ECLI:NL:RBGEL:2018:5194

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
5 december 2018
Publicatiedatum
6 december 2018
Zaaknummer
05/880687-18
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor verkoop en bezit van cocaïne en cannabis, vrijspraak voor woningoverval

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 5 december 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere feiten, waaronder de verkoop van cocaïne en cannabis, en een woningoverval. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. De verdachte werd vrijgesproken van de woningoverval, omdat er onvoldoende bewijs was dat hij betrokken was bij het geweld dat daarbij was gepleegd. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wel schuldig was aan de verkoop en het voorhanden hebben van cocaïne en cannabis, en dat hij dit gedurende een periode van meer dan een jaar had gedaan. De rechtbank baseerde haar oordeel op verschillende bewijsmiddelen, waaronder getuigenverklaringen en sms-berichten die de verdachte in verband brachten met de drugshandel. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor soortgelijke feiten, en besloot dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend was. De verdachte werd ook verplicht om zich te houden aan bepaalde voorwaarden, waaronder reclasseringstoezicht en deelname aan een behandeltraject.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/880687-18
Datum uitspraak : 5 december 2018
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland,
tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1994 te [geboorteplaats] ,
thans gedetineerd te P.I. HvB Grave (Unit A + B) te Grave,
raadsvrouw: mr. M.T. Lamers, advocaat te Nijmegen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 1 augustus 2018, 17 oktober 2018 en 21 november 2018.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na een toegewezen vordering nadere omschrijving en wijziging tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
Onder parketnummer 05/880687-18
1.
hij op of omstreeks 3 november 2017, te Malden, in de gemeente Heumen, in een
woning gelegen aan de [adres 1] , tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
een (dames) tas en/of (ongeveer) 10 zonnebrillen (ondermeer van de merken Tom
Ford, Rayban, Cartier, Dolce&Gabbana) en/of een mobiele telefoon (merk Iphone
6) en/of een (grote) hoeveelheid zilveren miniatuur beeldjes en/of meerdere
halskettingen en/of een lederen (weekend)tas en/of meerdere tassen (voorzien
van de tekst " [naam 1] ") en/of een horloge (merk Rolex) en/of een
ketting (merk Tiffany) en/of 3 gouden armbanden (merk Chariot) en/of 160 Euro
en/of een huistelefoon (Giga) en/of een sjaal (merk Pashima) en/of een
personenauto (merk [automerk] , voorzien van het kenteken
[kenteken] ) en/of de autosleutel van voornoemde personenauto, in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] (74 jaar oud), in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij verdachte en/of zijn mededader(s),
- voorzien van een pistool, in ieder geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of handschoenen en/of (een) bivakmuts(en), in ieder geval gezichtsbedekkende kleding en/of tie-wraps en/of tape naar voornoemde woning is/zijn gegaan en/of
- bij deze woning heeft/hebben aangebeld en/of aan voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gevraagd of ze een bal uit de tuin mochten halen en/of
- ( direct na het betreden van de woning) op die [slachtoffer] is/zijn afgerend en/of die [slachtoffer] (vervolgens) met kracht heeft/hebben geduwd (waardoor die [slachtoffer] hard ten val kwam) en/of
- dat pistool aan die [slachtoffer] heeft/hebben getoond en/of
- die [slachtoffer] meermalen, in ieder geval éénmaal, hardhandig op de grond heeft/hebben geduwd en/of hardhandig in een stoel heeft/hebben gezet/geduwd en/of gezet gehouden en/of
- met tape de mond van die [slachtoffer] heeft/hebben afgeplakt en/of tape om de enkels van die [slachtoffer] heeft/hebben gedaan en/of
- aan die [slachtoffer] heeft/hebben gevraagd waar de sleutels van de kluis waren, in ieder geval woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer] heeft/hebben meegenomen en/of geduwd naar de kelder van voornoemde
woning en/of
- tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd dat ze geld wilden hebben, in ieder geval woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- dat pistool heeft/hebben doorgeladen, in ieder geval de slede (bovenkant) van dat pistool naar achteren heeft/hebben getrokken en/of
- ( vervolgens) dat pistool op/tegen het hoofd van die [slachtoffer] heeft/hebben gezet
en/of gezet gehouden en/of
- ( wederom) tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd dat ze geld wilden hebben, in
ieder geval woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd dat ze in de kelder moest blijven, in ieder geval woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- aan die [slachtoffer] heeft/hebben gevraagd waar de autosleutels waren en/of
- de deur van de kelderruimte heeft/hebben afgesloten (terwijl die [slachtoffer] zich nog in die ruimte bevond) en/of (vervolgens) de sleutel uit het slot van die deur heeft/hebben gehaald/getrokken;
2.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 april 2017 tot en met 17 april 2018, in de gemeente Nijmegen en/of te Leende (gemeente Heeze-Leende) en/of in de gemeente Grave en/of te Bemmel (gemeente Lingewaard), in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, in ieder geval éénmaal, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt aan onder meer [getuige 1] en/of [getuige 2] en/of [getuige 3] en/of [getuige 4] en/of [getuige 5] en/of [getuige 6] en/of [getuige 7] en/of [getuige 8] en/of [getuige 9] en/of [getuige 10] en/of overige onbekende personen en/of heeft vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of heroïne, zijnde cocaïne en/of heroïne, (telkens) (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 april 2017 tot en met 17 april 2018, in de gemeente Nijmegen, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, in ieder geval éénmaal, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van een materiaal bevattende (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, te weten een middel, cannabis/hennep/hasjiesj;
4.
hij op of omstreeks 17 april 2018 in de gemeente Nijmegen opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 5,32 gram en/of 4,82 gram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
5.
hij op of omstreeks 17 april 2018 in de gemeente Nijmegen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 137,58 gram hasjiesj, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj), zijnde hasjiesj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Onder parketnummer 05/058280-16
hij op of omstreeks 4 januari 2016 te Nijmegen opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 1,44 gram in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of ongeveer 1,84 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde cocaïne en/of heroïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Feit 1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde woningoverval. Volgens de officier van justitie volgt dit uit verschillende bewijsmiddelen, namelijk het DNA van verdachte op tie-wraps in de woning, de betrokkenheid van verdachte bij de verkoop van de [automerk] die bij de overval is weggenomen, het in bezit hebben van een [autosleutel] op de avond van de overval, de telefoongegevens waaruit blijkt dat verdachte op de avond van de overval veelvuldig contact heeft gehad met medeverdachte [medeverdachte 1] , en het feit dat verdachte op 3 en 4 november 2017 in zijn telefoon naar goederen heeft gezocht die bij de overval zijn weggenomen. De verklaring van verdachte dat hij zijn telefoon had uitgeleend aan [medeverdachte 2] werd volgens de officier van justitie zodanig laat in het proces naar voren gebracht, dat deze verklaring terzijde kan worden geschoven.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht verdachte van het tenlastegelegde vrij te spreken, nu er onvoldoende bewijs is dat verdachte de woningoverval heeft begaan. Volgens de verdediging heeft verdachte zijn telefoon op 3 november 2017 uitgeleend, is het aangetroffen DNA van verdachte op de tie-wraps geen overtuigend bewijs omdat het om een verplaatsbaar object gaat en verder niet vast staat dat de sleutel die verdachte op 3 november 2017 in zijn bezit had de weggenomen contactsleutel van een [automerk] betrof.