ECLI:NL:RBGEL:2018:5245
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering exploitatievergunning en gedoogverklaring voor coffeeshop; belanghebbendheid eiser
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 7 december 2018 uitspraak gedaan in een geschil over de weigering van een exploitatievergunning en gedoogverklaring voor een coffeeshop. Eiser, die niet de aanvrager van de vergunning was, stelde dat hij belanghebbende was bij de beslissing van de burgemeester om de vergunning te weigeren. De rechtbank oordeelde dat eiser geen zakelijk recht had op het moment van de beslissing op bezwaar, waardoor hij niet als belanghebbende kon worden aangemerkt. De rechtbank baseerde haar oordeel op artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat bepaalt dat een belanghebbende een objectief en actueel, eigen, persoonlijk belang moet hebben dat hem in voldoende mate onderscheidt van anderen. Eiser had met de huidige exploitant afgesproken dat hij de aandelen in de coffeeshop zou overnemen zodra de vergunning werd verleend, maar dit was een toekomstige gebeurtenis en niet relevant voor de beoordeling van de huidige situatie. De rechtbank verklaarde het beroep tegen het bestreden besluit 1 ongegrond en het beroep tegen het bestreden besluit 2 niet-ontvankelijk, omdat eiser geen bezwaar had gemaakt tegen het primaire besluit 2. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.