ECLI:NL:RBGEL:2018:5478

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 december 2018
Publicatiedatum
18 december 2018
Zaaknummer
05/880383-18
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor het verhandelen van munitie en het voorhanden hebben van vuurwapens

Op 18 december 2018 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in de zaak tegen een 63-jarige man, die werd beschuldigd van het verhandelen van munitie en het voorhanden hebben van vuurwapens zonder vergunning. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het een beroep of gewoonte maken van de handel in munitie, en dat hij in zijn woning een grote hoeveelheid munitie had aangetroffen, die onder de Wet wapens en munitie viel. De rechtbank baseerde haar oordeel op verschillende bewijsmiddelen, waaronder tapgesprekken en verklaringen van de verdachte en medeverdachten. De verdachte had bekend dat hij munitie had verstrekt en hiervoor geld had ontvangen, maar betwistte dat hij dit als een beroep of gewoonte deed. De rechtbank oordeelde echter dat de frequentie van de telefoongesprekken en de hoeveelheid munitie die bij de verdachte was aangetroffen, wezenlijk bewijs vormden voor zijn betrokkenheid bij de illegale handel. De rechtbank nam ook in overweging dat de verdachte lid was van een schietvereniging, wat hem in staat stelde om op legale wijze munitie aan te schaffen, die hij vervolgens illegaal verhandelde. De rechtbank legde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op, maar hield rekening met de slechte gezondheid van de verdachte door een deel van de straf voorwaardelijk op te leggen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/880383-18
Datum uitspraak : 18 december 2018
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1955 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] , [woonplaats 1]
raadsman: mr. J.A. Schadd, advocaat te Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 13 juni 2018, 4 september 2018 en 5 december 2018.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
op meer tijdstippen in de periode van 21 maart 2017 tot en met 26 februari
2018 te Nijmegen en/of Beuningen en/of Plasmolen en/of Malden en/of Heumen, in
elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen, meermalen munitie van categorie II en/of categorie III, heeft
overgedragen en/of voorhanden heeft gehad, te weten scherpe patronen/kogels, terwijl hij, verdachte van het verhandelen van munitie een beroep of een gewoonte heeft gemaakt;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
2.
hij op of omstreeks 27 februari 2018 te Beuningen Gld, gemeente Beuningen, een of meer wapens van categorie II en/of III,
te weten een gasrevolver (merk [merk 1] ) en/of
een geweer met geluiddemper(merk [merk 2] ), en/of
een patronenmagazijn van het merk [merk 3] , bestemd voor een semi-automatisch geweer (AR-15), zijnde vuurwapens en/of een onderdeel van een vuurwapen en/of
munitie van categorie II en/of III, te weten 1882 stuks, in elk geval een groot aantal, patronen scherpe munitie van verschillende kalibers vallende onder categorie II en/of III aanwezig heeft gehad; (proces-verbaal"onderzoek wapen" DZK-D-58)
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Feit 1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het een beroep en gewoonte maken van de handel in munitie. De officier van justitie heeft hierbij onder andere gewezen op de tapgesprekken tussen verdachte en [naam 1] , de in het huis van verdachte aangetroffen briefjes met aantekeningen die zouden kunnen duiden op bedragen en soorten munitie en de verklaring van [naam 1] afgelegd bij een pseudokoper. Ook heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat verdachte het feit heeft gepleegd tezamen en in vereniging met [naam 1] .
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het feit wettig en overtuigend bewezen kan worden, maar heeft met betrekking tot het een beroep of gewoonte maken van de handel in munitie een aantal opmerkingen gemaakt. Allereerst heeft de verdediging in twijfel getrokken of de aangetroffen briefjes in het huis van verdachte een indicatie zijn voor grootschalige handel van munitie. Daarnaast kan er volgens de verdediging niet zonder meer een duurzaam karakter afgeleid worden uit de contacten die verdachte in het kader van de munitie heeft gehad. Tot slot kan uit het financieel onderzoek dat naar verdachte is verricht, niet volgen dat onverklaarbaar vermogen is verdiend.
