ECLI:NL:RBGEL:2018:5359

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 november 2018
Publicatiedatum
12 december 2018
Zaaknummer
C/05/288648 / HA ZA 15-492
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming deskundige voor onderzoek naar schade aan verdiepingsvloer in appartementsrecht

In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, betreft het een geschil tussen de Vereniging van Eigenaren van de appartementsrechten in de gebouwen 'Grundel', 'Boier', 'Botter' en 'Schouw' (hierna: VvE) en een gedaagde partij, wonende te Nijmegen. De VvE heeft de rechtbank verzocht om de benoeming van een deskundige voor het onderzoek naar de schade aan de verdiepingsvloer tussen de appartementen A27 en A37. De schade is mogelijk veroorzaakt door verbouwingswerkzaamheden die zijn uitgevoerd door de nieuwe eigenaren van appartement A27, waarbij twee nieuwe deursparingen zijn gemaakt en een oude deursparing is dichtgezet.

De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 28 maart 2018 partijen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de deskundigenrapportage en de benoeming van de deskundige. Partijen hebben ingestemd met de benoeming van de heer ing. R. Kroneman, technisch directeur van Alferink Van Schieveen Ingenieursbureau te Zwolle. De deskundige is gevraagd om verschillende vragen te beantwoorden, waaronder of de verbouwingswerkzaamheden hebben bijgedragen aan de schade aan de verdiepingsvloer en welke herstelmethoden er mogelijk zijn.

De rechtbank heeft bepaald dat de VvE het voorschot voor de kosten van de deskundige moet betalen en dat de deskundige binnen twee weken na ontvangst van het voorschot een afspraak moet maken voor het onderzoek. De deskundige moet ook de partijen in de gelegenheid stellen om opmerkingen te maken tijdens het onderzoek. De zaak is aangehouden voor verdere beslissingen na het deskundigenonderzoek.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/288648 / HA ZA 15-492
Vonnis van 7 november 2018
in de zaak van
de vereniging
VERENIGING VAN EIGENAARS VAN DE APPARTEMENTSRECHTEN IN DE GEBOUWEN “GRUNDEL”, “BOEIER”, “BOTTER” en “SCHOUW”,
gevestigd te Wanneperveen, gemeente Steenwijkerland,
eiseres,
advocaat mr. R.J.A.M. Besselink te Arnhem,
tegen
[gedaagde partij],
wonende te Nijmegen,
gedaagde,
advocaat mr. E.M. Vos te Groesbeek.
Partijen zullen hierna de VvE en [gedaagde partij] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 28 maart 2018
  • de akte uitlating deskundigenrapportage namens de VvE
  • de akte uitlating benoeming deskundige namens [gedaagde partij]
  • de akte uitlating vraagstelling aan de deskundige namens de VvE
  • de akte uitlating opdracht deskundige namens [gedaagde partij] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
In het tussenvonnis van 28 maart 2018 zijn partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de aangekondigde deskundigenrapportage, waaronder de persoon van de deskundige en de aan de deskundige te stellen vragen. Partijen hebben zich daarover bij aktes uitgelaten.
2.2.
Partijen zijn het eens over de persoon van de te benoemen deskundige, te weten:
de heer ing. R. Kroneman, technisch directeur van Alferink Van Schieveen Ingenieursbureau te Zwolle.
De deskundige heeft verklaard dat hij vrij staat en bereid is om als deskundige op te treden. Voor zover de deskundige niet de expertise heeft om onderstaande vraag 8 te beantwoorden, heeft hij desgevraagd verklaard dat hij daarvoor Bouw Adviesbureau Zwolle (hierna: BAZ) zal inschakelen. De deskundige heeft het voorschot voor zijn onderzoek, inclusief de kosten van BAZ, begroot op € 5.000,00 exclusief btw (€ 6.050,00 inclusief btw).
2.3.
