ECLI:NL:RBGEL:2018:5435

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
17 december 2018
Publicatiedatum
17 december 2018
Zaaknummer
05/840562-18, 05/840811-18, 05/840870-18 (ttz.gev) en 05/841079-14 (tul)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor mishandeling en vernieling met positieve ontwikkelingen in zijn leven

Op 17 december 2018 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 39-jarige man uit Doetinchem. De man werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 25 dagen, met aftrek van voorarrest, en een taakstraf van 120 uren. De veroordeling volgde op meerdere feiten, waaronder de mishandeling van zijn partner, vernieling van haar goederen en het overtreden van een gedragsaanwijzing. De rechtbank weegt in haar beslissing mee dat de verdachte hulp heeft gezocht voor zijn problemen en inmiddels werk heeft gevonden, wat leidde tot de afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 12 juli 2018 zijn levensgezel heeft mishandeld door haar meermalen tegen het hoofd te slaan. Daarnaast heeft hij in september 2018 opzettelijk en wederrechtelijk goederen van zijn partner vernield en op 26 september 2018 opnieuw haar mishandeld. Ook heeft hij op 18 november 2018 in strijd met een gedragsaanwijzing gehandeld. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van een tweede feit van parketnummer 05/840811-18 wegens onvoldoende bewijs.

De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de aard en ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de positieve ontwikkelingen in zijn leven. De verdachte heeft erkend dat hij hulp nodig heeft bij zijn agressieregulatie en heeft stappen gezet om zijn leven te verbeteren. De rechtbank heeft daarom besloten om de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf af te wijzen, in het belang van de verdachte en zijn rehabilitatie.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummers : 05/840562-18, 05/840811-18, 05/840870-18 (ttz.gev) en 05/841079-14 (tul) Datum uitspraak : 17 december 2018
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1979 te [geboorteplaats 1] ,
wonende aan de [adres 1] , [woonplaats 1] ,
thans gedetineerd in de P.I. Zuid Oost, HvB Roermond te Roermond.
Raadsman: mr. J. Zeegers, advocaat te Doetinchem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
3 december 2018.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Parketnummer 05/840562-18
hij op of omstreeks 12 juli 2018 te Doetinchem zijn levensgezel, [slachtoffer] , heeft mishandeld door haar eenmaal of meermalen tegen haar hoofd te slaan en/of te stompen;
Parketnummer 05/840811-18
1.
hij in de periode van 21 september 2018 tot en met 22 september 2018 te Doetinchem,
opzettelijk en wederrechtelijk meerdere goederen, waaronder een televisie en/of een en/of meerdere kabels, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [slachtoffer] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
2.
hij op of omstreeks 26 september 2018 te Doetinchem zijn levensgezel, [slachtoffer] ,
heeft mishandeld door die [slachtoffer] (met kracht) in haar pols, althans in haar arm, in elk geval in het lichaam te bijten;
3.
hij op of omstreeks 26 september 2018 te Doetinchem opzettelijk en wederrechtelijk een matras, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan de Politie toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
Parketnummer 05/840870-18
hij op of omstreeks 18 november 2018 te Doetinchem opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing d.d. 28 september 2018 gegeven door de officier van justitie te Oost-Nederland kort weergegeven inhoudende dat hij, verdachte,
- niet in het gebied van de woning aan de [adres 2] , [woonplaats 2] , zich zal ophouden en dat hij de woning aan de [adres 2] niet zal betreden en/of
- zich zal onthouden van ieder contact met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats 2] .

