ECLI:NL:RBGEL:2018:5434

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
19 december 2018
Publicatiedatum
14 december 2018
Zaaknummer
C/05/306669 / HZ ZA 16-336
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding en kansschade bij niet doorgaan koopovereenkomst met deskundigenrapport

In deze zaak, die diende bij de Rechtbank Gelderland, is een geschil ontstaan tussen eiser, wonende te Brummen, en de besloten vennootschap Deloebas B.V., gevestigd te Brummen, over schadevergoeding als gevolg van het niet doorgaan van een koopovereenkomst. De rechtbank heeft op 19 december 2018 vonnis gewezen in de zaak met zaaknummer C/05/306669 / HZ ZA 16-336. De procedure omvatte een tussenvonnis van 8 augustus 2018, waarin partijen werden gevraagd zich uit te laten over de deskundige en de aan deze te stellen vragen. Eiser heeft een deskundige voorgesteld, maar Deloebas B.V. heeft bezwaar gemaakt tegen deze keuze en heeft zelf een deskundige voorgesteld. De rechtbank heeft uiteindelijk een deskundige benoemd die voldoet aan de benodigde expertise om de door de rechtbank gestelde vragen te beantwoorden. De deskundige moet de kans inschatten dat een bestemmingsplanwijziging tot stand zou zijn gekomen voor een uitbreidingsplan van Deloebas B.V. en of er bezwaren zouden zijn van derden. De rechtbank heeft ook de kosten van het deskundigenonderzoek vastgesteld en bepaald dat partijen ieder de helft van het voorschot moeten betalen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de zaak is aangehouden voor verdere behandeling na het deskundigenbericht.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zutphen
zaaknummer / rolnummer: C/05/306669 / HZ ZA 16-336
Vonnis van 19 december 2018
in de zaak van
[eiser],
wonende te Brummen,
eiser,
advocaat mr. A.M. Ubink te Zwolle,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DELOEBAS B.V.,
gevestigd te Brummen,
gedaagde,
advocaat mr. J.P.C. van Ruiven te Enschede.
Partijen zullen hierna [eiser] en Deloebas B.V. genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 8 augustus 2018
  • de akte na tussenvonnis d.d. 5 september 2018 van [eiser]
  • de antwoordakte na tussenvonnis d.d. 3 oktober 2018 van Deloebas B.V..
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Bij tussenvonnis van 8 augustus 2018 heeft de rechtbank aan partijen gevraagd zich uit te laten over de persoon van de deskundige, de aan deze te stellen vragen en de hoogte van het voorschot.
2.2.
[eiser] heeft naar aanleiding van rechtsoverweging 2.15 in voornoemd tussenvonnis en met verwijzing naar de Adviesnota van 9 november 2012 (productie 12 bij dagvaarding) opgemerkt dat het uitbreidingsplan voorzag in een uitbreiding van de bedrijfsgebouwen van Deloebas B.V. aan de Eerbeekseweg 21 te Brummen met maximaal 500 m2 door het bijbouwen van nieuwe bedrijfsruimte met een zelfde bouwhoogte als de bestaande bebouwing.
2.3.
In reactie hierop heeft Deloebas B.V. gewezen op 2.1 van de Adviesnota (p. 3), waarin is opgenomen: “
Uitgangspunt hierbij is dat de uitbreiding plaats moet vinden binnen het huidige bouwvlak, een uitbreiding van het bouwvlak wordt niet toegestaan. Daarnaast dient het gebruik van de uitbreiding in overeenstemming te zijn met de gebruiksmogelijkheden van het geldende bestemmingsplan.
2.4.
De rechtbank blijft bij haar oordeel dat een eventuele uitbreiding van maximaal 500 m2 aan de Eerbeekseweg 21 te Brummen binnen het huidige bouwvlak moet plaatsvinden.
2.5.