De rechtbank zal de volgende vragen aan de deskundige ter beantwoording voorleggen:
Kunnen de door de nieuwe eigenaren van appartement A27 verrichte verbouwingswerkzaamheden, te weten: het maken van twee nieuwe deursparingen en het dichtzetten van de oude deursparing in de muur van het appartement, hebben bijgedragen aan de geconstateerde schade aan de verdiepingsvloer tussen de appartementen A27 en A37?
Indien uw antwoord op vraag 1 bevestigend is, in hoeverre kunnen deze verbouwingswerkzaamheden daaraan hebben bijgedragen?
Kan de geconstateerde overschrijding van de toelaatbare spanningen bij de verdiepingsplaten van respectievelijk 29% bij de ene verdiepingsplaat en 45% bij de andere verdiepingsplaat verband houden met de gemaakte deursparingen, zoals vermeld onder vraag 1,
Indien uw antwoord op vraag 3 bevestigend is, in hoeverre kan het maken van deze deursparingen daaraan hebben bijgedragen?
Op welke wijze is de schade aan de verdiepingsvloer tussen de appartementen A27 en A37 hersteld?
Was dit de enige methode voor deugdelijk herstel, of waren er ook alternatieve herstelmogelijkheden?
Indien er ook alternatieve herstelmogelijkheden waren, welke waren dat en waarin verschillen die alternatieve herstelmogelijkheden met de door de VvE toegepaste wijze van herstel?
Wat zouden de kosten zijn geweest van die alternatieve herstelmogelijkheden?
Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechter volgens u kennis dient te nemen bij de verdere beoordeling?
2.4.
Ten aanzien van de overige door [gedaagde partij] naar voren gebrachte aandachtspunten merkt de rechtbank het volgende op.
De deskundige zal afschriften van het procesdossier ontvangen en de conclusie van antwoord en de daarbij behorende producties maken daarvan deel uit, zodat de deskundige daarvan desgewenst kan kennisnemen. Het staat [gedaagde partij] vrij de deskundige op de stukken te wijzen, waarvan hij het van belang acht dat de deskundige daarvan kennisneemt. Voor zover de deskundige het van belang acht dat hij kennisneemt van het rapport ‘deursparingen’ van Constabiel, dat door de VvE (nog) niet in het geding is gebracht, kan de deskundige om die rapportage verzoeken. Indien de VvE dat rapport niet wenst te verstrekken, kan de deskundige daarvan melding maken in zijn deskundigenbericht en zal de rechtbank dat al dan niet in de beoordeling betrekken.
Voorts zal het onderzoek door de deskundige ter plaatse in het appartement A27 dienen plaats te vinden. De VvE heeft reeds meegedeeld dat de deskundige toegang tot dat appartement kan verkrijgen. De deskundige dient partijen in de gelegenheid te stellen bij het onderzoek ter plaatse aanwezig te zijn. Voorts zullen partijen in de gelegenheid worden gesteld op het concept deskundigenbericht te reageren en dient de deskundige het commentaar van partijen en zijn reactie daarop te verwerken in zijn definitieve deskundigenbericht.
2.5.
Zoals in 2.6. van het tussenvonnis van 28 maart 2018 is overwogen, zal het voorschot op de kosten van de deskundige vooralsnog voor rekening van de VvE worden gebracht.
2.6.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:
Kunnen de door de nieuwe eigenaren van appartement A27 verrichte verbouwingswerkzaamheden, te weten: het maken van twee nieuwe deursparingen en het dichtzetten van de oude deursparing in de muur van het appartement, hebben bijgedragen aan de geconstateerde schade aan de verdiepingsvloer tussen de appartementen A27 en A37?
Indien uw antwoord op vraag 1 bevestigend is, in hoeverre kunnen deze verbouwingswerkzaamheden daaraan hebben bijgedragen?