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank overweegt dat op 3 november 2017 een woningoverval is gepleegd, waarbij twee mannen met gebruik van geweld verschillende goederen, waaronder een [automerk] , hebben weggenomen. Uit verschillende bewijsmiddelen zou kunnen volgen dat verdachte een rol heeft gespeeld bij de woningoverval. Zo blijkt dat verdachte betrokken is geweest bij de verkoop van de [automerk] die bij de woningoverval is weggenomen, zit het DNA van verdachte op een tie-wrap die in de woning van de woningoverval is aangetroffen, is in de telefoon van verdachte gezocht naar goederen die bij de woningoverval zijn weggenomen en heeft hij de avond van de overval een aantal keer telefonisch contact gehad met medeverdachte [medeverdachte 1] . Hoewel dit aanwijzingen zijn dat verdachte op een bepaalde manier (op zijn minst zijdelings) betrokken is geweest bij de woningoverval, heeft de rechtbank op basis hiervan onvoldoende de overtuiging dat verdachte een van de twee personen is geweest die in de woning van aangeefster waren en het feit samen hebben gepleegd. Hierbij overweegt de rechtbank ook dat het DNA van verdachte op de tie-wraps, in de woning van het slachtoffer aangetroffen, verplaatsbaar DNA betreft. Gelet op de vele contacten tussen verdachte en zijn medeverdachten, zoals het sleutelen aan brommers bij [medeverdachte 1] , is het niet uitgesloten dat het DNA van verdachte op een eerder moment op de tie-wrap is terechtgekomen. Verder speelt een rol dat het waarschijnlijk gaat om twee direct betrokken daders. Aangeefster heeft verklaard dat een van de daders vanaf het begin een bivakmuts op had, en heeft de andere dader als blank en blond omschreven. Verdachte past niet in dat laatste profiel. Verdachte is ook niet herkend door aangeefster. Ten aanzien van [medeverdachte 1] is wettig en overtuigend bewezen verklaard dat hij een van de daders van de overval is, en ook hij past niet in dit profiel. Dat betekent dat de andere dader een blanke, blonde dader moet zijn geweest. Dat kan verdachte niet zijn geweest. Gelet daarop en gelet op wat de rechtbank verder over het bewijs heeft overwogen, zal verdachte vrijgesproken worden van de woningoverval.
Feit 2
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Verdachte heeft in de periode van 1 april 2017 tot en met 17 april 2018 cocaïne verkocht, afgeleverd, verstrekt en vervoerd aan onder meer klanten in Nijmegen. [2]
Het standpunt van de officier van justitie en de verdediging
Zowel de officier van justitie als de verdediging heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de handel in cocaïne.
Beoordeling door de rechtbank
Afnemers
Verdachte heeft verklaard dat hij het telefoonnummer [telefoonnummer 1] gebruikte om afspraken te maken om cocaïne aan mensen te leveren. [3] In de te noemen bewijsmiddelen, gaat de rechtbank er dan ook telkens van uit dat dit nummer door verdachte werd gebruikt.
Uit het onderzoek naar de telefoon van verdachte volgt dat hij vaak sms-berichten heeft verstuurd met de volgende tekst:
“ [naam 2] hier met week Actie 2 hele van 50 voor 75 en 2 pure halve voor 40 super snel en lekker spul tot snel gr [naam 2] .” [4] Verdachte heeft hierover ter terechtzitting verklaard dat hij wekelijks via de sms een weekaanbieding naar klanten stuurde, met hierin een aanbieding voor cocaïne. [5] Wanneer verder in het vonnis wordt gesproken over een weekaanbieding, wordt dit bericht daarmee bedoeld.
Verdachte heeft verder verklaard dat hij voor een halve gram 20 à 25 euro vraagt en voor een hele gram 40 à 50 euro. [6] Deze bedragen zullen terugkomen in de verder te noemen telefonische gesprekken en sms-berichten.
Aan [getuige 1] , zijn telefoongesprekken en sms-berichten voorgehouden tussen hem en verdachte, die tussen 1 maart 2018 en 22 april 2018 hebben plaatsgevonden. [7] [getuige 1] heeft hierover verklaard dat hij vanaf ongeveer april 2017 ongeveer tien keer cocaïne heeft gekocht bij deze dealer die zichzelf [naam 2] noemde. De dealer bracht dit naar hem toe. [getuige 1] woont in Leende. [8]
Tussen verdachte en [getuige 3] is op 16 maart 2018 het volgende telefoongesprek gevoerd, waarbij [getuige 3] NNm wordt genoemd:
“ [naam 3] zegt dat hij zo naar een vriend van hem in de Bosbessenstraat in Nijmegen gaat en vraagt aan [verdachte] of hij die aanbieding van de sms nog heeft.