2.Vrijspraak feit 2 van parketnummer 05/840811-18

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van het onder feit 2 van parketnummer 05/840811-18 tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken wegens onvoldoende wettig en overtuigend bewijs.
De raadsman heeft eveneens vrijspraak van genoemd feit bepleit.
De rechtbank stelt vast dat [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) aangifte heeft gedaan van mishandeling, gepleegd door verdachte op 26 september 2018 in Doetinchem. Verdachte zou haar hebben gebeten in haar rechterpols. Verdachte ontkent dat hij [slachtoffer] heeft gebeten. De rechtbank is van oordeel dat er in het dossier geen bewijsmiddel voorhanden is dat de aangifte bevestigt dan wel voldoende ondersteunt. In het dossier bevindt zich weliswaar een foto van het letsel dat aangeefster zegt te hebben opgelopen, maar dit letsel past niet de verklaring van [slachtoffer] dat ze is gebeten door verdachte. Verdachte moet daarom van het onder feit 2 van parketnummer 05/840811-18 ten laste gelegde vrijgesproken worden.
3. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het feit onder parketnummer 05/840562-18, de feiten 1 en 3 van parketnummer 05/840811-18 en het feit onder parketnummer 05/840870-18. Ter terechtzitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt per feit dan wel per parketnummer volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
05/840562-18
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , p. 3 tot en met 5;
  • de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 3 december 2018.
05/840811-18
Feit 1
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , p. 28 en 29;
  • de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 3 december 2018.
Feit 3
  • het proces-verbaal van aangifte van [naam] , p. 21 en 22;
  • de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 3 december 2018.
05/840870-18
  • het proces-verbaal van bevindingen, p. 3;
  • gedragsaanwijzing ter beëindiging van ernstige overlast, p. 5;
  • de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 3 december 2018.

4.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 05/840562-18, onder de feiten 1 en 3 van parketnummer 05/840811-18 en onder parketnummer 05/840870-18 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
05/840562-18
hij op
of omstreeks12 juli 2018 te Doetinchem zijn levensgezel, [slachtoffer] , heeft mishandeld door haar
eenmaal ofmeermalen tegen haar hoofd te slaan
en/of te stompen;
05/840811-18
1.
hij in de periode van 21 september 2018 tot en met 22 september 2018 te Doetinchem,
opzettelijk en wederrechtelijk meerdere goederen, waaronder een televisie en
/of een en/ofmeerdere kabels,
in elk geval enig goed, datdie geheel
of ten deleaan een ander, te weten aan [slachtoffer] toebehoorde, heeft vernield,
beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
3.
hij op
of omstreeks26 september 2018 te Doetinchem opzettelijk en wederrechtelijk een matras,
in elk geval enig goed, dat geheel
of ten deleaan een ander, te weten aan de Politie toebehoorde, heeft vernield,
beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
05/840870-18
hij op
of omstreeks18 november 2018 te Doetinchem opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing d.d. 28 september 2018 gegeven door de officier van justitie te Oost-Nederland kort weergegeven inhoudende dat hij, verdachte,
- niet in het gebied van de woning aan de [adres 2] , [woonplaats 2] , zich zal ophouden en dat hij de woning aan de [adres 2] niet zal betreden en
/of
- zich zal onthouden van ieder contact met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats 2] .
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
05/840562-18
Mishandeling, begaan tegen zijn levensgezel;
05/840811-18
Ten aanzien van feiten 1 en 3, telkens:
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort vernielen;
05/840870-18
Opzettelijk handelen in strijd met een gedragsaanwijzing, gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b, van het Wetboek van Strafvordering.

