ECLI:NL:RBGEL:2018:5287

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
12 december 2018
Publicatiedatum
11 december 2018
Zaaknummer
05/861417-13
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor de exploitatie van hennepkwekerijen en witwassen van geldbedragen

Op 12 december 2018 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het exploiteren van twee hennepkwekerijen en het witwassen van geldbedragen die afkomstig waren uit de hennepteelt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 april 2013 tot en met 5 september 2013 in Hummelo, samen met anderen, opzettelijk hennep heeft geteeld en aanwezig heeft gehad. Daarnaast heeft de verdachte in de periode van 1 december 2013 tot en met 25 juni 2014 in Finsterwolde grote hoeveelheden hennepplanten gekweekt. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan gewoontewitwassen van een aanzienlijk bedrag, dat niet in verhouding staat tot zijn legale inkomsten. De verdachte heeft een actieve rol gespeeld in de hennepteelt en het witwassen van de opbrengsten hiervan. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/861417-13
Datum uitspraak : 12 december 2018
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1978 te [geboorteplaats] , wonende aan de [adres 1] , [woonplaats] ,
raadsvrouw: mr. C.H.W. Janssen, advocaat te Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 14 en 28 november 2018.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na een door de rechtbank toegewezen vordering wijziging tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 april 2013 tot en met 05 september 2013, in elk geval op 5 september 2013 te Hummelo, gemeente Bronckhorst, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres 2] ) een hoeveelheid van ongeveer 420 hennepplanten en 548 hennepstekken, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, terwijl er sprake is van een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 Opiumwet;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 december 2013 tot en met 25 juni 2014, in elk geval op 25 juni 2014 te Finsterwolde tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres 3] ) grote hoeveelheden hennepplanten, in elk geval een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 1740 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, terwijl er sprake is van een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 Opiumwet;
3.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 25 juni 2014 te Velp en/of Lathum en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen:
- een geldbedrag van in totaal van euro 19.222,-, althans een of meer geldbedragen, welk(e) geldbedrag(en) contant gestort is/zijn op bankrekening [nummer 1] ten name van [verdachte] (p. 0018-fr en p. 0021-fr) en/of
- een geldbedrag van in totaal van euro 8.325,- althans een of meer geldbedragen, welk(e) geldbedrag(en) contant gestort is/zijn op bankrekening [nummer 2] ten name van [medeverdachte] (p. 0017-fr en p. 0021-fr) en/of
- een of meer geldbedrag(en) tot een totaal bedrag van euro 38.900,- , althans een geldbedrag, gebruikt in verband met de (contante) aankoop en/of het renoveren van een chalet [nummer 3] (p. 0021-fr) en/of
- een of meer geldbedrag(en) tot een totaal bedrag van euro 7.113,23, althans een geldbedrag, welk bedrag contant is betaald aan recreatiepark [naam 1] (p. 0022-fr) en/of
- een of meer geldbedrag(en) tot een totaal bedrag van euro 11.550,--,althans een geldbedrag, welk bedrag contant is betaald in verband met de aankoop van een Opel [type 1] met kenteken [kenteken 1] (p. 0022-fr) en/of
- een of meer geldbedrag(en) tot een totaal bedrag van euro 10.000,-, althans een geldbedrag, welk bedrag is gebruikt als startkapitaal voor het bedrijf [naam 2] (p. 0023-fr) en/of
- een of meer geldbedrag(en) tot een totaal bedrag van euro 5.155,- althans een geldbedrag, welk geldbedrag is gebruikt voor de contante aankoop van een Mercedes Benz met kenteken [kenteken 2] (p.0023-fr) en/of
- een of meer geldbedrag(en) tot een totaal bedrag van euro 6.223,80, althans een geldbedrag, welk geldbedrag is gebruikt voor de contante betaling van een bij [naam 3] geboekte vakantiereis (p.0023/0025-fr) en/of
- een of meer geldbedrag(en) tot een totaal bedrag van euro 2.490,23, althans een geldbedrag, welk geldbedrag is gebruikt voor contante betalingen bij [naam 4] en/of [naam 5] (p.0025-fr) en/of - een of meer geldbedrag(en) tot een totaal bedrag van euro 20.981,54, althans een geldbedrag, welk geldbedrag is gebruikt voor contante betaling van facturen (p.0025-fr) en/of
- een of meer geldbedrag(en) tot een totaal bedrag van euro 1.210,-, althans een geldbedrag, welk geldbedrag is gebruikt voor de contante aankoop van een snorfiets met kenteken [kenteken 3] (p. 0026-fr) en/of
- een of meer geldbedrag(en) tot een totaal bedrag van euro 3.000,-, althans een geldbedrag, in verband met een lening aan [naam 6] (p.0026-fr) en/of
- een of meer geldbedrag(en) tot een totaal bedrag van euro 3.095,-, althans een geldbedrag, in verband met de contante betaling ten behoeve van afwerkingswerkzaamheden in het perceel [adres 1] te Velp (p. 0027-fr)
heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, althans van die/dat bovenomschreven geldbedrag(en), gebruik heeft gemaakt en/of van die/dat bovenomschreven geldbedrag(en), de werkelijke aard en/of de herkomst heeft verhuld, terwijl hij en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en) dat bovenomschreven geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk, geheel of gedeeltelijk - (mede) afkomstig was/waren uit enig misdrijf, en verdachte (tezamen met zijn mededader(s)) van het plegen van dit feit een gewoonte heeft gemaakt;
420bis Wetboek van Strafrecht
420ter Wetboek van Strafrecht
en/of
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 25 juni 2014 te Velp en/of Lathum en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
- een geldbedrag van in totaal van euro 19.222,-, althans een of meer geldbedragen, welk(e) geldbedrag(en) contant gestort is/zijn op bankrekening [nummer 1] ten name van [verdachte] (p. 0018-fr en p. 0021-fr) en/of
- een geldbedrag van in totaal van euro 8.325,- althans een of meer geldbedragen, welk(e) geldbedrag(en) contant gestort is/zijn op bankrekening [nummer 2] ten name van [medeverdachte] (p. 0017-fr en p. 0021-fr) en/of
- een of meer geldbedrag(en) tot een totaal bedrag van euro 38.900,- , althans een geldbedrag, gebruikt in verband met de (contante) aankoop en/of het renoveren van een chalet [nummer 3] (p. 0021-fr) en/of
- een of meer geldbedrag(en) tot een totaal bedrag van euro 7.113,23, althans een geldbedrag, welk bedrag contant is betaald aan recreatiepark [naam 1] (p. 0022-fr) en/of
- een of meer geldbedrag(en) tot een totaal bedrag van euro 11.550,--,althans een geldbedrag, welk bedrag contant is betaald in verband met de aankoop van een Opel [type 1] met kenteken [kenteken 1] (p. 0022-fr) en/of
- een of meer geldbedrag(en) tot een totaal bedrag van euro 10.000,-, althans een geldbedrag, welk bedrag is gebruikt als startkapitaal voor het bedrijf [naam 2] (p. 0023-fr) en/of
- een of meer geldbedrag(en) tot een totaal bedrag van euro 5.155,- althans een geldbedrag, welk geldbedrag is gebruikt voor de contante aankoop van een Mercedes Benz met kenteken [kenteken 2] (p.0023-fr) en/of
- een of meer geldbedrag(en) tot een totaal bedrag van euro 6.223,80, althans een geldbedrag, welk geldbedrag is gebruikt voor de contante betaling van een bij [naam 3] geboekte vakantiereis (p.0023/0025-fr) en/of
- een of meer geldbedrag(en) tot een totaal bedrag van euro 2.490,23, althans een geldbedrag, welk geldbedrag is gebruikt voor contante betalingen bij [naam 4] en/of [naam 5] (p.0025-fr) en/of - een of meer geldbedrag(en) tot een totaal bedrag van euro 20.981,54, althans een geldbedrag, welk geldbedrag is gebruikt voor contante betaling van facturen (p.0025-fr) en/of
- een of meer geldbedrag(en) tot een totaal bedrag van euro 1.210,-, althans een geldbedrag, welk geldbedrag is gebruikt voor de contante aankoop van een snorfiets met kenteken [kenteken 3] (p. 0026-fr) en/of
- een of meer geldbedrag(en) tot een totaal bedrag van euro 3.000,-, althans een geldbedrag, in verband met een lening aan [naam 6] (p.0026-fr) en/of
- een of meer geldbedrag(en) tot een totaal bedrag van euro 3.095,-, althans een geldbedrag, in verband met de contante betaling ten behoeve van afwerkingswerkzaamheden in het perceel [adres 1] te Velp (p. 0027-fr)
heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, althans van die/dat bovenomschreven geldbedrag(en), gebruik heeft gemaakt en/of van die/dat bovenomschreven geldbedrag(en), de werkelijke aard en/of de herkomst heeft verhuld,
terwijl hij en/of zijn mededader(s) (telkens) redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat bovenomschreven geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk, geheel of gedeeltelijk - (mede) afkomstig was/waren uit enig misdrijf.
420quatr Wetboek van Strafrecht
420ter Wetboek van Strafrecht
420bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Feiten 1 en 2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde onder 1 en 2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft ten aanzien van feit 1 naar voren gebracht dat verdachte de hennepkwekerij niet heeft geëxploiteerd, maar dat hij enkel eenmalig hennep heeft bewerkt. Daar waar [getuige 1] en [getuige 2] anders verklaard hebben bij de politie, hebben ze dit bij de rechter-commissaris rechtgezet. Ook heeft de raadsvrouw naar voren gebracht dat er weliswaar hennepplanten zijn aangetroffen, maar dat in het proces-verbaal van bevindingen niet vermeld staat dat er ook hennepstekken zijn aangetroffen.