Beoordeling door de rechtbank
Verdachte heeft bekend dat hij een aantal keren munitie heeft verstrekt en hier geld voor heeft ontvangen. [2] De vraag die de rechtbank dan ook nog dient te beantwoorden is of verdachte van deze handel een beroep of gewoonte heeft gemaakt.
Op 27 februari 2018 zijn in de woning van verdachte aan de [adres] te [woonplaats 1] in totaal ongeveer 1882 patronen aangetroffen, welke vielen onder categorie III van de Wet Wapens en Munitie. Het ging om patronen van verschillende kalibers. [3] De munitie is op verschillende plaatsen in het huis aangetroffen, zoals in kasten in de woonkamer en in de wapenkamer. [4]
Verbalisanten hebben tapgesprekken uitgeluisterd tussen het telefoonnummer [nummer 1] , in gebruik bij [naam 1] , en [nummer 2] , in gebruik bij verdachte. In de periode van 21 juni 2017 tot en met 30 juni 2017 hebben zij meermalen telefonisch contact gehad, [5] en onder andere de volgende gesprekken gevoerd:
Op 21 juni 2017.
“ [naam 1] : Ik heb je effe nodig voor een paar losse onderdeeltjes. Van die Nike maat schoenen 12 (…) wat kost zoiets, Zitten er 25 in denk ik he
[verdachte] : Nee 50, in die grote dozen. Groot gat bedoel je?
[naam 1] : ja ja met die teen slippers met die grote gat
[verdachte] : Ja, ja ik denk dat ik die wel heb liggen (…) je hebt met fijn je hebt grof je hebt met heel grof (…) gewoon een fijne zool, fijne zool (…) van ieder een doos? Ja van ieder eentje” [6]
Op 23 juni 2017.
“ [naam 1] : Joh met mij, Uhh waar ik laatst voor belde, weet je nog? (…) die normale die ik altijd, heb je daar 5 dingetjes van liggen. vijf doosjes
[verdachte] : uhhh die van 9?
[naam 1] : ja gewoon normaal, de normale ja
[verdachte] : uhhh, ja ik denk het wel (…)
[naam 1] : Kan je nog wel iets met de prijs doen met die dingetjes? 5 doosjes.
[verdachte] : Tientje of drie en een half (3,5) (…) ja, want ik heb die andere 6 dozen ook nog voor je er liggen he” [7]
Op 25 juni 2017.
“ [naam 1] : He luister eens, laatst hadden wij toch die speciale gehaald, weet je nog die ehhhh van 25 lang
[verdachte] : Ja
[naam 1] : Die van 39 die ken je ook wel he
[verdachte] : Ja
[naam 1] : Wa kostte die, stuk of aaaaa een 100 (…) die ik eergisteren heb gehaald, maar dan met ehh, dat gaatje voorin
[verdachte] : Ja uhh
[naam 1] : Heb je die ook
[verdachte] : Ja [8]
Op 26 juni 2017 heeft [naam 1] een sms naar verdachte gestuurd met de tekst: “
wat kosten 100 stuks. Maar dan 39 lang . [9]
Op 30 juni 2017.
“ [verdachte] zegt dat hij er voor [naam 1] 500 gehaald heeft.
[naam 1] vraagt welke
[verdachte] zegt die met dat gat er in.
[naam 1] zegt dat hij ze niet besteld heeft, maar gevraagd heeft of hij er aan kon komen.
[verdachte] zegt dat hij daar wel aan kan komen.
[naam 1] zegt oke die 9 met dat gaatje erin. (…) [naam 1] zegt dat hij er 100 wilde hebben, maar dat hij eerst gaat kijken of die nog nodig is.” [10]
Ook hebben verbalisanten telefoongesprekken afgeluisterd tussen [naam 1] en zijn vriendin, [naam 2] . Onder andere wordt op 28 juni 2017 het volgende gezegd:
“ [naam 1] : Ik heb hij al heel veel van dat soort shit liggen en niemand komt het ophalen. (...)
[naam 2] : jajaja patje pitamientje
[naam 1] : ja da hek 5 doosjes voor gehaald, maar uhhhh krijg nog geen bericht, vanmorgen weer bericht gestuurd bij jou thuis maar krijg niks terug en uhhh die andere voor die speciale muni.. muni speciale dinge.” [11]
In de periode van 2 juli 2017 tot en met 6 juli 2017 hebben verdachte en [naam 1] ook meermalen telefonisch contact gehad. [12] Onder andere de volgende gesprekken zijn gevoerd:
Op 4 juli 2017.
