ECLI:NL:RBGEL:2018:5252

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 december 2018
Publicatiedatum
10 december 2018
Zaaknummer
05/720107-16 ontneming
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontnemingsvordering tegen echtpaar wegens gewoontewitwassen en schuldwitwassen

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 7 december 2018 uitspraak gedaan in een ontnemingsvordering tegen een echtpaar dat was veroordeeld voor gewoontewitwassen en schuldwitwassen. De officier van justitie vorderde dat de rechtbank het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat, dat aanvankelijk op € 340.000,- werd geschat, maar later werd aangepast naar € 312.222,-. Tijdens de zitting op 23 november 2018 heeft de rechtbank de zaak behandeld, waarbij de veroordeelde en zijn raadsman, mr. P.E. van Zon, aanwezig waren. De officier van justitie, mr. A.C.J. Nettenbreijers, heeft de gewijzigde vordering gepresenteerd en de verdediging heeft hun standpunten toegelicht.

De rechtbank heeft de vordering beoordeeld aan de hand van de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft genoten en heeft de omvang van dit voordeel berekend op € 152.242,-. De rechtbank heeft daarbij de kasopstelling van de politie als uitgangspunt genomen, maar heeft op verschillende punten van deze kasopstelling afgeweken. De rechtbank heeft onder andere rekening gehouden met leningen die de veroordeelde had afgesloten en de inkomsten die hij in het verleden had ontvangen.

De rechtbank heeft uiteindelijk de veroordeelde de verplichting opgelegd tot betaling aan de Staat van het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel van € 152.242,-. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie voor het overige afgewezen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Promis II
Parketnummer : 05/720107-16
Datum zitting : 23 november 2018
Datum uitspraak: 7 december 2018
tegenspraak
Uitspraak van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie van het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
naam :
[veroordeelde](hierna te noemen: veroordeelde),
geboren op : [geboortedag] 1973 te [geboorteplaats] ,
adres : [adres] ,
plaats : [woonplaats]
Raadsman: mr. P.E. van Zon, advocaat te Eindhoven.

1.De inhoud van de vordering

De officier van justitie vordert dat de rechtbank, conform artikel 36 e, vijfde lid, van het Wetboek van Strafrecht, het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat en de veroordeelde de verplichting oplegt tot betaling aan de Staat van het geschatte voordeel, welk voordeel voorlopig wordt geschat op € 340.000,-

2.De procedure

Ter terechtzitting van 23 november 2018 heeft de officier van justitie de ontnemingsvordering aanhangig gemaakt en gewijzigd in die zin dat het geschatte voordeel thans € 312.222,- bedraagt.

3.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is op 23 november 2018 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is veroordeelde verschenen. Veroordeelde is bijgestaan door mr. P.E. van Zon, advocaat te Eindhoven.
De officier van justitie, mr. A.C.J. Nettenbreijers, heeft ter terechtzitting gepersisteerd bij de (gewijzigde) vordering.
Veroordeelde en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.