Ten aanzien van feit 2 heeft de verdediging vrijspraak bepleit en heeft daartoe, kort samengevat, het volgende aangevoerd. Bij de politie-inval is een opgebouwde hennepkwekerij aangetroffen. In de kwekerij stonden 580 potten met daarin aarde, ook werden er restanten en afval van planten aangetroffen. Er werden echter geen daadwerkelijke hennepplanten aangetroffen. Ook is niet vast komen te staan dat de aangetroffen resten/afval hennep bevatten en dat er 1740 hennepplanten aanwezig zijn geweest in de ten laste gelegde periode. Ook heeft de raadsvrouw naar voren gebracht dat verdachte niets met de hennepkwekerij te maken heeft gehad. Uit bakengegevens kan niet volgen dat verdachte bij de hennepkwekerij in Finsterwolde is geweest.
Ten aanzien van beide feiten heeft de raadsvrouw ten slotte naar voren gebracht dat [getuige 1] ter zitting heeft bevestigd dat ze bij de politie heeft gelogen om haar kind in bescherming te nemen. Daarnaast hebben zowel [getuige 1] als [getuige 2] in een andere zaak aantoonbaar gelogen. De raadsvrouw heeft zich daarom op het standpunt gesteld dat de verklaringen van [getuige 1] en [getuige 2] , zoals afgelegd bij de politie, onbetrouwbaar zijn en buiten beschouwing moeten worden gelaten.
Beoordeling door de rechtbank
Feit 1
Aantreffen verdachte in hennepkwekerij
Op 5 september 2013 werd verdachte aangetroffen in een bedrijfspand aan de [adres 2] in Hummelo, gemeente Bronckhorst. Verdachte had zwarte handschoenen aan en was kennelijk bezig met hennepplanten. Vier andere personen waren bezig met het knippen van hennep. [2] In het bedrijfspand aan de [adres 2] waren ruimtes ingericht voor het telen en knippen van hennep. In drie ruimtes stonden per ruimte 168 hennepplanten in het beginstadium van de bloei. In een stekkentray stonden nog 44 hennepplantjes. In een vierde ruimte stonden 420 planten in het eindstadium van de bloei. [3] Uit een MMC-cannabistest kwam naar voren dat het om hennep ging. [4] Verdachte heeft verklaard dat hij op 5 september 2013 hennepplanten aan het knippen was. [5]
Verklaringen [getuige 1] en [getuige 2] over de rol van verdachte
[getuige 1] (hierna: [getuige 1] ) heeft bij de politie verklaard dat ze verdachte leerde kennen via een vriend, [naam 7] . De compagnon van [naam 7] was [naam 8] , verdachte was de handlanger van [naam 8] . [naam 7] stelde aan [getuige 1] en haar man, [getuige 2] (hierna: [getuige 2] ), voor dat een zoon van hen een huis op zijn naam zou kunnen nemen om daar wiet in te zetten. Verdachte en andere personen uit Arnhem zouden hen daarbij kunnen helpen. Ongeveer een half jaar na deze ontmoeting hebben [getuige 1] en [getuige 2] verdachte benaderd. Verdachte vertelde dat er een huis beschikbaar was in Hummelo en dat daar al negen jaar een hennepkwekerij zat. Hun zoon [naam 9] zou in het huis kunnen wonen. [getuige 1] is samen met haar man, haar zoon, verdachte en de broer van verdachte bij de woning gaan kijken. Besloten is dat [naam 9] in de woning zou gaan wonen. [naam 9] kreeg de meubels van het bedrijf van verdachte ‘ [naam 2] .’ [naam 9] kreeg ongeveer € 1.000,- contant per maand van verdachte of van de broer van verdachte. Dit geld betaalde [naam 9] aan de eigenaar van het pand. [6]
[getuige 2] heeft bij de politie verklaard dat hij verdachte leerde kennen via [naam 7] . Verdachte zat in de hennep. Zijn compagnon, [naam 8] , was de geldschieter en verdachte was zijn loopjongen. Verdachte vroeg aan [getuige 2] of hij iemand wist die in een boerderij wilde wonen voor de hennepkwekerij. Dit zou minder opvallen voor de politie en verdachte en de eigenaar van het pand, een zekere [naam 11] , zouden dan zijn ingedekt. [getuige 2] besprak dit met zijn vrouw. Hun zoon [naam 9] had hier wel oren naar. [naam 9] kreeg € 1.000,- maandgeld om van te leven, daarnaast werden de huur, het gas, het licht en internet betaald. Dit betaalde verdachte aan de eigenaar van het pand. [7]
De rechtbank merkt op dat [naam 9] de woning op het perceel [adres 4] en de bedrijfsruimte op het perceel [adres 2] vanaf 3 april 2013 heeft gehuurd van [naam 11] , wonende aan de [adres 6] in Hummelo. [8]
Betrouwbaarheid verklaringen [getuige 1] en [getuige 2]
Hoewel [getuige 1] en [getuige 2] tijdens hun verhoor bij de rechter-commissaris op 6 september 2017 en ter terechtzitting op 14 november 2018 hebben verklaard dat ze verdachte tijdens hun verhoren bij de politie ten onrechte hebben beschuldigd, is de rechtbank van oordeel dat de verklaringen van [getuige 1] en [getuige 2] bij de politie betrouwbaar zijn. Zij zal deze verklaringen dan ook gebruiken voor het bewijs. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
[getuige 1] en [getuige 2] hebben bij de politie zeer gedetailleerd verklaard over de gang van zaken omtrent de hennepkwekerij in Hummelo en wat de rol van verdachte hierin was. Ook bevestigen de verklaringen van [getuige 1] en [getuige 2] elkaar onderling. Zo hebben ze beiden verklaard dat ze via [naam 7] in contact kwamen met verdachte en dat ze werden benaderd met de vraag of ze iemand kenden die in de boerderij in Hummelo wilde wonen. Ook hebben ze allebei verklaard dat verdachte de loopjongen/handlanger was van [naam 8] en dat hun zoon [naam 9]
€ 1.000,- maandgeld kreeg om van te leven. Dat de verklaringen, zoals afgelegd bij de politie, naar het oordeel van de rechtbank betrouwbaar zijn, wordt bovendien versterkt door het gegeven dat [getuige 1] en [getuige 2] , zoals zij beiden ter terechtzitting hebben verklaard, geen overleg met elkaar hebben gehad voordat ze door de politie werden gehoord en dat [getuige 1] bovendien ook zichzelf heeft belast. Daar komt bij dat [getuige 1] ter zitting inconsistent en innerlijk tegenstrijdig heeft verklaard en dat haar verklaring ter zitting op onderdelen tegenstrijdig is met die van [getuige 2] . Zo heeft [getuige 1] ter zitting eerst verklaard dat ze over verdachte hoorde in de wandelgangen, hierna dat ze zijn naam van [naam 7] of van haar man had gehoord om vervolgens te verklaren dat ze zelf heeft bedacht dat verdachte een link had met de hennepkwekerij. Over de wetenschap van [getuige 2] over verdachte heeft ze verklaard dat [getuige 2] via [naam 7] over verdachte gehoord zou hebben. [getuige 2] heeft ter zitting echter desgevraagd verklaard dat [naam 7] tegen hem nooit iets over verdachte of hennep heeft gezegd.
Over de reden waarom [getuige 1] naar eigen zeggen bij de politie niet de waarheid heeft gesproken, verklaarde ze ter terechtzitting dat ze bij de politie dingetjes zo geloofwaardig mogelijk ging vertellen om haar kind erbuiten te houden. Op de vervolgvraag van de officier van justitie wat ze daar precies mee bedoelde, kon [getuige 1] geen antwoord geven.
Getuige [getuige 2] heeft over zijn verklaring bij de politie ter terechtzitting verklaard dat de politie met de naam van verdachte kwam, dat zijn suiker te hoog was en dat hij van de politie niet op een ander moment terug mocht komen om zijn verklaring af te leggen. De rechtbank vindt de verklaringen van [getuige 1] en [getuige 2] over de reden waarom ze bij de politie niet de waarheid zouden hebben gesproken niet aannemelijk, temeer daar het dossier wel aanwijzingen bevat waaruit blijkt waarom [getuige 1] en [getuige 2] terug zijn gekomen op hun verklaringen bij de politie. In het dossier bevindt zich namelijk een uitgewerkt tapgesprek van 29 november 2014 tussen [getuige 1] en haar zoon [naam 10] (zie voor zijn betrokkenheid feit 2) waaruit kan worden afgeleid dat [getuige 1] bang is voor [naam 8] en verdachte.
[getuige 1] :
‘Ja, maar je hoeft ze niet aan te geven…je moet zeggen, ik loop het risico dat ze me kapot schieten…en ze doen het hoor!’
en
‘als je maar niet aangeven die [naam 8] …ik denk niet dat dat verstandig is want ik had het er met papa over…want hun krijgen ook die verklaringen te zien…
en
‘zeg maar niets verkeerds want oh oh…ze krijgen alles te lezen hoor! Jullie…jullie verklaringen ook!’
[getuige 2] was aanwezig bij dit gesprek, gelet op de vermelding van de verbalisant dat op de achtergrond hoorbaar is dat [getuige 2] dingen zegt of roept.
Ook ter zitting heeft [getuige 1] verklaard dat ze van [naam 7] heeft gehoord dat ze moest uitkijken voor [naam 8] en dat ze met hem geen gekke dingen moest doen.
Bovendien worden de verklaringen van [getuige 1] en [getuige 2] , zoals afgelegd bij de politie, ondersteund door andere bewijsmiddelen in het dossier.