6.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

8.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder parketnummer 05/840562-18, de feiten 1 en 3 van parketnummer 05/840811-18 en het onder 05/840870-18 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 25 dagen met aftrek van voorarrest en een taakstraf voor de duur van 120 uren subsidiair 60 dagen vervangende hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Verdachte heeft hulp gezocht van een psycholoog; hij ziet in dat hij hulp nodig heeft bij zijn agressieregulatie. Hij is aan het werk en die baan komt op het spel te staan op het moment dat hij vast komt te zitten. De raadsman heeft bepleit een taakstraf op te leggen ter hoogte van 80 uren. Indien rekening moet worden gehouden met artikel 22b van het Wetboek van Strafrecht kan naast de taakstraf een gevangenisstraf voor de duur van het voorarrest worden opgelegd.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en met de omstandigheden waaronder dit is begaan. Ook is rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 22 oktober 2018;
- een voorlichtingsrapportage van de reclassering, gedateerd 12 november 2018.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mishandeling van zijn partner [slachtoffer] , door haar meermalen tegen het hoofd te slaan. Daarmee heeft verdachte inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van [slachtoffer] . Het handelen van verdachte is buiten proportie geweest en heeft tot letsel bij [slachtoffer] geleid. Verder heeft verdachte vernielingen aangericht in de woning van [slachtoffer] en op het politiebureau en heeft hij de gedragsaanwijzing overtreden.
In het reclasseringsrapport van 12 november 2018 is beschreven dat verdachte bij de reclassering bekend staat als niet begeleidbaar (in ambulant kader) door zijn dreigend en onvoorspelbaar gedrag. Zowel de reclassering als Veilig Thuis hebben zich de afgelopen periode intensief ingezet om het geweld en de relatieproblematiek tussen verdachte en zijn partner te doorbreken. Dit is niet gelukt door toedoen van zowel verdachte als ook zijn partner. Veilig Thuis heeft bij verschillende hulpverlenende instanties en maatschappelijke opvangcentra gezocht naar een verblijfsadres van verdachte. Verdachte is echter nergens (meer) welkom. Concluderend ziet de reclassering geen mogelijkheden meer om verdachte te begeleiden in een ambulant voorwaardelijk kader. Geadviseerd wordt om de zaak onvoorwaardelijk af te doen zonder bijzondere voorwaarden.
Gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte en gelet op de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, de aard van de delicten en de straffen die daarvoor doorgaans worden opgelegd, is de rechtbank van oordeel dat kan worden volstaan met het opleggen van een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest en een taakstraf ter hoogte van 120 uren. De rechtbank zal aan verdachte geen voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden opleggen nu de bewezenverklaarde feiten daarvoor geen ruimte bieden en er evenmin een rapport is dat die mogelijkheid ondersteunt.
8a. De beoordeling van de vordering na voorwaardelijke veroordeling
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering tenuitvoerlegging moet worden toegewezen en dat de voorwaardelijk opgelegde straf van 96 dagen gevangenisstraf door verdachte moet worden ondergaan.
De raadsman heeft verzocht de vordering af te wijzen. Als verdachte vast komt te zitten, staat zijn baan op het spel.
De rechtbank is van oordeel dat de vordering tot tenuitvoerlegging van de officier van justitie moet worden afgewezen, gelet op de weg die verdachte is ingeslagen. Hij heeft zelf hulp gezocht bij een psycholoog in verband met zijn agressieregulatie. Hij erkent dat hij deze hulp nodig heeft. Verdachte heeft daarnaast een vaste baan gevonden. Het lijkt al met al beter te gaan met verdachte. Deze positieve ontwikkelingen in zijn leven zullen mogelijk worden doorkruist bij het uitzitten van de voorwaardelijke gevangenisstraf.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 22c, 22d, 57, 184a, 300, 304 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het onder feit 2 van parketnummer 05/840811-18 tenlastegelegde feit;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige tenlastegelegde feiten, zoals vermeld onder punt 4, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 5;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van 25 (vijfentwintig) dagen;
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 een
taakstrafgedurende
120 (honderdtwintig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 60 (zestig) dagen;

wijst af de vorderingvan de officier van justitie van 14 juli 2018, strekkende
tot tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van de rechtbank te Gelderland van 13 juli 2015 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.R. Sonneveldt (voorzitter), mr. C. Kleinrensink en
mr. Y. Cenik, rechters, in tegenwoordigheid van mr. P. Hoesstee-ter Haar, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 17 december 2018.

Voetnoten

1.Het bewijs met betrekking tot parketnummer 05/840562-18 is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 1] , hoofdagent van de politie eenheid Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, basisteam Achterhoek-West, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2018311350, gesloten op 14 juli 2018 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.