[eiser] heeft de volgende vragen geformuleerd:
1. hoe groot is naar uw inschatting de kans dat een bestemmingsplanwijziging tot stand zou zijn gebracht en onherroepelijk zou zijn geworden, voor een uitbreidingsplan van Deloebas op zijn huidige locatie, conform het principebesluit van de gemeenteraad van Brummen d.d. 20 december 2012, ervan uitgaande dat zowel Deloebas als [eiser] hieraan hun volledige medewerking zouden hebben verleend en dat Deloebas daarvoor een verzoek zou hebben ingediend, voorzien van een bijbehorende ruimtelijke onderbouwing van een door haar
ingeschakeld deskundig adviesbureau, dat zou zijn ondersteund door [eiser] ?
2. wilt u bij de beantwoording van vraag 1 aandacht besteden aan de vraag of het in uw visie aannemelijk is dat de provincie Gelderland of derden-belanghebbenden bezwaar zouden hebben tegen het uitbreidingsplan Van Deloebas en zo ja, zou u dan gemotiveerd willen aangeven of het aannemelijk is dat zij dan succesvol het totstandkomen en onherroepelijk worden van een besluit tot wijziging van het bestemmingsplan zouden hebben kunnen verhinderen en hoe groot u die kans dan acht?
2.6.
Volgens Deloebas B.V. gaat het om het bepalen van de kans dat aan Deloebas B.V. een omgevingsvergunning zou worden verleend. Dan zou Deloebas B.V. daadwerkelijk haar bedrijfsuitbreiding kunnen realiseren. Voorts dient de deskundige rekening te houden met de omstandigheid dat sprake is van een maatwerkoplossing, hetgeen de kans vergroot dat de provincie hiermee niet had ingestemd en een zienswijze tegen het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan zou hebben ingediend, aldus Deloebas B.V.
2.7.
Anders dan [eiser] gaat Deloebas B.V. bij de vraagstelling ervan uit dat de kans geschat moet worden dat een situatie zou ontstaan waarin er voor Deloebas B.V. geen publiekrechtelijke belemmeringen meer zouden zijn om de bedrijfsuitbreiding aan de Eerbeekseweg te Brummen te realiseren. Met andere woorden, inclusief een omgevingsvergunning.
Welk uitgangspunt juist is, is afhankelijk van wat partijen zijn overeengekomen over het moment waarop Deloebas B.V. zich niet meer aan de verplichtingen uit de koopovereenkomst kan onttrekken. De bedoeling van partijen ligt met name besloten in het door [eiser] opgestelde stappenplan van 9 december 2011 [1] dat als bespreekstuk is gebruikt bij de onderhandelingen op 10 december 2011 en de overeenkomst van 27 december 2011 [2] .
In het stappenplan is het volgende opgenomen:

Stap 5. Indienen aanvraag bestemmingsplan wijziging Eerbeekseweg 19 juni 2012
en Bronkhorsterweg 20
Stap 6. Bestemmingsplanwijziging onherroepelijk aug 2013
(…)
c. Indien ja, vrijvallen bankgarantie en betaling restantkoopsom.
Stap 7. Aanvraag bouwvergunning conform richtlijnen bestemmingsplan sept 2012 e.v.
Van de overeenkomst zijn de volgende bepalingen van belang:

artikel 4 Bankgarantie/waarborgsom
4.1.
Tot zekerheid voor de nakoming van de verplichtingen van koper zal deze uiterlijk op:
a. 10 januari 2012 een (…) bankgarantie doen stellen voor een bedrag van € 23.800,- (…) en
b. ten tijde van de transportakte een (…) bankgarantie doen stellen voor een bedrag van € 250.000,- (…).
Deze bankgarantie moet onvoorwaardelijk zijn, voortduren tot tenminste één maand na:
- de overeengekomen datum van eigendomsoverdracht genoemd onder 4.1.a.
- en een maand na het onherroepelijk worden van de bestemmingsplanwijzigingen genoemd onder 4.1.b;
(…)
artikel 16 Ontbindende voorwaarden
16.1.