“ [naam 1] : had die kameraad nog werkschoenen maat 40
[verdachte] : uhhh die ken ik zo meebrengen dan ja
(…)
[naam 1] : oke luister, uhum doe maar sowieso, doe maar, doe maar sowieso een keer
[verdachte] : die van 40, maat 40
[naam 1] : ja, ja maat 40 doe die die die maar sowieso
[verdachte] : en dan krijg je die maat 9 nog met die open slippers
(…)
[verdachte] : en die andere moest je ook twee doosjes van hebben
[naam 1] : welke?
[verdachte] : die aparte, met die verrekte neuzen erin
[naam 1] : uhum, nee heb ik nog 7 van liggen
[verdachte] : Nee die lange moest je hebben
[naam 1] : die lange, die lange bedoel je” [13]
Op 5 juli 2017.
“ [naam 1] : ja met mij, he heb je toevallig misschien ook nog uhm een stuk of 20 van die uhhh, van die maggie
[verdachte] : ik breng vanavond wel het een en ander mee
[naam 1] : ja is goed, om vijf uur he
[verdachte] : om vijf uur ja maar zijn die van dezelfde maat?
[naam 1] : Welk, ja, ja luister wat ik bestel sowieso maar die uhh eindigt , eindigt op 7, 357. Heb je die ook 20 stuks.
[verdachte] : Die heb ik ook ja.” [14]
Op 5 juli 2017 om 16:27:37 uur.
“ [verdachte] : luister eens jij moest één paar slippers hebben 7 op het eind he
(…)
[naam 1] : ik ben onderweg daarheen
[verdachte] : o nou, dan kom ik nou ook die kant op [15]
Bij een observatie zien verbalisanten op 5 juli 2017 omstreeks 16:52 uur de Ford van verdachte (kenteken [kenteken 1] ) de parkeerplaats van de [naam 3] in Beuningen op komen rijden. Ze herkennen de bestuurder als verdachte en de bijrijder als [naam 1] . De auto werd geparkeerd naast een Audi (kenteken [kenteken 2] ), die op naam staat van [naam 1] . In deze auto zat op dat moment niemand. Vervolgens is [naam 1] uit de Ford gestapt met een plastic tas van [naam 4] , die aan de bovenzijde dichtgevouwen is en voor ongeveer een kwart gevuld. Hij is uiteindelijk in de Audi gestapt, en beide auto’s zijn weggereden. [16]
Ook op 10 en 11 juli 2017 hebben verdachte en [naam 1] telefonisch contact gehad. [17] Op 10 juli 2017 hebben zij het volgende gesprek gevoerd:
“ [naam 1] : he met mijn, he luister eens heb je nog toevallig die slippers staan voor die kinderen maatje 32, 1,32
[verdachte] : uhh, ja
[naam 1] : ja, uhum luister doe we morgen wel even regelen.” [18]
Op 11 juli 2017 hebben zij het volgende gesprek gevoerd:
“ [verdachte] : Hoi, luister eens, ben jij toevallig thuis?
[naam 1] : ik kan, als ik nou op de scooter stap ben ik binnen 10 minuten thuis
[verdachte] : dan uh ben ik rond 1 uur bij jou?” [19]
Op 21 en 22 november 2017 hebben verdachte en [naam 1] ook meerdere telefoongesprekken gevoerd. [20] Zij hebben onder meer de volgende gesprekken gevoerd, beide op 21 november 2017:
“ [verdachte] : Oooo dan hobbel ik effe wel langs (…) moet ik uhhh
[naam 1] : ja neem effe die DVD’s mee, ja. Effe kijken, voor, voor laten we maar zeggen voor een 19 jarige dat snap je wel denk ik? Een 19 jarige?
[verdachte] : ja
[naam 1] : En dan uhh die van al die ijscootjes met dat chocolade eromheen, die ook
[verdachte] : die kleintjes
[naam 1] : nee die grote” [21]
“ [verdachte] : Die slippers van maat negen (9) moest je ook hebben?
