat
/dietrappenhuis/trappenhuizen en/of woningcomplex(en) en/of naastgelegen en/of nabijgelegen kamer(s) en/of woning(en) en/of woningcomplex(en), in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een of meer
(andere) bewoners van voornoemde kamer(s) en/of woning(en) en/of woningcomplex(en) aan de [adres 2] , in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te duchten was.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1, primair, 2, primair, en 3, primair, telkens:
opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is.

5.De strafbaarheid van het feit

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde onder de feiten 1, 2 en 3 zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht. Zij heeft daarbij rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden en de jonge leeftijd van verdachte. Verder heeft zij aangevoerd dat onvoldoende gemotiveerd is waarom een voorwaardelijk strafdeel moet worden opgelegd.
Het standpunt van de verdediging
Indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, verzoekt de verdediging rekening te houden met de jeugdige leeftijd van verdachte, de nagenoeg blanco documentatie, het gezinssituatie met een jong kindje, de huisvesting bij RIBW of als tussenoplossing bij dhr. [naam 6] , de werk-/dagbesteding die direct mogelijk is en een positief rapport van de reclassering.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het uittreksel justitiële documentatie, gedateerd 8 november 2018;
- een trajectconsult van [naam 7] , GZ-psycholoog van het NIFP, gedateerd 18 oktober 2018;
- een Pro Justitia rapportage van dr. drs. [naam 7] , klinisch (neuro)psycholoog, gedateerd 26 oktober 2018;
- een voorlichtingsrapportage van reclassering Nederland, gedateerd 4 december 2018;
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het opzettelijk stichten van drie branden aan de woonbarakken van statushouders op het terrein waar verdachte zelf ook woonachtig was. Hiertoe heeft hij de buitenkant van de woonbarakken overgoten met wasbenzine en in brand gestoken. Twee maal heeft hij dat bij een toegangstrap gedaan en eenmaal aan de buitenkant van een deur, waarachter zich een meterkast bevond. Door de brand zijn delen van de woonbarakken beschadigd geraakt. Bovendien waren er tijdens de branden bewoners in de woningen aan het slapen. Naast gevaar voor goederen, was er dus ook levensgevaar te duchten. Dat dit levensgevaar zich niet heeft verwezenlijkt, is een gelukkige omstandigheid die niet te danken is aan het handelen van verdachte. Verdachte heeft kennelijk geen rekening gehouden met de mogelijke gevolgen van zijn handelen. Boosheid en onvrede over zijn (leef-)omstandigheden waren verdachtes drijfveren. Het is schokkend dat verdachte daardoor overgaat tot het plegen van strafbare feiten die veel schade en gevaar voor anderen veroorzaken. De rechtbank overweegt dat ten gevolge van deze feiten onrust in de samenleving en vrees bij de slachtoffers is ontstaan. Dit alles rekent de rechtbank verdachte zwaar aan.
Uit de justitiële documentatie betreffende verdachte volgt dat hij eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit, maar dat aan hem geen straf of maatregel is opgelegd. De rechtbank neemt dit ten voordele van verdachte mee.
Uit het trajectconsult van het NIFP volgt dat er geen sprake is van een op de voorgrond staande psychiatrische problematiek. Er is mogelijk wel enige problematiek met betrekking tot (gedissimuleerd) middelengebruik (cannabis). Op het gebied van de persoonlijkheid worden vooral zogenaamde cluster B trekken vermoed (manipulatie, externaliseren).
Uit het reclasseringsadvies volgt dat er bij verdachte op verschillende gebieden problemen worden gezien op basis waarvan het risico op recidive wordt ingeschat op gemiddeld. Het middelengebruik van verdachte heeft mogelijk invloed gehad op zijn emotionele en psychosociale gesteldheid. Een intake, diagnostiek en eventueel een daaruit voortvloeiende behandeling, lijkt de reclassering van belang om meer inzicht te verkrijgen in de probleemgebieden en de daarmee samenhangende risico’s. Verdachte heeft voornamelijk hulpvragen op praktisch gebied. De reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandeling en begeleid wonen of maatschappelijke opvang.
De rechtbank is van oordeel dat voor dergelijke feiten een gevangenisstraf de enige passende en geboden reactie is. De reclassering heeft geadviseerd tot het opleggen van een ambulante behandeling in het kader van een voorwaardelijke veroordeling. De rechtbank heeft in het advies van de NIFP-psycholoog geen aanleiding gezien voor het opleggen van een behandeling, gezien de conclusie dat er geen sprake is van een (op de voorgrond staande) psychiatrische problematiek. De reclassering beschrijft in haar advies dat het mogelijk is dat het middelengebruik van verdachte invloed heeft (gehad) op de emotionele en psychosociale gesteldheid van betrokkene. Het blijft echter onbekend of en in hoeverre dit delictgerelateerd is. Dat er sprake is van diagnostiek waarvoor een behandeling is vereist, is de rechtbank dan ook niet gebleken. Verdachte heeft nader onderzoek door klinisch (neuro)psycholoog dr. drs. [naam 7] , geweigerd. Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank, in tegenstelling tot de reclassering, geen aanleiding tot het opleggen van bijzondere voorwaarden in het kader van een voorwaardelijke straf.
De rechtbank zal aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren opleggen, één jaar per gestichte brand.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op artikel 157 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) jaren;
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Dit vonnis is gewezen door mr. R.S. Croll (voorzitter), mr. L.C.P. Goossens en mr. G.J.H. Boerhof, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.M.P. van der Meulen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 24 december 2018.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [naam 7] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2018386236, gesloten op 20 oktober 2018, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte d.d. 6 juni 2018, p. 13-14; Proces-verbaal van aangifte d.d. 5 juni 2018, p. 86-87; proces-verbaal van aangifte d.d. 15 juni 2018, p. 126-127.
3.Proces-verbaal sporenonderzoek d.d. 30 mei 2018, p. 26-28; Proces-verbaal sporenonderzoek d.d. 3 september 2018, p. 90-94; Proces-verbaal sporenonderzoek d.d. 4 september 2018, p. 164-166;
4.Rapportage NFI d.d. 14 aug 2018, p. 70; Rapportage NFI d.d. 28 juni 2018, p. 119; Rapportage NFI d.d. 6 juli 2018, p. 185;
5.Proces-verbaal Brandsporenonderzoek, p. 26-28; Proces-verbaal Sporenonderzoek, p. 90-94; Proces-verbaal Sporenonderzoek, p. 164-166.
6.Proces-verbaal sporenonderzoek, p. 92.
7.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 juni 2018, p. 124; Proces-verbaal van bevindingen d.d. p. 236-237; Proces-verbaal bevindingen p. 252-253; proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens d.d. 15 augustus 2018, p. 265.
8.Proces-verbaal van verhoor ter terechtzitting d.d. 12 september 2018.
9.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 4 september 2018, p. 395.
10.Proces-verbaal Sporenonderzoek, p. 92.
11.Proces-verbaal van verhoor voor inverzekeringstelling d.d. 4 september 2018, p. 378.
12.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 5 september 2018, p. 401.