De gebruiker van het telefoonnummer [nummer 4] , genaamd [naam 11] , spreekt op 28 juni 2013 de voicemail van verdachte in. Hij zegt dat hij snel teruggebeld moet worden, want de stroom is uitgevallen en het huis zit op slot. [9] Later op de dag komt er een gesprek tot stand tussen [naam 11] en verdachte en zegt [naam 11] dat hij zonder verwarming en warm water zitumm. [10] Verdachte belt vervolgens [naam 12] en zegt dat [naam 12] er even heen moet gaan. Hij moet kijken of het bij die andere kamer goed is. [11]
Het telefoonnummer [nummer 4] staat op naam van [naam 13] met het adres [adres 2] in Hummelo. Eigenaar van de onderneming is [naam 11] , [12] tevens verhuurder van de woning op het perceel [adres 4] en de bedrijfsruimte op het perceel [adres 2] .
De rechtbank leidt uit deze contacten tussen [naam 11] en verdachte af dat verdachte een sturende rol heeft gespeeld bij het oplossen van het probleem van stroomuitval in de hennepkwekerij.
Daarnaast ontving de gebruiker van het telefoonnummer [nummer 5] (zijnde verdachte) [13] van de gebruiker met het telefoonnummer [nummer 6] (zijnde [getuige 2] , blijkens een Marktplaats-advertentie waarin de naam [naam 14] , met als woonplaats Zeist en genoemd telefoonnummer staan opgenomen) [14] op 2 september 2013 het volgende sms-bericht:
‘Moest ik het maandgeld bij jouw of bij d..Haalen’ [15]
Ten slotte vond op 5 september 2015 (de dag van de inval in de kwekerij om 9.00 uur) [16] de volgende sms-berichtenwisseling plaats tussen verdachte en [getuige 2] .
[getuige 2] om 7.57 uur:
‘…ben nu onderweg…’
Verdachte om 9.49 uur:
‘Zou het niet doen weg’ [17]
Verdachte om 11.57 uur:
‘Niet goed gegaan’ [18]
De rechtbank leidt uit deze berichten af dat verdachte [getuige 2] waarschuwde niet naar de hennepkwekerij te komen, aangezien er een inval had plaatsgevonden.
Conclusie
Gelet op bovenstaande bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde onder feit 1, tezamen en in vereniging met anderen gepleegd. Het verweer van de raadsvrouw dat verdachte slechts eenmalig hennep heeft bewerkt, wordt door de rechtbank verworpen, nu uit de bewijsmiddelen is gebleken dat verdachte een grotere, en zelfs sturende, rol heeft gespeeld in het geheel.
Feit 2
Aantreffen hennepkwekerij
Op 25 juni 2014 werd in een schuur op het terrein van [adres 3] in Finsterwolde een volledig opgebouwde hennepkwekerij aangetroffen. De hennepplanten waren net geknipt en afgevoerd. Er stonden 580 potten, met nieuwe grond om hennepplanten te kunnen poten. Verbalisanten zagen dat het afval van de planten hennep betrof. [19]
Het pand aan de [adres 3] in Finsterwolde is op 20 augustus 2013 door [naam 10] en [naam 15] gekocht. [20] Op 1 november 2013 hebben ze de woning betrokken. [21]
Aantal oogsten
In de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel is er, gezien de datum van de aankoop van de woning en de benodigde tijd om een kwekerij van het formaat zoals de kwekerij in Finsterwolde op te bouwen, vanuit gegaan dat er rond januari 2014 is begonnen met kweken. Tot aan de dag van de ontmanteling zouden er 3 oogsten van 580 planten kunnen hebben plaatsgevonden. [22] Deze berekening komt overeen met de verklaring van [naam 10] waarin hij weergeeft dat er twee maanden over de opbouw van de kwekerij is gedaan en dat de eerste hennepstekken er eind november, begin december 2013 in zijn gekomen. [23] Volgens [naam 10] is er in totaal drie of vier keer geoogst. [24]
Gelet hierop vindt de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat er in de ten laste gelegde periode 1740 hennepplanten zijn gekweekt. De rechtbank moet vervolgens de vraag beantwoorden of, en zo ja, welke rol verdachte hierin heeft gespeeld.
Verklaringen [getuige 1] en [getuige 2]
Ook met betrekking tot de kwekerij in Finsterwolde hebben [getuige 1] en [getuige 2] tijdens hun verhoor bij de rechter-commissaris en ter zitting ontkend dat verdachte hierbij een rol heeft gespeeld. Met verwijzing naar hetgeen de rechtbank onder feit 1 omtrent de betrouwbaarheid van de verklaringen van [getuige 1] en [getuige 2] bij de politie heeft overwogen, zal de rechtbank ook voor het onder feit 2 ten laste gelegde gebruik maken van de verklaringen van [getuige 1] en [getuige 2] . De rechtbank merkt hierbij op dat [getuige 1] en [getuige 2] met betrekking tot de kwekerij in Finsterwolde gedetailleerd hebben verklaard en hun verklaringen elkaar onderling, en die van [naam 10] , bevestigen.
Verklaringen [naam 10] , [getuige 1] en [getuige 2] over de rol van verdachte
[naam 10] , een zoon van [getuige 1] en stiefzoon van [getuige 2] , [25] heeft verklaard dat [getuige 2] hem vertelde dat hij en [naam 15] in Groningen een woning konden kopen waar ze paarden bij huis konden houden. [getuige 2] vertelde dat er een geldschieter was, zijnde verdachte. Ongeveer een maand voor de aankoop van de boerderij introduceerde [getuige 2] verdachte bij [naam 10] . [naam 10] ging samen met zijn vriendin, [getuige 2] en verdachte rondkijken naar geschikte huizen. Verdachte had vooraf een aantal huizen geselecteerd. [26] Verdachte was ook aanwezig bij de eerste bezichtiging van de boerderij aan de [adres 3] in Finsterwolde. [27] Volgens [naam 10] werd er gezocht naar een boerderij waar hij en zijn vriendin iets met paarden konden doen en waar verdachte een hennepkwekerij kon inrichten. [naam 10] zou het pand samen met [naam 15] kopen. Ze zouden per maand € 2.500,- krijgen. Dit was voor de maandelijkse hypotheek en een extraatje. [28] Toen het bod op de boerderij geaccepteerd was, moest een schuld van [naam 10] van € 4.000,- afgelost worden. Dit is gebeurd met geld dat van verdachte afkomstig was. [29]
Een dag na de koop kwamen verdachte en [getuige 2] naar de boerderij in Finsterwolde. Verdachte maakte een inventarisatie van de benodigdheden voor een hennepkwekerij. De dag erna kwamen er twee andere mannen, [naam 16] en [naam 12] . [30] Verdachte was de eigenaar van de kwekerij, maar nadat alles begon te lopen is verdachte nog maar één of twee keer langs geweest. [naam 16] en [naam 12] hebben de hennepkwekerij verzorgd. [naam 10] heeft wel eens een bedrag van € 5.000,- gekregen, dit was maandgeld en een extra € 2.500,- voor een goede oogst. Ook heeft [naam 10] een keer € 6.000,- gekregen. [31]
[getuige 1] en [getuige 2] hebben bij de politie een soortgelijke verklaring als [naam 10] afgelegd omtrent de rol die verdachte bij de hennepkwekerij in Finsterwolde heeft gespeeld.
Zo heeft [getuige 1] verklaard dat ze een tijdje na het ontdekken van de kwekerij in Hummelo een appje kreeg van verdachte dat er een woning voor [naam 10] was om een hennepkwekerij te beginnen, om de ontruimde kwekerij in Hummelo een beetje goed te maken. Als verdachte een adres gevonden had dan appte hij dit door. [naam 10] en [naam 15] keken vooral naar een goede gelegenheid voor de paarden. Verdachte ging het om de hennep. Verdachte ging vaak mee om naar de woningen te kijken. [naam 10] had nog een openstaande lening van € 4.000,-. Dit bedrag is door verdachte betaald. [32]
[getuige 2] heeft verklaard dat Finsterwolde in beeld kwam, nadat de kwekerij in Hummelo was ontdekt. Verdachte zei dat hij een boerderij kon regelen, als [getuige 2] iemand kende die geen schulden had. Zo is de boerderij in Finsterwolde geregeld voor [naam 10] en [naam 15] , zodat verdachte daar een hennepkwekerij kon beginnen. [naam 10] had nog een openstaand krediet bij de bank, volgens [getuige 2] was dat € 3.000,- of € 4.000,-. Dat bedrag werd betaald door verdachte. Ook de hypotheek zou betaald worden en [naam 10] zou een extraatje krijgen. [33]
Gelet op de verklaringen van [naam 10] , [getuige 1] en [getuige 2] heeft verdachte een grote rol gespeeld bij de aankoop van het pand in Finsterwolde en het inrichten, opzetten en exploiteren van de hennepkwekerij in dat pand. Deze verklaringen worden ondersteund door andere bewijsmiddelen in het dossier.
Verdachte is regelmatig bestuurder geweest van de Ford [type 2] met kenteken [kenteken 4] , zo blijkt uit diverse observatiewaarnemingen. [34] Uit bakengegevens is gebleken dat deze Ford [type 2] op 21 augustus 2013, vanaf de directe omgeving [straatnaam 2] in Lathum (verdachte heeft een chalet op [naam 17] in Lathem) [35] zich verplaatste naar de directe omgeving van de [adres 3] in Finsterwolde. [36] Ook is uit bakengegevens gebleken dat genoemde Ford [type 2] op 27 augustus 2013 aan de [straatnaam 1] , een zijstraat van de [adres 3] , in Finsterwolde is geweest. [37]
Dat het naar het oordeel van de raadsvrouw geen sluitende redenering is dat de Ford [type 2] soms in Finsterwolde is geweest en soms door verdachte wordt bestuurd moge zo zijn, dit verandert naar het oordeel van de rechtbank niets aan het ondersteunende karakter van deze gegevens aan de belastende verklaringen van [naam 10] , [getuige 1] en [getuige 2] .