[verdachte] zegt dat hij die heeft
NNm vraagt hoeveel eentje is
[verdachte] zegt 50
NNm vraagt en 2 voor 70?
[verdachte] zegt ja
NNm zegt even na te denken welke die dan neemt.
(…)
[verdachte] zegt dat nnm het adres moet smsen
NNm zegt is goed
Ze spreken over 20 min af” [9]
Op 11 maart 2018 heeft verdachte een weekaanbieding verstuurd aan [getuige 4] . Hierop heeft het volgende gesprek via sms-berichten tussen verdachte en [getuige 4] plaatsgevonden.
[getuige 4] :
“Heje ook halfjes”
Verdachte:
“Neeman”.
[getuige 4] zegt uiteindelijk:
“Zeg maar Kan wel fiksen denkik Veertig laat ma ff weten”.
Verdachte:
“iscool ik roepje als ik bij die ronde friettent ben”. [10]
[getuige 4] heeft verklaard dat hij dit gesprek inderdaad heeft gevoerd, en dat hij toen cocaïne heeft gekocht. Hij woont in Nijmegen en de drugs werd naar hem toe gebracht. [11]
Verdachte heeft op 3 en 10 maart 2018 een weekaanbieding naar [getuige 5] verstuurd. [12] Via sms-berichten heeft het volgende gesprek tussen verdachte en [getuige 5] , wonende te Nijmegen, plaatsgevonden:
[getuige 5] :
“ [naam 4] mag ik nog één halve van je lenen? Reken anders maar vijf euro extra? Ik kan niet bellen”
“Zoja zou je die in de brievenbus kunnen leggen? Nr 48??”
Verdachte:
“Ja totwanneer dan”
[getuige 5] :
“Eind deze maand? Zou te gek zijn ..reken maar 30 als het moet dan”
Verdachte:
“Isgoed [naam 5] ” [13]
In de periode hierna hebben verdachte en [getuige 5] meermalen afgesproken. [14] [getuige 5] heeft verklaard dat hij wel eens verdovende middelen kocht. [15]
Tussen verdachte en [getuige 6] hebben er meerdere gesprekken via sms-berichten plaatsgevonden. Op 1 maart 2018:
[getuige 6] :
“Maatje kunie ff halve droppen bij mij? Nog altijd ziek thuis;p kom t morgen brengen bro!”
Verdachte
“Is goed totzo”. [16]
Op 6 maart 2018:
[getuige 6] :
“Kunie ff halve droppe bij mij maatje?”
Verdachte:
“Jazo maatje ben ze aan het maken”,
en zegt vervolgens:
“Ben onderweg naar jou”. [17]
Op 15 maart 2018 wordt er ook afgesproken bij het Canisius college in de Goffert (Nijmegen). [18] [getuige 6] heeft verklaard dat hij bij een aantal dealers verdovende middelen heeft gekocht. [19]
[getuige 7] , wonende te Bemmel, heeft verklaard dat hij ongeveer een jaar lang cocaïne heeft gekocht bij een persoon met het telefoonnummer [telefoonnummer 1] . [20] Uit telefoongegevens van verdachte volgt dat hij en [getuige 7] in ieder geval in maart en april 2018 telefonisch contact met elkaar hebben gehad. [21]
Op 15 maart 2018 heeft tussen verdachte en [getuige 8] via sms-berichten een gesprek plaatsgevonden, waarin naar [getuige 8] wordt verwezen als NNM:
[getuige 8] :
“Jo buurman ben je er. Heb wat nodig. Heb je er eentje van 25. Of 20.”
[verdachte] vraagt aan NNM of die naar hem toe kan komen(vanuit een locatie in Nijmegen).
