Het onderzoek door [onderzoeker] heeft geresulteerd in een rapport met de titel: “Wie dicht bij het vuur zit” over “Het handelen van commissielid [eiser] van de gemeenteraad van Bronckhorst en de rol van de gemeente” (hierna: het rapport). [onderzoeker] heeft het rapport, gedateerd juli 2017, op 23 augustus 2017 aan de Gemeente toegezonden.
In het hoofdstuk “Beoordeling” schrijft [onderzoeker] :
“(…) De conclusie kan niet anders zijn dan dat de heer [eiser] - toen nog - vertrouwelijke
informatie ten eigen bate heeft aangewend. Daarmee beoogde hij kennelijk, of daarmee wekte hij in ieder geval de schijn van, de invulling van het nieuwe bestemmingsplan voor eigen belang(en) te willen beïnvloeden.
Hij heeft persoonlijke of privébelangen - dat wil zeggen ieder belang dat niet behoort tot de belangen die het bestuursorgaan behoort te vervullen - gemengd met het algemeen belang dat het bestuursorgaan gehouden is te behartigen.
Dat hij de zienswijze voor privédoeleinden gebruikte, staat ook in het verslag van het gesprek dat hij op 25 januari 2017 met de burgemeester had en dit feit toen erkende. De heer [eiser] heeft in zijn mail van 28 februari 2017 tegenover de raadsgriffier dat verslag als juist erkend.
Bij de conclusie in dat gespreksverslag maakte de heer [eiser] overigens later nog een opmerking. Hij wenste in het verslag daarvan opgenomen te zien dat hij met zijn handelwijze ‘mogelijk’ de integriteit van de raad geschonden zou kunnen hebben.
Tenslotte wenden we de blik naar de gedragscode van de gemeenteraad van Bronckhorst. De gedragscode schrijft voor dat het handelen van een politiek ambtsdrager gekenmerkt wordt door onpartijdigheid, ‘dat wil zeggen dat geen vermenging optreedt met oneigenlijke belangen en dat ook iedere schijn van een dergelijke vermenging wordt vermeden’.
Door informatie uit de zienswijze te gebruiken heeft de heer [eiser] op ongeoorloofde wijze inbreuk op het bestuursbelang gemaakt. Gezien de politieke positie van de heer [eiser] kan hierdoor gemakkelijk de idee postvatten, dat in deze casus het belang van de privépersoon de heer [eiser] hand in hand ging met zijn ambt als politicus.”