Ten slotte is op de in de woning van verdachte aangetroffen navigatieapparatuur Tomtom als ‘favoriete locatie’ opgeslagen het adres [adres 3] in Finsterwolde [38] en zijn op een in de woning van verdachte aangetroffen PC via de site funda.nl voornoemd adres en vele andere in de provincie Groningen gelegen adressen opgezocht. [39]
Conclusie
Gelet op bovengenoemde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, vindt de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde onder feit 2 heeft begaan, tezamen en in vereniging met anderen gepleegd.
Feit 3
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde onder 3 (opzettelijk gewoontewitwassen).
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van feit 3 heeft de verdediging vrijspraak bepleit en daartoe het volgende aangevoerd. De kasopstelling is niet juist en volledig. Genoemde bedragen die zouden zijn uitgegeven zijn feitelijk niet allemaal juist. De investering in het chalet bijvoorbeeld is lager dan de schatting van het openbaar ministerie. Ook de bij de doorzoeking aangetroffen facturen blijken niet allemaal facturen te zijn van goederen die door verdachte zijn aangeschaft en betaald. Daarnaast bevindt zich in het dossier geen bewijs op grond waarvan een rechtstreeks verband kan worden gelegd tussen de (vermoedelijke) geldbedragen die zijn uitgegeven en de strafbare feiten.
In deze zaak is een financieel onderzoek gedaan met als resultaat een eenvoudige kasopstelling. Dat volgens het openbaar ministerie uit die kasopstelling blijkt dat er meer uitgaven zijn gedaan dan er op het eerste gezicht aan inkomsten binnen kwamen, is niet voldoende om aan te tonen dat de gelden uit enig misdrijf afkomstig zijn. Dit moet uit de bewijsmiddelen blijken. Het is aan het openbaar ministerie om op zijn minst bewijs te leveren waaruit volgt dat het niet anders kan dan dat het geld een criminele herkomst heeft. In deze zaak is dat op basis van het onderliggende dossier niet het geval. Er is sprake van een onderzoeksperiode van drie en een half jaar en verdachte en medeverdachte [medeverdachte] hadden meerdere niet constante inkomstenbronnen die niet (allemaal) in het onderzoek zijn meegenomen. De verklaring die verdachte en medeverdachte [medeverdachte] geven voor de herkomst van een groot deel van het geld (inkomsten uit bedrijven, inkomsten uit verhuur van het chalet, een lening voor de aanschaf van de Opel [type 1] en een lening van € 40.000,-) is niet op voorhand hoogst onaannemelijk te noemen.
Subsidiair heeft de raadsvrouw naar voren gebracht dat, mocht vast komen te staan dat er geldbedragen zijn geweest die uit misdrijf afkomstig zijn, het in de visie van het openbaar ministerie kennelijk zal gaan om geld dat afkomstig is uit een door verdachte zelf begaan misdrijf. Voor zover hem het ‘voorhanden hebben’ daarvan wordt verweten, zal die gedraging niet als witwassen kunnen worden gekwalificeerd. Datzelfde geldt voor het storten van geldbedragen op een eigen bankrekening.
Beoordeling door de rechtbank
Wettelijk kader witwassen
Gelet op het doel en de strekking van art. 420bis Sr, en de totstandkomingsgeschiedenis van de bepaling, geldt dat niet bewezen hoeft te worden uit welk nauwkeurig omschreven misdrijf het object van de witwashandeling afkomstig is. Uit de bewijsmiddelen hoeft niet te kunnen worden afgeleid door wie, wanneer en waar het misdrijf is begaan waaruit het desbetreffende voorwerp afkomstig is.
Indien op grond van het beschikbare bewijsmateriaal geen rechtstreeks verband valt te leggen met een bepaald misdrijf, kan desondanks bewezen worden dat een goed uit misdrijf afkomstig is. Dit is het geval wanneer het op grond van de wel vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan dan dat de goederen uit enig misdrijf afkomstig zijn. Het is aan het openbaar ministerie om bewijs aan te brengen waaruit zodanige feiten en omstandigheden kunnen worden afgeleid.
Indien de vastgestelde feiten en omstandigheden het vermoeden van een criminele herkomst van de goederen rechtvaardigen, dan mag van de verdachte worden verlangd dat hij voor de herkomst ervan een verklaring geeft. Als verdachte er niet in slaagt een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand volstrekt onwaarschijnlijke verklaring te geven voor die herkomst is het oordeel van de feitenrechter dat het niet anders kan zijn dan dat het door verdachte aangewende geldbedrag - middellijk of onmiddellijk - van misdrijf afkomstig is en dat verdachte dit wist niet onbegrijpelijk.
Dit brengt niet mee dat het dan ook aan de verdachte is om aannemelijk te maken dat de goederen niet van enig misdrijf afkomstig zijn. Maar als de rechter tot het oordeel komt dat de door de verdachte gegeven verklaring niet aannemelijk is geworden, dan kan hij daaraan in voorkomende gevallen wel de gevolgtrekking verbinden dat een legale herkomst van de goederen dus ontbreekt.
Legale inkomsten
Sinds 6 juli 2012 staat verdachte in het handelsregister van de Kamer van Koophandel ingeschreven met zijn eenmanszaak ‘ [naam 2] ,’ met de handelsactiviteit: handelsbemiddeling en groothandel in tweedehands goederen, met name in buitenspeelgoed. [40] Uit de door de Belastingdienst verstrekte gegevens van door of namens verdachte ingediende aangiften inkomstenbelasting blijkt dat verdachte in de jaren 2005 tot en met 2012 slechts verwaarloosbare inkomsten heeft genoten. [41]
Verdachte woont sinds 13 januari 2001 samen met medeverdachte [medeverdachte] . [42] De rechtbank ziet verdachte en [medeverdachte] als economische eenheid, nu ze een gemeenschappelijke huishouding voeren, door de Belastingdienst worden aangemerkt als fiscaal partners en gezamenlijk woningen, appartementsrechten en een chalet hebben gekocht/verkocht. [43]
Uit de door de Belastingdienst verstrekte gegevens blijkt dat [medeverdachte] in de jaren 2006 tot en met 2013 salarisbetalingen ontving van [naam 18] . Dit inkomen schommelde tussen € 18.570,- (2006) en € 27.166,- (2012) netto per jaar. [44] Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij en [medeverdachte] van het inkomen van [medeverdachte] leefden. [45] Daarnaast stond [medeverdachte] in de periode van 10 juni 2011 tot 1 mei 2013 in het handelsregister ingeschreven met haar [bedrijf] ‘ [naam 19] .’ [46] In de periode van 2 augustus 2011 tot en met 30 januari 2013 werden contante stortingen van in totaal € 7.665,- verricht op Rabobankrekening [nummer 2] ten name van [medeverdachte] . [47]
Kasopstelling
Het dossier bevat een kasopstelling over de periode 1 januari 2011 tot en met 25 juni 2014. [48] In de kasopstelling worden de totale contante uitgaven afgezet tegen de beschikbare legale contante gelden. Indien de totale contante uitgaven groter zijn dan de beschikbare legale contante gelden, is er sprake van onbekende contante ontvangsten.
Beginsaldo
Het beginsaldo op 1 januari 2011 is bepaald op nihil. Noch uit gegevens van de fiscus, noch uit andere gegevens is enige informatie voorhanden om objectief de aanwezigheid van een (legaal) kassaldo te kunnen vaststellen. Verdachte heeft hieromtrent – bij de politie – geen enkel inzicht willen geven. [49]
Uitgaven
Contante stortingen rekening verdachte
In de periode van 1 januari 2011 tot en met 25 juni 2014 is een bedrag van in totaal
€ 23.220,- contant gestort op de privérekening [nummer 1] ten name van verdachte. [50] De bedragen € 778,- (privéopname [naam 2] ), € 2020,- en € 1200,- (contante opbrengsten verkopen [naam 2] ) zijn op dit bedrag in mindering gebracht, omdat deze bedragen een legale herkomst zouden hebben. [51] Er resteert dan een bedrag van
€ 19.222,- aan contante stortingen.
Contante stortingen rekening [medeverdachte]
In de periode van 1 januari 2011 tot en met 25 juni 2014 is een bedrag van in totaal
€ 15.990,- contant gestort op de privérekening [nummer 2] ten name van
[medeverdachte] . [52] Een bedrag van € 7.655,- (opbrengsten uit ‘ [naam 19] ’) is op dit bedrag in mindering gebracht, [53] zodat een bedrag van € 8.325,- resteert.