[naam 1] : ja één keer ja en dan die, die, die grote, drie vijf “zeef” (357)
[verdachte] : ja, nee is goed” [22]
[naam 1] heeft op 16 februari 2018 aan een politieel pseudokoper verteld dat [verdachte] uit [woonplaats 1] van de schietclub gisteren nog langs was geweest. [verdachte] had hem drie kilo kruit verkocht, die [naam 1] weer had doorverkocht aan een Turk. De patronen zijn anders wel 12 euro per stuk en speciaal voor geweren voor de jacht. [naam 1] koopt wel vaker zoveel kruit van [verdachte] . Als hij te kort komt, dan regelt hij het kruit via bevriende sportschutters. De pseudokoper heeft gezien dat [naam 1] vervolgens naar de kast onder de tv liep en daar een plastic tas pakte. Er zaten veel patronen in doosjes in de tas. [naam 1] liet aan de pseudokoper zien dat het allerlei verschillende kalibers waren. [23] Verdachte heeft verklaard dat zijn roepnaam [verdachte] is. Hij woont in [woonplaats 1] en was lid van Schietvereniging [naam 5] . [24] De rechtbank heeft daarom, ook gelet op het contact tussen verdachte en [naam 1] , de overtuiging dat [naam 1] met ‘ [verdachte] uit [woonplaats 1] ’ op verdachte doelt.
De rechtbank overweegt allereerst dat zij de overtuiging heeft dat verdachte en [naam 1] in hun telefoongesprekken spraken over munitie, en er afspraken werden gemaakt om munitie aan [naam 1] te leveren. In hun telefoongesprekken spreken zij over verschillende soorten goederen, waaronder slippers, ijsjes, dvd’s en werkschoenen. Deze goederen hebben weinig affiniteit met elkaar en voorts blijkt ook niet uit de verklaring van verdachte, [naam 1] of anderen, [25] dat zij in deze goederen handelen. Daarnaast worden in de gesprekken verschillende cijfers genoemd, die een aanduiding kunnen zijn van het kaliber. Zo is 12 een kaliberaanduiding van hagelpatronen voor de meest gebruikte jachtgeweren, zijn 32 en 357, die meermalen worden genoemd, ook kaliberaanduidingen [26] en is 9mm kaliber een gangbare munitie die wordt geleverd met een open punt van de kogel (hollow point munitie), [27] waarbij verdachte en [naam 1] naar de open punt kunnen hebben verwezen door ‘die dingen met dat gaatje voorin’ te noemen. Hierbij overweegt de rechtbank nog dat in de gesprekken vaak slechts een cijfer wordt genoemd, en dat de ander dan meteen lijkt te begrijpen wat wordt bedoeld. Dit wekt bij de rechtbank de indruk dat telkens hetzelfde soort goed wordt gekocht en dat met het cijfer een type wordt aangeduid. Voorts hecht de rechtbank waarde aan de verklaring van [naam 1] dat hij over de telefoon nooit over wapens praat, maar bijvoorbeeld over auto-onderdelen. [28] Dit versterkt immers de overtuiging van de rechtbank dat [naam 1] telefonisch in codetaal over wapens en munitie praat. Tot slot wordt het feit dat [naam 1] en verdachte over de telefoon over munitie spraken bevestigd door de verklaring van [naam 1] dat [verdachte] uit [woonplaats 1] patronen aan hem verkocht.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij slechts een ‘handvol keren’ munitie heeft verkocht (in zijn woorden: “Afgeleverd en daarvoor geld gekregen”). De rechtbank heeft gelet op voorgaande bewijsmiddelen de overtuiging dat verdachte vaker dan dit in munitie heeft gehandeld, en dat hij heeft gehandeld uit gewoonte en beroep. In het bijzonder hecht de rechtbank hierbij waarde aan de hoeveelheid telefoongesprekken die verdachte en [naam 1] hebben gevoerd. Verbalisanten hebben een aantal keren over een periode van een paar dagen de telefoongesprekken tussen verdachte en [naam 1] afgeluisterd, en in deze perioden was er dagelijks contact tussen de mannen, waarbij het bijna altijd over munitie ging. Daarnaast acht de rechtbank van belang dat er bij verdachte een grote hoeveelheid verschillende soorten munitie is aangetroffen, die hij niet onder zich mocht hebben op grond van zijn verlof bij de schietvereniging. Deze zou hij dus ook niet op de schietvereniging mogen gebruiken. De rechtbank heeft dan ook de overtuiging dat hij al deze munitie onder zich had in het kader van de handel. Tot slot overweegt de rechtbank nog dat er in het onderzoek naar de financiën van verdachte wellicht geen onregelmatigheden zijn gevonden, maar gezien de hoeveelheid munitie die verdachte ook voor zichzelf kocht en naar eigen zeggen verschoot op de schietclub, [29] hij zijn geld ook daaraan kan hebben uitgegeven. De rechtbank oordeelt dat er onvoldoende aanwijzingen zijn dat verdachte het feit tezamen en in vereniging met [naam 1] heeft gepleegd. De rechtbank heeft eerder de indruk dat verdachte leverancier van [naam 1] was.
