ECLI:NL:RBGEL:2018:5201
Rechtbank Gelderland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Intrekking horecavergunning op basis van slecht levensgedrag van de exploitant
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland op 30 november 2018 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van verzoekster, de burgemeester van de gemeente Arnhem, die de horecavergunningen van verzoekster heeft ingetrokken. De intrekking vond plaats op basis van het argument dat de exploitant van de horeca-inrichting, [naam], van slecht levensgedrag is, wat is onderbouwd met een strafvonnis van 5 juli 2018 waarin hij is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 46 maanden voor verduistering van 19,5 miljoen euro van de Belastingdienst. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen de intrekking van de vergunningen en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het bestreden besluit niet goed gemotiveerd was, met name omdat de grondslag voor de intrekking van de terrasvergunning niet was vermeld. Desondanks oordeelde de voorzieningenrechter dat verweerder dit gebrek kon herstellen bij de beslissing op het bezwaar. De voorzieningenrechter heeft ook geoordeeld dat de intrekking van de vergunningen gerechtvaardigd was, ondanks dat de veroordeling van [naam] nog niet onherroepelijk was. De voorzieningenrechter benadrukte dat er geen beperkingen zijn aan de feiten en omstandigheden die bij de beoordeling van het levensgedrag mogen worden betrokken, en dat zelfs een niet-onherroepelijk strafvonnis meegenomen kan worden in de beoordeling.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat het algemeen belang van de openbare orde zwaarder weegt dan het belang van verzoekster bij het voortbestaan van haar onderneming. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat het bestreden besluit, met aanpassing van de motivering, naar verwachting in stand kan blijven.