Contante aankoop en opknappen chalet [nummer 3]
Verdachte en [medeverdachte] hebben op 16 maart 2013 een chalet, gelegen op het recreatiepark “ [naam 1] ” [adres 5] te Lathum, aangekocht voor een bedrag van € 25.000,- [54] De contante investeringen in het chalet worden door de recherche geschat op € 38.900,-. In de berekening van de recherche wordt de geschatte waarde van het chalet en een waardestijging in verband met verrichte werkzaamheden aan het chalet meegenomen. [55]
De rechtbank volgt deze redenering niet. Een geschatte waarde en waardestijging van een chalet hoeft immers niet noodzakelijkerwijs te worden gezien als contante investeringen in het chalet, maar kan ook worden gezien als een vermeerdering van het vermogen, nadat bijvoorbeeld werkzaamheden zijn verricht. Er zijn onvoldoende aanknopingspunten dat verdachte en zijn medeverdachte daadwerkelijk meer contant hebben betaald dan blijkt uit de stukken. De rechtbank zal daarom alleen de daadwerkelijk gebleken contante uitgaven aan het chalet in de kasopstelling betrekken. Dit is een bedrag van € 3.300,- voor de aanschaf van een keuken [56] en een bedrag van € 799,78 voor aankopen bij de [naam 4] . [57]
Contante betalingen recreatiepark [naam 1]
Verdachte en [medeverdachte] hebben diverse contante betalingen gedaan aan het recreatiepark [naam 1] voor de jaarplaats, borg, vastrecht en verbruik van water, elektra en gas.
Op onderstaande data werden contante betalingen verricht: [58]
8 maart 2013 € 3.375
27 september 2013 € 257,47
9 januari 2014 € 350,76
17 april 2014 € 3.130
Totaal:
€ 7.113,23
Contante aankoop Opel [type 1]
Op 5 april 2014 kochten verdachte en [medeverdachte] een Opel [type 1] ( [kenteken 1] ) voor een bedrag van € 16.550. Het voertuig werd verkregen door inruil van een auto en contante bijbetaling van € 11.550. [59] Het kenteken werd geregistreerd op naam van [medeverdachte] . [60]
Contante inbreng startkapitaal [naam 2]
Het kasboek van [naam 2] start op 1 juli 2012 met een startkapitaal van € 10.000,-. Hiermee werden de eerste (contante) inkopen van goederen verricht. [61]
Contante betaling aankoop Mercedes bestelbus
Op 12 maart 2013 werd een Mercedes Benz bestelbus ( [kenteken 2] ) gekocht. Er werd een bedrag van € 6.655,- contant voldaan. De factuur is ondertekend door verdachte. [62]
In de boekhouding van [naam 2] is op 12 maart 2013 geregistreerd dat er een bedrag van € 1500,- is opgenomen uit de kas en dat er een bedrag van € 5.155,- vanuit privé is betaald. [63]
Contante betalingen [naam 3]
In 2012 en 2013 werden op naam van [medeverdachte] diverse reizen geboekt bij [naam 3] voor een totaalbedrag van € 6.233,80. [64]
Factuur [nummer 7] .1 [65]
€ 345,- op 3 maart 2012
€ 1.750,- op 22 mei 2012
Factuur [nummer 8] .1 [66]
€ 325,- op 29 augustus 2012
€ 1.053,70 op 28 september 2012
Factuur [nummer 9] .1 [67]
€ 2.748,58 op 30 november 2013
Contante betalingen [naam 4] en [naam 5]
Tijdens de doorzoeking in de woning van verdachte en [medeverdachte] werden in een portemonnee van verdachte voordeelpassen van [naam 5] en [naam 4] aangetroffen. Beide voordeelpassen stonden geregistreerd op naam van [medeverdachte] . Er werden van de [naam 5] en de [naam 4] afdrukkopieën verkregen van kassabonnen waarbij de voordeelpassen werden gebruikt en waarbij er contant was betaald.
In de periode van 25 januari 2011 tot en met 7 mei 2014 werd bij [naam 4] voor een bedrag van in totaal € 730,68 aan goederen contact betaald. Bij [naam 5] voor een bedrag van
€ 1.803,50. Op 6 juli werd door [naam 5] een bedrag van € 43,95 teruggegeven. [68] Dit komt neer op een totaalbedrag van € 2.490,23 aan contante uitgaven bij [naam 5] en [naam 4] .
Verdachte heeft ter terechtzitting aangevoerd dat de voordeelpassen op de zaak lagen en dat iedereen ze meegenomen kan hebben en dus contant kan hebben afgerekend bij de [naam 5] en de [naam 4] . De rechtbank overweegt hieromtrent dat de voordeelpassen zijn aangetroffen in de portemonnee van verdachte en dat daarnaast op geen enkele wijze is gebleken dat anderen dan verdachte en/of [medeverdachte] van deze passen gebruik hebben gemaakt. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat verdachte en/of [medeverdachte] het genoemde bedrag van
€ 2.490,32 hebben betaald.
Contante betaalde facturen (diversen)
In de woning van verdachte en [medeverdachte] werden diverse facturen van contante betalingen aangetroffen. In de periode van 2 april 2011 t/m 5 mei 2014 bedroeg het totale bedrag aan contante betalingen € 20.981,54. [69]
Verdachte heeft ter zitting aangevoerd dat hij nooit iets bij de [naam 20] heeft gekocht, ook heeft hij geen gereedschap aangeschaft. Dat hij facturen van de [naam 20] in zijn woning heeft liggen, is volgens verdachte te verklaren vanuit het feit dat hij voor zijn zaak [naam 2] huisontruimingen doet. Verdachte heeft verklaard dat hij bij huisontruimingen gratis of heel goedkoop de meubels kan meenemen. Bij deze huisontruimingen nam hij ook wel eens voorwerpen als een laptop, inclusief de factuur, mee.
De rechtbank vindt de verklaring van verdachte niet geloofwaardig. Alle facturen die in de kasopstelling zijn betrokken, zijn in de woning van verdachte aangetroffen. De rechtbank ziet niet in waarom verdachte facturen van kennelijk een ander in zijn huis zou bewaren. Ook vindt de rechtbank het hoogst onwaarschijnlijk dat bij een huisontruiming, gelet op het karakter hiervan, verdachte goederen als laptops en computers inclusief facturen mee mag/kan nemen. Bovendien heeft verdachte deze stelling op geen enkele wijze onderbouwd. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat verdachte en [medeverdachte] het genoemde bedrag van in totaal € 20.981,54 contant hebben betaald.
Contante betaling aankoop snorfiets
Tijdens de doorzoeking van het chalet van verdachte en [medeverdachte] werd een elektrische snorfiets met het kenteken [kenteken 3] aangetroffen. De snorfiets stond op naam van [medeverdachte] . [70] De verkoper heeft verklaard dat verdachte de scooter heeft gekocht en deze contant bij hem heeft afgerekend. [71]
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij de scooter in bruikleen had en er nooit voor heeft betaald. De rechtbank volgt dit verweer van verdachte niet, nu zij geen reden heeft om aan de verklaring van de verkoper te twijfelen en zich in het dossier bovendien een factuur bevindt waarin de koopprijs van € 1.210,- staat vermeld, alsook dat het bedrag contant is betaald.
Contante geldlening aan [naam 6]
Op 18, 19 en 20 maart 2013 ontving [medeverdachte] op haar rekening telkens een bedrag van
€ 1.000,- onder vermelding van
“lening auto bedankt” “lening auto deel 2” en “laatste deel lening auto bedankt.”De bedragen waren afkomstig van [naam 21] , een familielid van medeverdachte [medeverdachte] . Op 28 maart 2013 werd het totale bedrag overgeboekt naar de rekening van verdachte.
In de mutatieoverzichten van de rekeningen van verdachte en [medeverdachte] werden geen overboekingen aangetroffen naar de rekening van [naam 6] . [72] De rechtbank gaat er daarom vanuit dat het geld contant is uitgeleend. Ter terechtzitting heeft verdachte bevestigd dat hij wel eens geld aan [naam 6] heeft uitgeleend. [73] Dat verdachte dit al vanaf het jaar 2006/2007 deed, zoals verdachte ter terechtzitting aangevoerd, vindt de rechtbank niet aannemelijk, nu [naam 6] het bedrag pas in 2013 heeft terugbetaald. Bovendien is het door verdachte gestelde op geen enkele wijze nader onderbouwd.
Afwerking woning [adres 1] in Velp
Op 29 december 2011 kochten verdachte en [medeverdachte] een woning aan de [adres 1] in Velp. Op 21 januari 2015 werd in de strafzaak tegen de verkoper een schouw verricht. Door twee deskundigen is een calculatie gemaakt van de kosten van renovatie/verbouwingen in de periode dat de verkoper nog eigenaar was. [74] In het rapport wordt aangeven dat de huidige bewoners (verdachte en [medeverdachte] ) verantwoordelijk waren voor de afwerking van de vloeren en het straatwerk in de tuin. [75] Volgens de deskundigen is het redelijk een bedrag van € 3.095,63 uit de begroting te halen voor alle vloerafwerkingen en het straatwerk. [76]
Bij onderzoek in de mutatieoverzichten van de (betaal)rekeningen van verdachte en [medeverdachte] in de periode van 29 december 2011 tot juni 2012 zijn geen betalingen aangetroffen die duiden op vloerafwerking of straatwerk. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat de betalingen contant hebben plaatsgevonden.
Inkomsten
In de periode van de kasopstelling werd van de bankrekeningen van verdachte en [medeverdachte] in totaal een bedrag van € 7.701,13 opgenomen als contante opnamen bankrekeningen. [77]
Daarnaast is er ten aanzien van verdachte een bedrag van 3.998,- opgenomen als contante inkomsten. Dit betreffen contante opnames en opbrengsten van verkopen van [naam 2] . [78]
Ten aanzien van [medeverdachte] is een bedrag van € 7.665,- in de kasopstelling opgenomen. Dit zijn inkomsten vanuit ‘ [naam 19] .’ [79]
Ten slotte is een bedrag van € 43,95 opgenomen (retourbedrag [naam 5] ). [80]
Eindsaldo contant geld
Onder verdachte en [medeverdachte] werd tijdens de doorzoeking van hun woning in totaal een contant geldbedrag aangetroffen van € 13.235,- [81]
Portemonnee € 235,-
Lederen portemonnee € 1.755,-
Geldkistje (lichtgrijs) € 9.335,-
Geldkistje (donkergrijs) € 1.910,-
Van het aangetroffen bedrag van € 1.755,- gaf verdachte aan dat dit bedrag van zijn zaak [naam 2] was. Daarom is dit bedrag niet in de kasopstelling meegenomen. Over het aanwezige geld in de geldkistjes heeft verdachte verklaard dat dit geld niet van hem was. Hij wilde echter niet zeggen aan wie het geld dan wel toebehoort. [82]
In de kasopstelling is als eindsaldo daarom een bedrag van € 11.480,- (€ 13.235,- – € 1.755,-) opgenomen.
