Uitspraak
3.Bewezenverklaring
of omstreeks07 juni 2017 te Wageningen, [slachtoffer] opzettelijk van het leven heeft beroofd, door
meermalen, althanseenmaal met een spade op het hoofd van die [slachtoffer] te slaan (waardoor die [slachtoffer] ten val kwam) en
/of
(vervolgens
)meermalen,
althans eenmaalmet
(de scherpe zijde van
)die
/eenspade in/op/tegen het hoofd van die [slachtoffer] (in) te slaan/hakken (terwijl die [slachtoffer] bewusteloos op de grond lag).
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van het feit
6.De strafbaarheid van de verdachte
Geadviseerd wordt om verdachte als volledig ontoerekeningsvatbaar te beschouwen.
7.Overwegingen ten aanzien van de maatregel
Feit is dat het slachtoffer hiermee op abrupte en brute wijze zijn leven is ontnomen op 54-jarige leeftijd. Op dezelfde wijze is het slachtoffer uit het leven van zijn dierbaren weggerukt. De nabestaanden van het slachtoffer hebben geen afscheid van hem kunnen nemen en zullen – zo bleek op zitting ook uit hun verklaringen – een onbeschrijflijk verdriet met zich mee moeten dragen.
De raadsman heeft zich – als de rechtbank de raadsman niet volgt in het voorgaande – op het standpunt gesteld dat de gevorderde affectieschade ten aanzien van alle benadeelde partijen moet worden afgewezen omdat daar geen wettelijke grondslag voor is.
Ten aanzien van de gevorderde extra kosten ten behoeve van een eventueel hoger beroep moeten de vorderingen volgens de raadsman niet-ontvankelijk worden verklaard.
De rechtbank zal de benadeelde partij [benadeelde 2] voor het overige (de affectieschade en de kosten voor een eventueel hoger beroep) niet-ontvankelijk in haar vordering verklaren.
8.De toegepaste wettelijke bepalingen
9.De beslissing
niet strafbaar;
ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging;
ter beschikkingwordt
gestelden beveelt dat de ter beschikking gestelde
van overheidswege zal worden verpleegd.
wijst afde vordering tot schadevergoeding tot het bedrag van € 444,16, ingediend door de benadeelde partij [benadeelde 1] ;
verklaartde benadeelde partij J.L. Melser
voor het overige niet-ontvankelijkin haar vordering.
wijst afde vordering tot schadevergoeding tot een bedrag van € 221,60, ingediend door de benadeelde partij [benadeelde 2] ;
verklaartde benadeelde partij M.L. Melser
voor het overige niet-ontvankelijkin haar vordering.
veroordeeltverdachte
tot betaling van schadevergoedingaan de
benadeelde partij [benadeelde 3]van een bedrag van
€ 222,89 (tweehonderdtweeëntwintig euro en negenentachtig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 juni 2017 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
legtaan veroordeelde de
verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde 3] , een bedrag
te betalen van € 222,89 (tweehonderdtweeëntwintig euro en negenentachtig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 juni 2017 tot aan de dag der algehele voldoening, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom 4 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
benadeelde partij [benadeelde 3] voor het overige niet-ontvankelijkin zijn vordering.