Feit 2
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van bevindingen DZK-D-57;
- het proces-verbaal onderzoek wapen DZK-D-58;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 5 december 2018.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op meer tijdstippen in de periode van 21 maart 2017 tot en met 26 februari
2018 te Nijmegen en
/ofBeuningen
en/of Plasmolen en/of Malden en/of Heumen,in
elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen,meermalen munitie van
categorie II en/ofcategorie III, heeft
overgedragen en
/ofvoorhanden gehad, te weten scherpe patronen/kogels, terwijl hij, verdachte van het verhandelen van munitie een beroep of een gewoonte heeft gemaakt;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
2.
hij op
of omstreeks27 februari 2018 te Beuningen Gld, gemeente Beuningen,
een ofmeer wapens van categorie
II en/ofIII,
te weten een gasrevolver (merk [merk 1] ) en
/of
een geweer met geluiddemper (merk [merk 2] ), en
/of
een patronenmagazijn van het merk [merk 3] , bestemd voor een semi-automatisch geweer (AR-15), zijnde vuurwapens en/of een onderdeel van een vuurwapen en
/of
munitie van categorie
II en/ofIII,
te weten 1882 stuks, in elk gevaleen groot aantal patronen scherpe munitie van verschillende kalibers vallende onder categorie
II en/ofIII aanwezig heeft gehad;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor zover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Handelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, en van het in strijd met de wet verhandelen van wapens of munitie een beroep of een gewoonte maken
Ten aanzien van feit 2:
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, terwijl het feit is begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd
En
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie

5.De strafbaarheid van het feit

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om, indien de rechtbank besluit een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, deze straf maximaal ter hoogte te laten zijn van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast zou een voorwaardelijke gevangenisstraf of een taakstraf opgelegd kunnen worden. De verdediging heeft verzocht rekening te houden met de slechte gezondheid van verdachte, de beperkte rol die hij in het geheel heeft gespeeld en het lage recidiverisico.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 26 oktober 2018;
- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, gedateerd 31 mei 2018.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van vuurwapens en munitie, en aan het een beroep of gewoonte maken van het verhandelen van munitie. Hij heeft grote hoeveelheden munitie waar hij makkelijk aan kon komen door zijn lidmaatschap bij de schietvereniging, soms wel dagelijks, verkocht aan anderen. Van een van die personen moet verdachte hebben geweten dat diegene ze, samen met wapens, weer doorverkocht aan anderen. Ook moet verdachte hebben geweten dat de munitie die hij verstrekte voor criminele doeleinden kon worden gebruikt. Munitie kan niet gebruikt worden zonder vuurwapens en deze vuurwapens vormen een onaanvaardbaar risico en een aanzienlijke bedreiging voor de veiligheid van personen in de samenleving. Met deze wapens kan veel schade worden aangericht. Nu verdachte lid was van een schietvereniging was hij bij uitstek hiervan op de hoogte.