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat een bedrag van € 6.000,- kasgeld was van [naam 2] . Dit is in tegenspraak met hetgeen verdachte hierover tijdens de doorzoeking van zijn woning heeft verklaard. Dit wordt bovendien niet door andere bewijsmiddelen ondersteund of door verdachte nader onderbouwd. De rechtbank gaat daarom uit van een eindsaldo contant geld van € 11.480 zoals in de kasopstelling is opgenomen.
Samenvatting kasopstelling
Beginsaldo contant geld € 0
Legale contante ontvangsten € 19.408,08
Eindsaldo contant geld € 11.480
Beschikbaar voor het doen van uitgaven € 7.928,08
Werkelijke contante uitgaven € 114.172,53
Verschil € 106.244,45
Conclusie rechtbank
De rechtbank stelt vast dat verdachte en [medeverdachte] , gelet op de kasopstelling en gelet op hetgeen hierboven is overwogen, meer contant geld hebben uitgegeven dan er zichtbaar en controleerbaar binnen is gekomen. Dit uitgegeven bedrag staat niet in verhouding tot de legale inkomsten van verdachte en [medeverdachte] . Daarnaast heeft de rechtbank in dit vonnis bewezen verklaard dat verdachte betrokken is geweest bij hennepkwekerijen in Hummelo en Finsterwolde en bevat het dossier tevens aanwijzingen dat verdachte betrokken is geweest bij hennepkwekerijen in Zelhem en Bergen. [83]
Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat uit het dossier zonder meer een vermoeden van witwassen volgt.
Verklaringen van verdachte over het (gestelde onverklaarbare) verschil
Op 25 juni 2014 werd de Opel [type 1] in beslag genomen. Verdachte en [medeverdachte] hebben de reservesleutel op het politiebureau afgegeven en daarbij een brief, geschreven door [medeverdachte] , overgelegd. In deze brief, gedateerd 3 juli 2014 staat vermeld dat verdachte en [medeverdachte] een bedrag van de vader van [medeverdachte] hebben geleend om de auto te kunnen kopen. De politie heeft naar aanleiding hiervan de vader van [medeverdachte] gehoord. Hij heeft verklaard dat hij een bedrag van € 11.000,- heeft geleend aan zijn dochter. Dit bedrag had hij contant in huis liggen. Gebleken is dat de vader van [medeverdachte] met zijn vrouw een kredietschuld had van € 15.000,-. [84] Gelet hierop vindt de rechtbank het niet aannemelijk dat de vader van [medeverdachte] een bedrag van € 11.000,- aan zijn dochter heeft geleend.
Tijdens verhoren bij de politie is verdachte uitvoerig bevraagd over de herkomst van het geld en de gedane stortingen en uitgaven. Verdachte heeft zich steeds beroepen op zijn zwijgrecht. Dat is zijn goed recht, maar het maakt dat de politie geen nader onderzoek heeft kunnen doen naar de herkomst van het geld.
Eerst ter terechtzitting op 14 november 2018 heeft verdachte naar voren gebracht dat hij, toen hij zijn eigen zaak wilde beginnen, geen lening van de bank kon krijgen en daarom eind 2010 van een particuliere investeerder, van wie hij desgevraagd de naam niet wil noemen, contant € 40.000,- heeft geleend. Van de lening is volgens verdachte niets op papier gezet, er is geen rente betaald, de aflosperiode bedroeg 10 jaar, maar er is nog niets terugbetaald. Een deel van de lening is gebruikt om [naam 2] op te starten en een deel is gebruikt voor het opknappen van het chalet.
Daarnaast heeft verdachte verklaard dat hij inkomsten uit [naam 2] heeft geïnvesteerd in zijn bedrijf, huis en chalet. Deze inkomsten zijn niet in de boekhouding opgenomen, omdat verdachte het lastig vond om zijn inkomsten met betrekking tot de handel in tweedehands goederen goed in de boekhouding te verwerken.
Met betrekking tot de betalingen aan recreatiepark [naam 1] heeft verdachte naar voren gebracht dat hij het chalet verhuurde aan vrienden en bekenden. Van de opbrengsten daarvan betaalde hij de jaarlijkse kosten voor het chalet.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte geen concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring gegeven over de herkomst van het uitgegeven geldbedrag. Dat verdachte een bedrag van € 40.000,- van een particulier heeft geleend, inkomsten had vanuit [naam 2] ‘buiten de boekhouding om’ en kosten voldeed vanuit huurinkomsten is op geen enkele wijze onderbouwd en daarmee dus niet verifieerbaar. Sterker, met betrekking tot de inkomsten uit [naam 2] is uit het dossier gebleken dat het bedrijf met verlies heeft gedraaid. Ook is het (mobiele) nummer van dit bedrijf afgeluisterd. Er werden slechts twee gesprekken gehoord die objectief konden worden toegeschreven aan klanten van [naam 2] . [85] Dat verdachte inkomsten genereerde vanuit [naam 2] vindt de rechtbank ook om die reden niet aannemelijk.
Conclusie rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat verdachte geen concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring heeft gegeven voor de herkomst van het geldbedrag van € 106.244,45, oftewel het verschil tussen de werkelijke contante uitgaven en het beschikbare geld voor het doen van uitgaven, en de met dat geld aangeschafte ten laste gelegde voorwerpen.
Uit de resultaten van het nader onderzoek van het openbaar ministerie kan met voldoende mate van zekerheid worden uitgesloten dat het geldbedrag en de voorwerpen waarop de verdenking betrekking heeft, een legale herkomst hebben. Een criminele herkomst kan als enige aanvaardbare verklaring gelden.
Medeplegen en wetenschap [medeverdachte]
De rechtbank is van oordeel dat verdachte en [medeverdachte] in vereniging het ten laste gelegde onder feit 3 hebben gepleegd.
Verdachte en [medeverdachte] kunnen worden aangemerkt als economische eenheid. Er zijn betalingen gedaan die kunnen worden beschouwd als gezamenlijk te zijn gedaan, zoals betalingen voor het chalet, voor gezamenlijke vakantiereizen en voor het opknappen van de woning van verdachte en [medeverdachte] . Ook heeft zowel verdachte als [medeverdachte] binnen hun gezamenlijk huishouden profijt gehad van de uitgaven. Ten aanzien van de contante uitgaven is daarom sprake geweest van een nauwe en bewuste samenwerking. De rechtbank is van oordeel dat [medeverdachte] wetenschap had van het feit dat het gezamenlijke legale inkomen onvoldoende was om daaruit de contante uitgaven van € 106.244,45 te bekostigen. Deze wetenschap blijkt uit het volgende.
Uit tapgesprekken kan worden afgeleid dat [medeverdachte] inzicht had in de privé- en zakelijke rekeningen en de zakelijke kas van verdachte.
Op 3 juli 2013 belde verdachte naar [medeverdachte] . Uit het gesprek volgt dat [medeverdachte] zicht heeft op het saldo van de bankrekening en overschrijvingshandelingen verricht. Ze benoemt dat de huur is gestort, dat de hypotheek eraf is en welke kosten nog meer betaald moeten worden. [86]
In een gesprek van 4 juli 2013 tussen verdachte en [medeverdachte] zegt [medeverdachte] dat ze op de zaak is en dat ze heeft uitgerekend wat er in de kas moet zitten en dat ze dit aan verdachte zal uitleggen. In dat gesprek meldt verdachte dat de politie achter hem aanzat. [medeverdachte] antwoordt
‘Dat meen je niet, hang maar op.’ [87]
Daarnaast zijn tijdens de doorzoeking in de woning van verdachte en [medeverdachte] twee handgeschreven overzichten aangetroffen met de vaste lasten en inkomsten van verdachte en [medeverdachte] . Gezien de overeenkomsten tussen het handschrift van deze aantekeningen en het handschrift van de brief van [medeverdachte] − waarin ze aangeeft dat ze een bedrag van haar vader heeft geleend voor de aankoop van de Opel− zijn deze aantekeningen kennelijk afkomstig van [medeverdachte] . Het eerste overzicht betreft een overzicht uit 2014 nu als inkomen van [medeverdachte] een bedrag van € 2.006,99 is opgenomen en uit mutatieoverzichten van haar bankrekeningnummer blijkt dat zij sinds het jaar 2014 een (netto) salaris ontvangt van genoemd bedrag. [88] In de overzichten is geen vermelding opgenomen van (legaal) inkomen van verdachte.
Tevens blijkt uit versluierde gesprekken dat [medeverdachte] wetenschap had van de illegale activiteiten van verdachte.
Op 31 juni 2013 belde verdachte naar [medeverdachte] . Verdachte vroeg of [medeverdachte] even op die ene telefoon kon kijken.
Verdachte:
‘4 berichtjes?’
[medeverdachte] :
‘Ja. Wacht effe hoor, ik zal effe kijken…Van wie moet je wat hebben?’