Deze overeenkomst kan door koper worden ontbonden indien:
a. uiterlijk op 31 december 2013 door of namens de daartoe aangewezen gemeentelijke
instantie geen onherroepelijk bestemmingsplanwijziging is verleend voor de bedrijfsuitbreiding van 625m2 aan de Eerbeekseweg 19 binnen het bestaande bouwblok (…) aan koper is verleend, tenzij hem daartoe een bindende toezegging door de bevoegde autoriteit is gedaan tenzij partijen tussentijds een andere datum overeenkomen.
b. aan alle 4 onderstaande voorwaarden is voldaan:
1. De bestemmingsplanwijzigingsprocedure voor beide locaties (Bronkhorsterweg 20 en
Eerbeekseweg 19) is gelijktijdig middels een integraal plan (alles in 1 keer) aangevraagd door koper.
2. Bij de aanvraag voor de bestemmingsplanwijzigingen voor beide locaties en gelijktijdig is
aan alle (wettelijke- en gemeentelijke-) eisen voldaan.
3. Met de gemeente en voor zover noodzakelijke overige partijen is een (anterieure) overeenkomst gesloten.
4. De aanvraag voor de bestemmingsplanwijzigingen is voor 1 december 2012 ingediend tenzij door partijen tussentijds een latere datum is overeengekomen.
(...)
16.3.
Partijen verplichten zich over en weer al het redelijk mogelijke te doen teneinde de
hierboven bedoelde vergunning en/of financiering en/of toezegging(en) en/of andere zaken te verkrijgen.
2.8.
Uit het stappenplan blijkt dat [eiser] de bedoeling heeft gehad dat de afgesproken koopsom betaald zou worden, nadat de bestemmingsplanwijziging onherroepelijk was geworden. Of de aanvraag bouwvergunning wordt verleend, komt in het stappenplan geheel voor risico van Deloebas B.V. In de overeenkomst biedt met name ‘
artikel 16 Ontbindende voorwaarden’ informatie over de voorwaarden waarop partijen nog van elkaar af konden. Ook deze voorwaarden zien alleen op verlening van een onherroepelijke wijziging van het bestemmingsplan voor beide locaties. Conclusie is daarom dat de vraagstelling van [eiser] de juiste is. De grootte van de kans dat Deloebas B.V. een omgevingsvergunning zou zijn verleend, behoeft niet in het deskundigenrapport te worden betrokken.
Voor zover Deloebas B.V. in haar vraag 2 aandacht heeft gevraagd voor de wijze van totstandkoming van het principebesluit en argumentatie ten aanzien van de besluitvorming, zal de rechtbank vraag 2 herformuleren.
2.9.
Voor de persoon van de deskundige heeft [eiser] aangevoerd dat deze zou moeten beschikken over relevante ervaring op het gebied van ruimtelijke ordeningsvraagstukken, meer in het bijzonder op het gebied van rood-voor-rood-regelingen/regelingen met betrekking tot vrijkomende agrarische bebouwing (VAB). De deskundige zou zowel moeten beschikken over inhoudelijke kennis en ervaring ten aanzien van rood-voor-rood/VAB-projecten om de juridische haalbaarheid ervan te kunnen beoordelen, als over procesmatige en beleidsmatige ervaring om de kans van het succesvol doorlopen van een dergelijk traject in kunnen inschatten.
[eiser] heeft twee personen als deskundige voorgesteld die te kennen hebben gegeven bereid te zijn als deskundige op te treden.
2.10.
Deloebas B.V. heeft bezwaar gemaakt tegen de door [eiser] voorgestelde deskundigen, omdat [eiser] deze personen op voorhand heeft gepolst, hetgeen vragen doet rijzen over hun objectiviteit. Ook is niet duidelijk in welke relatie [eiser] tot de voorgedragen personen staat. Deloebas B.V. is het eens met hetgeen [eiser] over de vereiste expertise heeft aangevoerd. Deloebas B.V. stelt Buro SRO als deskundige voor en de projectleider van dit Buro te benoemen die recent betrokken is geweest bij begeleiding van een bestemmingsplanwijziging in het buitengebied van Brummen.
2.11.
Om de onafhankelijkheid te waarborgen heeft de rechtbank zelf een deskundige benaderd die voldoet aan de benodigde expertise om de door de rechtbank gestelde vragen te beantwoorden. De deskundige heeft zich bereid en in staat verklaard het deskundigenrapport uit te brengen. Gelet op de onzekerheid van de uitkomst wordt het voorschot ten laste van beide partijen gebracht, ieder voor de helft.
