Uitspraak
wonende te Apeldoorn,
eiser, hierna te noemen: [eiser],
advocaat mr. P.J. den Boef,
WONINGSTICHTING DE GOEDE WONING,
gevestigd te Rotterdam,
verweerster, hierna te noemen: Woningstichting DGW,
advocaat mr. T.A. Vermeulen.
1.De procedure
- de procesinleiding
- het verweerschrift
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling op 1 oktober 2018.
2.De feiten
Koopgarant
Omdat u niet zomaar beslist een appartement te kopen, leggen wij u graag uit welke handelingen er verricht moeten worden bij de aankoop van een appartement.
(…)
OpMaat heeft de Informatie voor consumenten over Koopgarant op haar website vernieuwd. Bovendien publiceert OpMaat een nieuwe brochure over Koopgarant voor consumenten. Hiermee wil OpMaat de kopers en bewoners van een Koopgarantwoning nog beter informeren over alle aspecten van het kopen, bewonen en terugverkopen van een Koopgarantwoning.
3.De vordering
primair:
4.Het verweer
5.De beoordeling
Koopgarant” en “
Terugkoopgarantie” een uitleg opgenomen (zie 2.2). In een omkaderd schema met donkere achtergrond is de berekening van de terugkoopprijs opgenomen in situatie 1: waardestijging en onder situatie 2: waardedaling.
korting”, overweegt de rechtbank het volgende. De rechtbank heeft (met de zoekfunctie) vastgesteld dat in de (digitaal beschikbare) brochures het woord “
korting” in het geheel niet voorkomt. Het bedrag dat Woningstichting DGW bij verkoop voor haar rekening neemt, wordt in de brochure omschreven met “
1/3 voordeel” of “
1/3 onder de marktwaarde”. Dat in de verstrekte koop-/aannemingsovereenkomst en de Erfpacht- en Koopgarantbepalingen het woord ‘
(kopers)korting’ wel voorkomt, is niet doorslaggevend. Deze stukken laten zich veel minder makkelijk lezen dan de brochure die een op de consument gerichte uitleg bevat. Voorts blijkt uit de voorbeeldberekeningen in de brochure duidelijk dat aan de hand van het verschil tussen de marktwaarde ten tijde van de verkoop en de marktwaarde ten tijde van de terugverkoop wordt bepaald of sprake is van waardestijging of waardedaling van de woning. Tot slot zou het volgen van het standpunt van [eiser] betekenen dat Woningstichting DGW, die tot doel heeft de algemene huisvestingsbelangen te behartigen, bij terugkoop 1/3 deel van de aankoopwaarde als voordeel aan [eiser] zou laten zonder dat daarvoor enige rechtvaardiging bestaat. Alleen al deze consequentie maakt dat [eiser] niet gerechtvaardigd heeft mogen vertrouwen dat dit de juiste uitleg was van “1/3 voordeel” dan wel “(kopers)korting”. Wat [eiser] in feite op het verkeerde been heeft gezet in augustus 2008, is het feit dat op dat moment niet was te voorzien dat met name de woningmarkt in Apeldoorn zo lange tijd met aanzienlijke prijsdalingen te maken zou gaan krijgen. Dit gaat over het algemene risico dat aan de aankoop van een woning is verbonden en in het algemeen geheel voor rekening van de koper komt. Bij de Koopgarantregeling neemt Woningstichting DGW de helft van de waardedaling voor haar rekening.
waardeverklaring”. Dit maakt dat destijds de woningen bij uitgifte mogelijk voor een te hoge koopprijs zijn verkocht. [eiser] is van mening dat het verschil tussen de waarde van de woning bij aankoop van € 220.000,00 en de waarde bij terugkoop van € 120.000,00 simpelweg te groot is. Het betreft een waardevermindering van bijna 50%, die zich niet enkel door de waardedaling op de woningmarkt laat verklaren. Een te hoge taxatiewaarde bij uitgifte en/of een te lage taxatie bij terugkoop werkt in het nadeel van [eiser] bij terugverkoop in het geval van een waardedaling, aldus [eiser]. Ter onderbouwing van de onjuistheid van de waardebepaling bij aankoop heeft hij een deskundigenbericht (productie 4 [eiser]) overgelegd waarin onder meer wordt geoordeeld dat een waardeverklaring niet gelijk te stellen is aan een taxatie. Om alsnog objectief de marktwaarde bij aankoop vast te stellen verzoekt [eiser] de rechtbank om hiertoe een deskundige te benoemen.
Taxatieregels(zie 2.4) van de Koopgarantbepalingen. Ter onderbouwing van haar standpunt dat op juiste wijze is getaxeerd heeft Woningstichting DGW een brief aan Stichting OpMaat d.d. 13 november 2017 (productie 8) inzake vragen over de taxatiepraktijk in de periode van 2006 – 2011 overgelegd, en een brief van [naam makelaarskantoor], woning- en bedrijfsmakelaars te Apeldoorn (productie 9), die een beschrijving geven van de in 2008 gevolgde werkwijze bij de taxatie.
bij terugkoop van het Registergoed door de Woningcorporatie hanteert de Taxateur dezelfde waarderingsgrondslagen als bij de Uitgifte;”. Woningstichting DGW heeft niet gesteld en onderbouwd welke waarderingsgrondslagen in 2008 feitelijk zijn gehanteerd. De rechtbank oordeelt dat alsnog moet worden vastgesteld welke waarderingsgrondslagen zijn toegepast bij de uitgifte en of deze vergelijkbaar zijn met die welke bij de terugkoop zijn gehanteerd. Indien deze waarderingsgrondslagen niet hetzelfde en/of niet vergelijkbaar zijn, zullen de taxaties moeten worden herzien. De rechtbank zal daarom zoals door [eiser] verzocht een deskundigenonderzoek gelasten.
6.De beslissing
binnen 4 wekenna de bekendmaking van deze beslissing in de gelegenheid een akte in te dienen over wat is vermeld onder 5.18, waarna de wederpartij in de gelegenheid zal worden gesteld daarna, eveneens binnen 4 weken, een antwoordakte in te dienen,