4.De beoordeling van de vordering

Bij de beoordeling van de onderhavige vordering heeft de rechtbank kennisgenomen van het op 7 december 2018 tegen veroordeelde gewezen vonnis.
De rechtbank is van oordeel dat aannemelijk is dat veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft genoten. De beslissing dat veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel heeft genoten is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. [1]
Bij de beoordeling van de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel neemt de rechtbank als uitgangspunt de door de Dienst Regionale Recherche van de politie Eenheid Oost-Nederland van de politie Gelderland Midden opgemaakte kasopstelling met berekening. [2]
De rechtbank wijkt op de navolgende punten af van de kasopstelling.
  • Naar het oordeel van de rechtbank heeft veroordeelde aannemelijk gemaakt dat hij leningen heeft afgesloten bij zes personen voor een totaalbedrag van € 130.000,- ;
  • Uit gegevens van de Belastingdienst
  • Zowel de officier van justitie als de verdediging concluderen dat veroordeelde voor de B & O apparatuur geen € 34.810,- heeft betaald maar € 4000,-. De rechtbank is het met die conclusies eens. Dit betekent dat een bedrag van € 30.810,- wordt afgetrokken van de contante uitgaven.
  • In het rapport van [naam 2] van de Belastingdienst is geconcludeerd dat veroordeelde en zijn medeveroordeelde maximaal € 47.228,26 privébestedingen hebben kunnen doen met gelden vanuit de onderneming [naam 3] van medeveroordeelde [medeveroordeelde] . Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat dit bedrag dient te worden afgetrokken van het verschil tussen legale inkomsten en contante uitgaven. De rechtbank zal het bedrag afronden naar € 47.228,-.
  • Ten aanzien van de hotelkosten in Spanje zal de rechtbank uitgaan van het rapport van de Spaanse autoriteiten waarin de hotelovernachtingen van veroordeelde staan gedocumenteerd, en van de laagste prijzen die volgens internet voor deze hotels van toepassing zijn.
- Ten aanzien van de [naam 7] veiligheidsdeur: uit het dossier is niet aannemelijk geworden dat deze deur is aangeschaft in de in het strafvonnis ten laste gelegde periode. Daarom zal het bedrag van € 2380,- worden afgetrokken van de contante uitgaven.
Door de verdediging is - kort samengevat - het volgende aangevoerd.
Veroordeelde heeft geen contante betalingen verricht voor het chalet op camping [naam 4] ;
veroordeelde heeft samen met anderen een paard gekocht en verkocht met
€ 27.000,- winst. Het beginsaldo zal daarmee ongeveer € 35.000,- hebben bedragen;
3. uit het dossier blijkt niet dat veroordeelde € 3500,- aan de leasemaatschappij contant heeft betaald;
4. er is geen bewijs voor de berekende brandstofkosten omdat niet is uit te sluiten dat andere mensen de auto’s hebben gebruikt;
5. veroordeelde heeft geen contante betalingen gedaan aan [getuige 1] omdat die hem de Blackberry gratis heeft gegeven;
6. veroordeelde heeft een schenking van zijn opa gekregen;
7. veroordeelde heeft ook na 2010 inkomsten uit loon gehad;
8. veroordeelde heeft in de periode januari 2010 - februari 2016 van ongeveer 150 mensen geld geleend.
Hieromtrent overweegt de rechtbank als volgt.
1. Getuige [getuige 2] , die op camping [naam 4] de handhaving en verkoop van chalets regelde heeft verklaard dat veroordeelde en medeveroordeelde Veroordeelde [medeveroordeelde] een chalet hadden op de camping. Staanplaats, gas, water en licht werden contant door [veroordeelde] betaald. [6] Beheerder [getuige 3] heeft weliswaar verklaard dat het chalet op naam van [naam 5] stond, de rekeningen moesten niet naar [naam 5] worden gestuurd maar “in een blanco enveloppe naar de [adres] ”. [7] De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat veroordeelde steeds voor het chalet heeft betaald;
2. voor de verkoop van een paard heeft veroordeelde nog geen begin van aannemelijkheid aangedragen. De rechtbank acht die verklaring van veroordeelde niet geloofwaardig;
3. in het proces-verbaal bevindingen uitlevering van bescheiden gegevens is gerelateerd dat veroordeelde aan de Balie van [naam 6] in juni 2013 een bedrag van € 3.500,- contant heeft betaald. Het bedrag is in het kasboek bijgeschreven. [8] De rechtbank heeft geen reden om aan dat proces-verbaal te twijfelen;
4. de brandstofkosten zijn berekend aan de hand van de door de leasemaatschappijen aangeleverde kilometerstanden. De brandstofprijzen zijn berekend aan de hand van gemiddelde prijzen die het Centraal Bureau voor de Statistiek hanteert en de kilometerstanden die zijn vastgesteld aan de hand van de verkoopadvertentie (Porsche) en de eindstand bij in beslagname Volkswagen Golf. Daar zijn de bancaire betalingen voor brandstof van afgehaald en zo bleven de contante uitgaven aan brandstof over. Naar het oordeel van de rechtbank is hiermee voldoende aannemelijk gemaakt dat veroordeelde deze kosten heeft gemaakt en betaald. Veroordeelde heeft niets aangedragen om te onderbouwen dat anderen dan hijzelf en zijn echtgenote in de leaseauto’s hebben gereden;
5. de rechtbank acht het volstrekt onaannemelijk dat [getuige 1] een Blackberry met een telefoonnummer van zijn bedrijf ter waarde van € 10.600,- gratis aan veroordeelde heeft verstrekt. De rechtbank ziet dan ook geen reden dit bedrag niet mee te nemen in de kasopstelling;
6. veroordeelde heeft deze schenking op geen enkele wijze concreet gemaakt. De rechtbank acht het dan ook niet aannemelijk dat die schenking heeft plaatsgevonden.
7. niet alleen is dit standpunt door de verdediging nauwelijks onderbouwd, het valt ook niet te rijmen met de schriftelijke verklaring van veroordeelde zoals overgelegd bij de rechter-commissaris, waarin hij schrijft na zijn ontslag in 2009 niet meer te hebben gewerkt. Ook ter terechtzitting heeft veroordeelde niet verklaard inkomsten uit arbeid te hebben ontvangen. De rechtbank gaat dan ook uit van de verklaring van veroordeelde daarover;
8. namens de verdediging is ter terechtzitting van 28 juni 2016 gesteld dat veroordeelde een lijst heeft met 150 getuigen van wie hij in de loop van vijf jaar geld heeft geleend. Veroordeelde heeft die lijst echter nooit kunnen overleggen, ook niet ter terechtzitting. Veroordeelde heeft zijn bewering op geen enkele wijze concreet of verifieerbaar gemaakt. Er is dan ook nog geen begin van aannemelijkheid gebleken dat die leningen bestaan. De rechtbank acht veroordeeldes verklaring hierover daarom niet geloofwaardig.
De in de – inzichtelijke en duidelijke – berekening van de politie Eenheid Oost-Nederland van de politie Gelderland Midden gerelateerde feiten zijn door de rechtbank gecontroleerd en (op hierboven genoemde punten na) juist bevonden aan de hand van de onderliggende stukken. De in het proces-verbaal getrokken conclusies zijn getoetst aan datzelfde materiaal.
De rechtbank neemt de berekeningen uit voornoemd proces-verbaal over en maakt deze tot de hare, met aftrek van de hiervoor genoemde posten.
Dit leidt tot de volgende berekening:
Berekend wederrechtelijk verkregen voordeel uit kasopstelling: € 409.310,
leningen € 130.000 –
beginsaldo € 27.600 –
B & O € 30.810 –
Onttrekking uit omzet [naam 3] € 47.228 –
Hotelkosten Spanje € 19.050 –
[naam 7] veiligheidsdeur € 2.380 –
-----------------
Wederrechtelijk verkregen voordeel € 152.242,-
De rechtbank zal, gelet op het vorenstaande, vaststellen dat het wederrechtelijk verkregen voordeel moet worden geschat op € 152.242,-.