Verdachte:
‘die i eeeeh, met die i’
[medeverdachte] :
“Oh, die?
en
‘Hier staat om 5 voor 9 “doe ik” En…morgen heb je nog P. En dan 6x”
Verdachte:
‘Stuur maar als ie bij mij op de zaak kan komen, dat ik er ben . Ja?’ [89]
Ten slotte is verdachte in 2004 veroordeeld voor hennepteelt en in 2009 is hij nogmaals met justitie in aanraking gekomen aangaande hennepteelt, [90] terwijl verdachte en [medeverdachte] al vanaf 2001 samenwoonden.
Gelet op het bovenstaande is gebleken dat [medeverdachte] inzicht had in de privé- en zakelijke rekeningen en de zakelijke kas van verdachte, en dus wist dat het bedrijf niet goed draaide, en bovendien wetenschap had van de illegale activiteiten van verdachte.
Het kan naar het oordeel van de rechtbank dan ook niet anders zijn dan dat [medeverdachte] wist dat de contante uitgaven niet met legaal inkomen zijn gedaan.
Naar het oordeel van de rechtbank is dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte, tezamen en in vereniging met [medeverdachte] , in de ten laste gelegde periode een geldbedrag van € 106.244,45 heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet en van de in de ten laste gelegde genoemde geldbedragen de werkelijke aard en/of herkomst heeft verhuld terwijl hij wist dat deze geldbedragen afkomstig waren uit enig misdrijf.
Gewoontewitwassen
Gelet op de hoogte van het geldbedrag, het grote aantal voorwerpen en het feit dat het witwassen heeft plaatsgevonden over een periode van ruim 3 jaar, is de rechtbank van oordeel dat verdachte en medeverdachte van het witwassen een gewoonte hebben gemaakt.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder feit 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij in
of omstreeksde periode van 1 april 2013 tot en met 5 september 2013,
in elk geval op 5 september 2013te Hummelo, gemeente Bronckhorst, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft geteeld en
/ofbereid en
/ofbewerkt en
/ofverwerkt en
/ofopzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres 2] ) een hoeveelheid van ongeveer 420 hennepplanten en 548 hennepstekken,
althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep,zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, terwijl er sprake is van een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 Opiumwet;
2.
hij in
of omstreeksde periode van 1 december 2013 tot en met 25 juni 2014,
in elk geval op 25 juni 2014te Finsterwolde tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft geteeld en
/ofbereid en
/ofbewerkt en
/ofverwerkt en
/ofopzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres 3] ) grote hoeveelheden hennepplanten, in elk geval een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 1740 hennepplanten,
althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep,zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, terwijl er sprake is van een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 Opiumwet;
3.
hij
op een of meer tijdstip(pen)in
of omstreeksde periode van 1 januari 2011 tot en met 25 juni 2014 te Velp en
/ofLathum en
/ofelders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen:
- een geldbedrag van in totaal van euro 19.222,-,
althans een of meer geldbedragen, welk
(e)geldbedrag
(en)contant gestort is
/zijnop bankrekening [nummer 1] ten name van [verdachte] (p. 0018-fr en p. 0021-fr) en
/of
- een geldbedrag van in totaal van euro 8.325,-
althans een of meer geldbedragen, welk
(e)geldbedrag
(en)contant gestort is
/zijnop bankrekening [nummer 2] ten name van [medeverdachte] (p. 0017-fr en p. 0021-fr) en
/of
- -
een of meergeldbedrag
(en
)tot een totaal bedrag van euro 4.099,78,
althans een geldbedrag,gebruikt in verband met
de (contante) aankoop en/ofhet renoveren van een chalet [nummer 3] (p. 0021-fr) en
/of
- -
een of meergeldbedrag
(en
)tot een totaal bedrag van euro 7.113,23,
althans een geldbedrag, welke bedragen contant zijn betaald aan recreatiepark [naam 1] (p. 0022-fr) en
/of
-
een of meergeldbedrag
(en
)tot een totaal bedrag van euro 11.550,--,
althans een geldbedrag, welk bedrag contant is betaald in verband met de aankoop van een Opel [type 1] met kenteken [kenteken 1] (p. 0022-fr) en
/of
- een
of meergeldbedrag
(en) tot een totaal bedragvan euro 10.000,-,
althans een geldbedrag, welk bedrag is gebruikt als startkapitaal voor het bedrijf [naam 2] (p. 0023-fr) en
/of
- een
of meergeldbedrag
(en)tot een totaal bedrag van euro 5.155,-
althans een geldbedrag, welk geldbedrag is gebruikt voor de contante aankoop van een Mercedes Benz met kenteken [kenteken 2] (p.0023-fr) en
/of
-
een of meergeldbedrag
(en
)tot een totaal bedrag van euro 6.223,80,
althans een geldbedrag, welke geldbedragen zijn gebruikt voor de contante betaling van bij [naam 3] geboekte vakantiereizen (p.0023/0025-fr) en
/of
-
een of meergeldbedrag
(en
)tot een totaal bedrag van euro 2.490,23,
althans een geldbedrag, welke geldbedragen zijn gebruikt voor contante betalingen bij [naam 4] en
/of[naam 5] (p.0025-fr) en
/of
-
een of meergeldbedrag
(en
)tot een totaal bedrag van euro 20.981,54,
althans een geldbedrag, welke geldbedragen zijn gebruikt voor contante betaling van facturen (p.0025-fr) en
/of
- een
of meergeldbedrag
(en)tot een totaal bedrag van euro 1.210,-,
althans een geldbedrag, welk geldbedrag is gebruikt voor de contante aankoop van een snorfiets met kenteken [kenteken 3] (p. 0026-fr) en
/of
-
een of meergeldbedrag
(en
)tot een totaal bedrag van euro 3.000,-,
althans een geldbedrag, in verband met een lening aan [naam 6] (p.0026-fr) en
/of
-
een of meergeldbedrag
(en
)tot een totaal bedrag van euro 3.095,-,
althans een geldbedrag, in verband met de contante betaling ten behoeve van afwerkingswerkzaamheden in het perceel [adres 1] te Velp (p. 0027-fr)
heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, althans van die
/datbovenomschreven geldbedrag
(en
), gebruik heeft gemaakt en/of van die
/datbovenomschreven geldbedrag
(en
), de werkelijke aard en/of de herkomst heeft verhuld, terwijl hij en
/ofzijn mededader
(s)(telkens) wist
(en
)dat bovenomschreven geldbedrag
(en
)- onmiddellijk
of middellijk,geheel of gedeeltelijk - (mede) afkomstig
was/waren uit enig misdrijf, en verdachte (tezamen met zijn mededader
(s
)) van het plegen van dit feit een gewoonte heeft gemaakt.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

De verdediging heeft zich met betrekking tot feit 3 beroepen op de zogenoemde kwalificatie-uitsluitingsgrond.
De rechtspraak over de kwalificeerbaarheid van (schuld)witwassen houdt het volgende in. Wanneer het gaat om het verwerven of voorhanden hebben van een voorwerp dat afkomstig is uit een door de verdachte zelf begaan misdrijf, moeten bepaalde eisen worden gesteld aan de motivering van het oordeel dat sprake is van (schuld)witwassen. Uit die motivering moet kunnen worden afgeleid dat de verdachte het voorwerp niet slechts heeft verworven of voorhanden heeft gehad, maar dat zijn gedragingen ook (kennelijk) gericht zijn geweest op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst van het voorwerp.
Het storten van contante geldbedragen op de bankrekening van verdachte en medeverdachte kan, nu in deze zaak vast is komen te staan dat de geldbedragen afkomstig zijn uit een door verdachte zelf begaan misdrijf, alleen worden aangemerkt als (schuld)witwassen als er sprake is van gedragingen die zien op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst van de geldbedragen. Van dergelijke gedragingen is niet gebleken.
De rechtbank zal verdachte daarom voor dit deel van de tenlastelegging (eerste twee gedachtestreepjes van feit 3) ontslaan van alle rechtsvervolging.
Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1 en 2:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel
Feit 3:
medeplegen van gewoontewitwassen

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder feit 1, 2 en 3 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft naar voren gebracht dat er sprake is van een forse schending van de redelijke termijn. Hier dient dan ook een compensatie tegenover te staan in de (eventuele) strafmaat. Daarnaast heeft de zaak al veel gevolgen gehad voor verdachte. De langdurige onzekerheid over wat hem boven het hoofd hangt drukt zwaar op hem, zijn gezin en hun toekomstplannen.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft een actieve en coördinerende rol gehad bij de exploitatie van twee hennepkwekerijen waarbij een grote hoeveelheid hennep werd geteeld. Hij heeft ook anderen bij de hennepteelt betrokken, zoals de personen die als dekmantel bij de hennepkwekerijen woonden en de knippers. Verdachte heeft hierbij slechts gehandeld uit eigen financieel gewin. Ook zijn er aanwijzingen voor een groter crimineel verband. Verdachte heeft zo meegewerkt aan het in stand houden van de vraag naar hennep, het bevorderen van drugscriminaliteit en het schaden van de volksgezondheid.
Daarnaast heeft verdachte zich over een lange periode schuldig gemaakt aan het witwassen van grote geldbedragen. Het is onacceptabel dat mensen die zich bezig houden met strafbare feiten goede sier kunnen maken met de verdiensten uit misdaad. Ook hebben witwashandelingen een ondermijnende werking. Crimineel geld zal weer in het legale economische circuit moeten worden gebracht. Het effect hiervan is dat deelnemers aan het economische verkeer besmet raken met crimineel geld. Hierdoor kan het normale functioneren van die partijen en de economische markt worden bedreigd.