Verdachte is op een doortrapte wijze te werk gegaan. Doordat hij lid was van een schietvereniging kon hij op legale wijze bepaalde soorten munitie kopen, en heeft hij ook in contact kunnen komen met mensen die andere soorten munitie verkochten. Hiermee heeft hij zijn lidmaatschap van de schietvereniging als dekmantel gebruikt voor zijn illegale handel in munitie. Daarnaast neemt de rechtbank het verdachte zeer kwalijk dat hij zijn verlof voor wapens en munitie op zulke grove wijze heeft misbruikt, slechts om er zelf financieel beter van te worden.
Gelet op de ernst van het feit en de grote hoeveelheden munitie die verdachte heeft verhandeld, is slechts een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend van geruime duur en wel een langere duur dan verdachte nu in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank ziet in de slechte gezondheid van verdachte wel reden om een deel van deze gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen.
Beslag
De in beslag genomen en nog niet teruggegeven wapens en munitie, met betrekking tot welk het bewezenverklaarde is begaan, dienen te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien zij van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36c en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26, 31 en 55 van de Wet Wapens en Munitie.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot:
een
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden;
 bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf groot
6 (zes),
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarden voor het einde van de proeftijd die op twee jaren wordt bepaald;
 dat de veroordeelde zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
 Patroonhouder [merk 3] Ar15 AAKS7189NL (nr. 1 op beslaglijst d.d. 5 november 2018);
 [merk 2] AAKS7188NL (nr. 2 op beslaglijst d.d. 5 november 2018);
 Munitie diversen AAKS7190NL (nr. 3 op beslaglijst d.d. 5 november 2018;
 Zwart wapen [merk 1] (nr. 4 op beslaglijst d.d. 5 november 2018);
 Munitie diversen AAKS7193NL (nr. 5 op beslaglijst d.d. 5 november 2018);
 Munitie diversen 836 stuks patronen (nr. 6 op beslaglijst d.d. 5 november 2018);
 Munitie aluminium diversen AAKS7104NL, 656 stuks (nr. 7 op beslaglijst d.d. 5 november 2018).
Dit vonnis is gewezen door mr. L.C.P. Goossens (voorzitter), mr. C. van Linschoten en mr. B.F.M. Klappe, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L. Ruizendaal-van der Veen en A.W. Elbersen, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 december 2018.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2018329891, gesloten op 23 juli 2018 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 5 december 2018.
3.Proces-verbaal onderzoek wapen DZK-D-58.
4.Schriftelijk bescheid in de vorm van Plaatsen van aantreffen van divers beslag in de woning [adres] te [woonplaats 1] .
5.Proces-verbaal van bevindingen tapgesprekken DD43-44 en proces-verbaal bevindingen tapgesprekken DD-72-73.
6.Gesprek ON5R016074 Cuijk DD-730.
7.Gesprek ON5R016074 Cuijk DD-738.
8.Gesprek ON5R016074 Cuijk DD-743.
9.Gesprek ON5R016074 Cuijk DD-745.
10.Gesprek ON5R016074 Cuijk DD-764.
11.Gesprek ON5R016074 Cuijk DD-751 en proces-verbaal bevindingen tapgesprekken DD-72-73.
12.Proces-verbaal van bevindingen tapgesprekken DD-89-93.
13.Gesprek ON5R016074 Cuijk DD-778.
14.Gesprek ON5R016074 Cuijk DD-789.
15.Gesprek ON5R016074 Cuijk DD-790.
16.PV observeren d.d. 05-07-2017 DD-181-183.
17.Proces-verbaal bevindingen tapgesprekken DD-87-88.
18.Gesprek ON5R016074 Cuijk DD-816.
19.Gesprek ON5R016074 Cuijk DD-818.
20.Proces-verbaal bevindingen tapgesprekken DD-68-70.
21.Gesprek ON5R016074 Cuijk DD-1009.
22.Gesprek ON5R016074 Cuijk DD-1015-1016.
23.Proces-verbaal van bevindingen politieel pseudokoper WOD-86-87.
24.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , PD02-75-77.
25.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] DD-483 en proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] DD-488-489.
26.Proces-verbaal van bevindingen tapgesprekken DD-92-93 en proces-verbaal bevindingen tapgesprekken DD-88.
27.Proces-verbaal bevindingen tapgesprekken DD-44.
28.Proces-verbaal van bevindingen politieel pseudokoper WOD-45.
29.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 5 december 2018.