NNM zegt is goed en vraagt om eentje van 25. [22]
[getuige 8] heeft verklaard dat het goed zou kunnen dat hij verdovende middelen heeft gekocht en dat dit bij zijn buurman is geweest. [23] [getuige 8] woont aan de [adres 2] in Nijmegen [24] en verdachte verbleef in die tijd regelmatig bij zijn ouders aan de [adres 3] in Nijmegen. [25]
Verdachte heeft op 3, 8 en 10 maart 2018 de weekaanbieding naar [getuige 10] gestuurd. Op 15 maart 2018 heeft [getuige 10] gevraagd of verdachte tijd heeft. Hierop hebben ze een afspraak bij de Anac in Nijmegen gemaakt. [26] [getuige 10] heeft verklaard dat hij af en toe cocaïne gebruikte, en dat hij bolletjes drugs van één gram kocht. Over onder meer het voorgaande gesprek tussen hem en verdachte heeft hij verklaard dat dit over drugs gaat. [27]
Gelet op voorgaande bewijsmiddelen, acht de rechtbank bewezen dat verdachte cocaïne heeft verkocht aan [getuige 1] , [getuige 3] , [getuige 4] , [getuige 5] , [getuige 6] , [getuige 7] , [getuige 8] en [getuige 10] . De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte cocaïne heeft geleverd aan [getuige 2] . Uit de tapgesprekken volgt wel dat zij en verdachte over drugs hebben gesproken, maar niet dat zij ook daadwerkelijk de afspraak hebben gemaakt dat verdachte drugs aan haar zou leveren.
Feiten 3 en 5
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 17 april 2018 is in de woning gelegen aan de [adres 3] te Nijmegen 158,88 gram cannabis aangetroffen. [28]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de handel in softdrugs. Hierbij heeft de officier van justitie gewezen op de grote hoeveelheid hennep die in de woning van verdachte is aangetroffen en het telefoongesprek dat verdachte met [naam 6] heeft gevoerd, waarin [naam 6] 6 kilo wiet heeft aangeboden en verdachte heeft aangegeven dat hij dit wilde hebben.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht verdachte van het tenlastegelegde vrij te spreken, nu geen van de gehoorde afnemers heeft verklaard softdrugs bij verdachte te hebben gekocht. De enkele omstandigheid dat er cannabis bij verdachte is aangetroffen, maakt volgens de verdediging niet dat hij deze ook verhandelde.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is het met de verdediging eens dat er onvoldoende bewijs is dat verdachte in cannabis, hennep of hasjiesj heeft gehandeld. Het voorhanden hebben van een grote hoeveelheid cannabis is hiertoe onvoldoende, evenals het gesprek dat verdachte met [naam 6] heeft gevoerd over 6 kilo hennep (ZD04-76). Verdachte heeft over dit gesprek immers verklaard dat de koop van deze hennep niet is doorgegaan en de rechtbank kan uit het dossier geen bewijsmiddelen halen die dit weerleggen. De rechtbank zal verdachte daarom van dit deel van de tenlastelegging vrijspreken.
Wel acht de rechtbank bewezen dat verdachte cannabis voorhanden heeft gehad, zoals tenlastegelegd onder 3 en 5. De woning aan de [adres 3] was de woning van de ouders van verdachte en verdachte verbleef daar regelmatig. [29] De rechtbank heeft geen aanwijzingen om aan te nemen dat de cannabis aan een andere bewoner van dit huis toebehoorde en verdachte heeft dit ook niet verklaard. De rechtbank acht daarom bewezen dat de cannabis aan verdachte toebehoorde.
Feit 4
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 17 april 2018 is er in de woning aan de [adres 3] te Nijmegen 3,87 gram cocaïne aangetroffen. [30] Daarnaast is er op diezelfde datum in de woning aan de [adres 4] te Nijmegen 4,47 gram cocaïne aangetroffen. [31]
Het standpunt van de officier van justitie en de verdediging
Zowel de officier van justitie als de verdediging heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van cocaïne.