Kan de geconstateerde overschrijding van de toelaatbare spanningen bij de verdiepingsplaten van respectievelijk 29% bij de ene verdiepingsplaat en 45% bij de andere verdiepingsplaat verband houden met de gemaakte deursparingen, zoals vermeld onder vraag 1,
Indien uw antwoord op vraag 3 bevestigend is, in hoeverre kan het maken van deze deursparingen daaraan hebben bijgedragen?
Op welke wijze is de schade aan de verdiepingsvloer tussen de appartementen A27 en A37 hersteld?
Was dit de enige methode voor deugdelijk herstel, of waren er ook alternatieve herstelmogelijkheden?
Indien er ook alternatieve herstelmogelijkheden waren, welke waren dat en waarin verschillen die alternatieve herstelmogelijkheden met de door de VvE toegepaste wijze van herstel?
Wat zouden de kosten zijn geweest van die alternatieve herstelmogelijkheden?
Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechter volgens u kennis dient te nemen bij de verdere beoordeling?
3.2.
benoemt tot deskundige om dit onderzoek te verrichten:
de heer ing. R. Kroneman, technisch directeur van Alferink van Schieveen Ingenieursbureau te Zwolle
postadres: Postbus 40159, 8004 DD Zwolle,
bezoekadres: Tesselschadestraat 55-A, 8023 BJ Zwolle
telefoonnummer: 038 42 80 888
e-mailadres:
Kroneman@a-vs.nl.
3.3.
bepaalt dat de griffier een kopie van dit vonnis aan de deskundige zal toezenden,
3.4.
bepaalt dat de VvE binnen twee weken na datum van dit vonnis (kopieën van) de overige processtukken aan de rechtbank Gelderland, Team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Arnhem, civiele roladministratie, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem zal doen toekomen,
3.5.
bepaalt dat de VvE binnen twee weken na datum van dit vonnis als voorschot op de kosten inclusief omzetbelasting van de deskundige € 6.050,00 ter griffie van deze rechtbank dient te deponeren door voldoening van de nota die het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak zal toesturen,
3.6.
bepaalt dat de griffier onmiddellijk na betaling van dit voorschot de deskundige hiervan in kennis zal stellen en dat de deskundige pas dan met het onderzoek behoeft te beginnen,
3.7.
bepaalt dat de deskundige binnen twee weken nadat hij bericht heeft gekregen dat het voorschot is gedeponeerd met de partijen een afspraak moet hebben gemaakt voor een datum en tijdstip waarop het onderzoek zal plaatsvinden en die datum aan de rechtbank moet hebben doorgegeven, tenzij een dergelijke afspraak vanwege de aard van het onderzoek naar het oordeel van de deskundige niet nodig is,
3.8.
bepaalt dat indien een partij of de deskundige de aldus afgesproken datum voor het onderzoek wil wijzigen, die partij of de deskundige daartoe een schriftelijk gemotiveerd verzoek moet doen aan de griffie van de rechtbank, met afschrift aan de andere betrokkenen,
3.9.
bepaalt dat de deskundige zich met vragen over het onderzoek kan wenden tot de rechter mr. S.J. Peerdeman,
3.10.
bepaalt dat de deskundige bij het onderzoek de partijen in de gelegenheid moet stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het schriftelijk bericht moet doen blijken of aan dit voorschrift is voldaan, onder vermelding in dat bericht van de eventueel gemaakte opmerkingen en/of gedane verzoeken,
3.11.
bepaalt dat de deskundige een schriftelijk en ondertekend conceptrapport zal inleveren ter griffie van deze rechtbank voor
9 januari 2019, waarna schriftelijk nadere instructies van de rechtbank zullen volgen over de indiening van het definitieve rapport en de declaratie van de deskundige,
3.12.
verwijst de zaak naar de rolzitting van vier weken na de datum waarop het definitieve rapport ter griffie is ingeleverd voor het nemen van een conclusie na deskundigenbericht aan de zijde van de VvE, waarna [gedaagde partij] een antwoordconclusie kan nemen.
3.13.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.J. Peerdeman en in het openbaar uitgesproken op 7 november 2018.