Daarnaast houdt de rechtbank er rekening mee dat verdachte ook in 2004 is veroordeeld voor hennepteelt en in 2009 in aanraking is geweest met justitie voor hennepteelt.
Hoewel de rechtbank verdachte voor een gedeelte van het ten laste gelegde onder feit 3, heeft ontslagen van alle rechtsvervolging, vindt de rechtbank dat de eis van de officier van justitie, gelet op de rol van verdachte in het geheel, recht doet aan het bewezenverklaarde. De rechtbank zal daarom aan verdachte een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk.
Het lange tijdsverloop in deze zaak is al verdisconteerd in de eis en daarmee ook in de opgelegde straf. De rechtbank ziet geen aanleiding om, gelet op de omvang van het onderzoek, een grotere korting op de straf toe te passen dan al door de officier van justitie is gedaan.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 47, 57, 420bis en 420ter van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het bewezenverklaarde onder feit 1, 2 en 3 (met uitzondering van de eerste twee gedachtestreepjes) oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 verklaart het onder feit 3, eerste twee gedachtestreepjes, bewezen verklaarde niet strafbaar en ontslaat de verdachte voor dit onderdeel van de tenlastelegging van alle rechtsvervolging;
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
18 (achttien) maanden;
- bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf groot
6 (zes) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd,tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van de voorwaarde dat verdachte zich niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de proeftijd twee jaren bedraagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.H.M. Pastoors (voorzitter), mr. drs. J.M. Klep en mr. P.J.C. Cremers, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C. Aalders en mr. E. Bruinsma, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 12 december 2018.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] , brigadier van de politie Oost Nederland, district Regionale Recherche, opgemaakte proces-verbaal, onderzoek 07DZW11003 ( [naam 22] ), BVH zaaknummer PL07AH-2014039122 (verdachte [verdachte] , map 1 – 11), gesloten op 28 juni 2016 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen, p. 4 – 145.
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 4 – 159 en 160.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 4 – 162.
5.Proces-verbaal verhoor verdachte, p. 4 – 234.
6.Proces-verbaal verhoor verdachte [getuige 1] , p. 4 – 281 t/m 284.
7.Proces-verbaal van verhoor verdachte [getuige 2] , p. 4 – 319 en 320.
8.Proces-verbaal van bevindingen, p. 4 – 187, huurovereenkomst woonruimte [adres 4] , p. 4 – 188 t/m 190 en huurovereenkomst bedrijfsruimte [adres 2] , p. 4 – 193 t/m 203.
9.Tapgesprek, p. 4 - 42.
10.Tapgesprek, p. 4 – 43.
11.Tapgesprek, p. 4 – 44.
12.Stam proces-verbaal p. 4- 6 en 7.
13.Methodieken proces-verbaal, p. 291.
14.Afschrift Marktplaats advertentie, p. 4 – 139.
15.Tapgesprek, p. 4 – 57.
16.Proces-verbaal van bevindingen, p. 4 – 145.
17.Tapgesprek, p. 4 – 58.
18.Tapgesprek, p. 4 – 59.
19.Proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij, p. 7 – 190 en 191.
20.Koopovereenkomst, p. 7 – 240.
21.Proces-verbaal verhoor verdachte [naam 10] , p. 7 – 265.
22.Berekening wederrechtelijk verkregen voordeel, p. 7 – 204.
23.Proces-verbaal verhoor verdachte [naam 10] , p. 7 – 281 en 308.
24.Proces-verbaal verhoor verdachte [naam 10] , p. 7 – 281.
25.Proces-verbaal verhoor verdachte [naam 10] , p. 7 – 256.
26.Proces-verbaal verhoor verdachte [naam 10] , p. 7 – 281.
27.Proces-verbaal verhoor verdachte [naam 10] , p. 7 – 299.
28.Proces-verbaal verhoor verdachte [naam 10] , p. 7 – 281.
29.Proces-verbaal verhoor verdachte [naam 10] , p. 7 – 300 en 302.
30.Proces-verbaal verhoor verdachte [naam 10] , p. 7 – 281 en 308.
31.Proces-verbaal verhoor verdachte [naam 10] , p. 7 – 310 en 311.
32.Proces-verbaal van verhoor verdachte [getuige 1] , p. 7 – 383 en 384.
33.Proces-verbaal van verhoor verdachte [getuige 2] , p. 7 – 422.
34.Observatiewaarnemingen 14 juni 2013, p. 7 – 86, 8 juli 2013, p. 7 – 95, 22 juli 2013, p. 7 – 102, 24 juli 2013, p. 7 – 117, 8 augustus 2013, p. 7 – 122 en 13 augustus 2013, p. 7 – 130.
35.Verklaring verdachte afgelegd ter terechtzitting van 14 november 2018.
36.Stam proces-verbaal, p. 7 – 11.
37.Stam proces-verbaal, p. 7 – 11 en bakengegevens, p. 7 – 165.
38.Proces-verbaal van bevindingen, p. 7 – 471.
39.Proces-verbaal van bevindingen, p. 7 – 472 en 473.
40.Afschrift uittreksel Kamer van Koophandel, p. 272-fr.
41.Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel kasopstelling, p. 8 en 9-fr en de door de Belastingdienst verstrekte gegevens, p. 48 t/m 114-fr.
42.Resultaat GBA-bevraging, p. 8 – 27, 29, 31 en 33.
43.Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel, p. 12-fr, koopovereenkomst, p. 131-fr, koopovereenkomst, p. 145-fr, akte van levering, p. 154-fr, akte van levering, p. 162-fr, akte van levering, p. 171-fr en koopovereenkomst p. 633-fr.
44.Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel, p. 9-fr en de door de Belastingdienst verstrekte gegevens, p. 193 t/m 206-fr.
45.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 14 november 2014.
46.Afschrift uittreksel Kamer van Koophandel, p. 121-fr.
47.Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel, p. 9 en 10-fr, boekhouding [naam 19] , p. 548- 583-fr en overzicht uitgaven en inkomsten, p. 34 – 37-fr.
48.Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel, p. 1 t/m 32-fr, en de daarin genoemde bijlagen.
49.Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel, p. 16-fr.
50.Overzicht uitgaven en inkomsten, p. 34 – 37-fr.
51.Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel, p. 17 en 18-fr en boekhouding [naam 2] , p. 339, 344 en 352-fr.
52.Overzicht uitgaven en inkomsten, p. 34 – 37-fr.
53.Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel, p. 18-fr en boekhouding [naam 19] , p. 548 t/m 583-fr.
54.Koopovereenkomst chalet, p. 633-fr.
55.Proces-verbaal beredeneerde schatting van contante uitgaven mbt de aankoop en het opknappen van chalet [nummer 3] , p. 613 en 614-fr.
56.Facturen aankoop keuken, p. 686 en 687-fr.
57.Aankoopbonnen [naam 4] , p. 688-fr.
58.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 3] , p. 642-fr en lijst betalingen uit administratie eigenaar park, p. 650 en 654-fr.
59.Koopovereenkomst, p. 705-fr en proces-verbaal van bevindingen, p. 707-fr.
60.Kentekenregistratie, p. 699-fr en wilsverklaring, p. 709-fr.
61.Proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot onderneming ‘ [naam 2] ’ p. 260-fr en grootboek kas, p. 311-fr.
62.Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel, p. 25-fr en factuur, p. 780-fr.
63.Boekhouding [naam 2] , p. 782-fr.
64.Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel, p. 24 en 25-fr.
65.Factuur, p. 795-fr.
66.Factuur p. 799-fr.
67.Factuur p. 803-fr en schriftelijk bescheid (ongenummerd) waarin [naam 3] vermeldt dat de betalingen contant zijn gedaan.
68.Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel, p. 25-fr en bonnen [naam 4] en [naam 5] p. 822 t/m 858-fr.
69.Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel, p. 25 en 26-fr en in woning verdachte aangetroffen facturen p. 866 t/m 882-fr.
70.Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel, p. 26-fr en kentekenregistratie snorfiets p. 884 en 885-fr.
71.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 11] , p. 889 en 890-fr en factuur, p. 891.
72.Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel, p. 26-fr en kopie rekeningafschrift, p. 894-fr.
73.Verklaring verdachte afgelegd ter terechtzitting van 14 november 2018.
74.Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel, p. 27-fr.
75.Rapport schouw, p. 916-fr.
76.Rapport schouw, p. 931-fr.
77.Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel, p. 17-fr en overzicht uitgaven en inkomsten, p. 34 – 37-fr.
78.Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel, p. 17- en 18-fr en boekhouding [naam 2] , p. 339, 344 en 352-fr.
79.Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel, p. 18-fr en boekhouding [naam 19] , p. 548 t/m 583-fr.
80.Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel, p. 25-fr en kopie bon [naam 5] , p. 847-fr.
81.Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel, p. 19 – fr.
82.Proces-verbaal van bevindingen, p. 585-fr.
83.Stam proces-verbaal procesdossier, p. 14
84.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 723-fr en rekeningafschrift p. 759-fr.
85.Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel kasopstelling, p. 8 en 9-fr, door de Belastingdienst verstrekte gegevens, p. 48 t/m 114-fr, proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot onderneming [naam 2] , p. 263-fr en tapgesprekken, p. 420 tot en met 422-fr.
86.Tapgesprek, p. 8 – 70.
87.Tapgesprek, p. 8 – 71.
88.Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel, p. 10 en 11-fr.
89.Tapgesprek, p. 8 – 38
90.Uittreksel justitiële documentatie verdachte, p. 8-16 en 17 en proces-verbaal van aanhouding verdachte, p. 8 – 20 en 21.