Beoordeling door de rechtbank
Uit onderzoek door de politie volgt dat verdachte regelmatig verbleef in de woning aan de [adres 3] te Nijmegen, waar zijn ouders wonen. [32] Verdachte heeft op 18 april 2018 verklaard dat hij het afgelopen jaar cocaïne heeft verkocht. De cocaïne wikkels die aan de [adres 4] zijn aangetroffen, zijn van hem. [33] Gelet op deze bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de aangetroffen cocaïne in de woning gelegen aan de [adres 4] en de woning gelegen aan de [adres 3] , namelijk 3,87 gram en 4,47 gram cocaïne, voorhanden heeft gehad.
Onder parketnummer 05/058280-16 [34]
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte heroïne voorhanden heeft gehad. Dit blijkt slechts uit de indicatieve test door de politie en omdat verdachte heeft ontkend dat het hier om heroïne ging, is deze test niet voldoende.
Voor het overige is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aanhouding [verdachte] d.d. 4 januari 2016;
- het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen d.d. 26 januari 2016;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 21 november 2018.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het van parketnummer 05/880687 onder 2, 3 en 4 tenlastegelegde, en het onder parketnummer 05/058280-16 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
Onder parketnummer 05/880687-18
2.
hij op
één of meertijdstippen in
of omstreeksde periode van 1 april 2017 tot en met 17 april 2018, in de gemeente Nijmegen en
/ofte Leende
(gemeente Heeze-Leende)en
/of in de gemeente Grave en/ofte Bemmel
(gemeente Lingewaard), in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althansalleen, meermalen,
in ieder geval éénmaal,(telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt aan onder meer [getuige 1] en
/of [getuige 2] en/of[getuige 3] en
/of[getuige 4] en
/of[getuige 5] en
/of[getuige 6] en
/of[getuige 7] en
/of[getuige 8] en
/of[getuige 9] en
/of[getuige 10] en
/ofoverige onbekende personen en
/ofheeft vervoerd,
in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad,een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne
en/of heroïne,zijnde cocaïne
en/of heroïne, (telkens) (een
)middel
(en)als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3.
hij op
één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 april 2017 tot
en met17 april 2018, in de gemeente Nijmegen,
in ieder geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen,
in ieder geval éénmaal, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd
en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens)opzettelijk aanwezig
heeft gehad, een hoeveelheid van een materiaal bevattende
(een
)middel
(en)als
bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, te weten een middel, cannabis
/hennep/hasjiesj;
4.
hij op
of omstreeks17 april 2018 in de gemeente Nijmegen opzettelijk aanwezig
heeft gehad ongeveer 3,87 gram en/of 4,47 gram cocaïne,
in elk geval een
hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne,zijnde cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
5.
hij op
of omstreeks17 april 2018 in de gemeente Nijmegen, opzettelijk aanwezig heeft gehad
ongeveer 137,58 gram hasjiesj, in elk gevaleen hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd
(hasjiesj),
zijnde hasjiesjeen middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Onder parketnummer 05/058280-16
hij op
of omstreeks4 januari 2016 te Nijmegen opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 1,44 gram in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne
en/of ongeveer 1,84 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne,zijnde cocaïne
en/of heroïne (telkens)een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Onder parketnummer 05/880687-18
Ten aanzien van feit 2:
Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
Ten aanzien van feit 3:
Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
Ten aanzien van feit 4:
Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
Ten aanzien van feit 5:
Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
Onder parketnummer 05/058280-16
Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder parketnummer 05/880687-18 onder 1 t/m 5 en het onder parketnummer 05/058280-16 tenlastegelegde, zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
De officier van justitie heeft voorts verzocht de inbeslaggenomen goederen verbeurd te verklaren.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht aan verdachte een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, waarvan de duur van het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan de tijd die hij inmiddels in voorarrest heeft doorgebracht. Hierbij kunnen de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden worden opgelegd.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 9 oktober 2018;
- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, gedateerd 19 september 2018.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich over een periode van een jaar schuldig gemaakt aan de handel in cocaïne. Ook heeft hij cocaïne en cannabis voorhanden gehad. Het is een feit van algemene bekendheid dat het gebruik van cocaïne en cannabis een ernstige bedreiging voor de gezondheid van de gebruikers ervan vormt. Daarnaast zorgen drugs maatschappelijk gezien voor veel schade, vanwege de randcriminaliteit die ermee gepaard gaat. Verdachte vormt door het plegen van het bewezen verklaarde feit een belangrijke schakel in deze schadelijke keten.