Dit leidt tot na te melden beslissing.
2.12.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
2.13.
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige doet toekomen, dient zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken.
2.14.
De rechtbank ziet geen aanleiding om tussentijds hoger beroep van deze tussenbeslissing toe te staan. Zij zal de beslissing over het voorschot ambtshalve uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
benoemt tot deskundige:
mr. E.M. Hendriksen, planjurist/adviseur omgevingsrecht,
[gegevens deskundige]
,
3.2.
legt de volgende vragen ter beantwoording voor:
1. hoe groot is naar uw inschatting de kans dat een bestemmingsplanwijziging tot stand zou zijn gebracht en onherroepelijk zou zijn geworden, voor een uitbreidingsplan van Deloebas B.V. op zijn huidige locatie, conform het principebesluit van de gemeenteraad van Brummen d.d. 20 december 2012, ervan uitgaande dat zowel Deloebas als [eiser] hieraan hun volledige medewerking zouden hebben verleend en dat Deloebas daarvoor een verzoek zou hebben ingediend, voorzien van een bijbehorende ruimtelijke onderbouwing van een door haar ingeschakeld deskundig adviesbureau, dat zou zijn ondersteund door [eiser] ?
2. wilt u bij de beantwoording van vraag 1 aandacht besteden aan de vraag of het in uw visie aannemelijk is dat de provincie Gelderland of derden-belanghebbenden, mede gelet op (de wijze van totstandkoming van) de inhoud van het principe-besluit, bezwaar zouden hebben tegen het uitbreidingsplan Van Deloebas B.V. en zo ja, zou u dan gemotiveerd willen aangeven of het aannemelijk is dat zij dan succesvol het totstandkomen en onherroepelijk worden van een besluit tot wijziging van het bestemmingsplan zouden hebben kunnen verhinderen en hoe groot u die kans dan acht?
3. Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen, waarvan de rechter volgens u kennis dient te nemen bij de verdere beoordeling?
het voorschot
3.3.
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vast op het door de deskundige begrote bedrag van € 6.500 inclusief btw,
3.4.
bepaalt dat partijen ieder de helft van het voorschot dienen over te maken
binnen twee wekenna de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,
3.5.
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,
het onderzoek
3.6.
bepaalt dat [eiser] zijn procesdossier in afschrift aan de deskundige dient te doen toekomen,
3.7.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats,
3.8.
wijst de deskundige er op dat:
  • de deskundige voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op
  • de deskundige het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dient aan te vangen,
  • de deskundige het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact dient op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
3.9.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dienen te verstrekken indien deze daarom verzoekt, de deskundige toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek,
het schriftelijk rapport
3.10.
draagt de deskundige op om uiterlijk vier maanden na het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend bericht in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie,
3.11.
wijst de deskundige er op dat:
  • uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd,
  • de deskundige een concept van het rapport aan partijen moet toezenden, opdat partijen de gelegenheid krijgen binnen vier weken daarover bij de deskundige opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie van de deskundige daarop moet vermelden,
3.12.
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren,
overige bepalingen
3.13.
bepaalt dat de zaak op de parkeerrol zal komen van
2 oktober 2019,
3.14.
draagt de griffier op de zaak op een eerdere rol te plaatsen:
  • indien het voorschot niet binnen de daarvoor bepaalde (eventueel verlengde) termijn is ontvangen: voor akte uitlating voortprocederen aan beide zijden op een termijn van twee weken of
  • na ontvangst ter griffie van het deskundigenbericht: voor conclusie na deskundigenbericht aan de zijde van [eiser] op een termijn van vier weken,
3.15.
verklaart de beslissing over het voorschot uitvoerbaar bij voorraad,
3.16.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A.M. Strens-Meulemeester en in het openbaar uitgesproken op 19 december 2018.
St/PB

Voetnoten

1.productie 31 van [eiser]
2.productie 9 van [eiser]