5.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

6.De beslissing

Stelt vast het bedrag waarop het door veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat op een bedrag van
€ 152.242,-
(zegge: honderdentweeënvijftigduizendtweehonderdentweeënveertig euro).
Legt de veroordeelde de verplichting op tot betaling aan de staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel van een bedrag van
€ 152.242,-
(zegge: honderdentweeënvijftigduizendtweehonderdentweeënveertig euro)
veroordeelde is voor dit bedrag hoofdelijk aansprakelijk met dien verstande dat indien en voor zover de mededader van veroordeelde betaalt, veroordeelde in zoverre van deze verplichting zal zijn bevrijd.
De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie voor het overige af.
Aldus gegeven door mr. J.M. Hamaker (voorzitter), mr. H.C. Leemreize en
mr. W.W. Monteiro, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.T.P.M. van Aarssen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 december 2018.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost Nederland, Recherche Gelderland -Zuid, opgemaakte proces-verbaal, onderzoek 08DFR13001 ( [naam 8] ), gesloten op 5 februari 2016 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal berekening wederrechtelijk voordeel kasopstelling, proces-verbaal financieel dossier (map 10.1), p. 15-43.
3.Uitdraai Belastingdienst ordner 11.2 p. 509
4.Proces-verbaal [naam 1] , ordner 12.3, p. 750-755
5.Rapport, p. 1269c en 1269d; proces-verbaal berekening wederrechtelijk voordeel p. 28.
6.Proces-verbaal van verhoor [getuige 2] , p. 1746-1747
7.Proces-verbaal van verhoor [getuige 3] , p. 1717.
8.Proces-verbaal van bevindingen, ordner 12.3 p. 680.