Verdachte is in 2014 en 2016 ook veroordeeld voor het overtreden van de Opiumwet. Kennelijk hebben de straffen die hij hiervoor opgelegd heeft gekregen hem er niet van weerhouden wederom de fout in te gaan. Gelet hierop en op de ernst van het feit, is slechts oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend.
Door de reclassering is geadviseerd een deels voorwaardelijke straf op te leggen, met hierbij als bijzondere voorwaarden onder andere een meldplicht bij de reclassering, ambulante begeleiding vanuit [naam 7] en het meewerken aan bewindvoering. Verdachte heeft op praktisch gebied weinig om handen, hij heeft financiële problemen, geen dagbesteding, gebruikt verdovende middelen, beschikt over zeer beperkte sociale- en copingvaardigheden en heeft een enigszins pro-criminele houding. Verdachte ontvangt momenteel ook al begeleiding door [naam 7] voor praktische en dagelijkse zaken en lijkt hiervoor gemotiveerd. Wel schat de reclassering in dat het voor dit traject bij verdachte helpt om een stok achter de deur te hebben. De rechtbank overweegt dat een deels voorwaardelijke straf, met reclasseringstoezicht, wenselijk lijkt om het recidiverisico van verdachte te verlagen. De rechtbank zal dan ook een deels voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen, met hierbij de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.
Beslag
De na te melden in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen zijn vatbaar voor verbeurdverklaring. Het geldbedrag is immers grotendeels door middel van de drugshandel verkregen en bij de telefoontoestellen gaat het om voorwerpen waarmee ditzelfde feit is begaan.
 Telefoontoestel Nokia 105 dualsim [nummer 1] (nr. 14 van de beslaglijst d.d. 25 oktober 2018);
 Wit telefoontoestel Apple iPhone [nummer 2] (nr. 15 van de beslaglijst d.d. 25 oktober 2018);
 Zwart telefoontoestel Nokia [nummer 3] (nr. 16 van de beslaglijst d.d. 25 oktober 2018);
 Koperen telefoontoestel Apple iPhone [nummer 4] (nr. 17 van de beslaglijst d.d. 25 oktober 2018);
 Zwart telefoontoestel Samsung, [nummer 5] (nr. 19 van de beslaglijst d.d. 25 oktober 2018);
 Zwart telefoontoestel Samsung, [nummer 6] (nr. 20 van de beslaglijst d.d. 25 oktober 2018);
 Wit telefoontoestel Nokia, [nummer 7] (nr. 21 van de beslaglijst d.d. 25 oktober 2018);
 Geldbedrag van € 195,65.
Met betrekking tot de overige op de beslaglijst d.d. 25 oktober 2018 genoemde voorwerpen, overweegt de rechtbank dat uit het dossier volgt dat deze goederen niet onder verdachte in beslag zijn genomen. De rechtbank zal over deze voorwerpen daarom geen beslissing nemen.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 55, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet.

9.De beslissing

De rechtbank:
 Spreekt verdachte vrij van het onder parketnummer 05/880687-18 onder 1 tenlastegelegde feit;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige tenlastegelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot:
een
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden;
 bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf groot
6 (zes)maanden,
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarden voor het einde van de proeftijd die op drie jaren wordt bepaald;
 de algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
1. zich niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
2. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
3. zijn medewerking zal verlenen aan het door de Reclassering Nederland te houden toezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
 de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
4. zich binnen vijf dagen na het einde van zijn detentie zal melden bij de Reclassering Nederland, regio Oost (Nijmegen) op telefoonnummer [telefoonnummer 2] en gedurende de proeftijd zich zal blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zolang de instelling dat noodzakelijk acht;
5. zal meewerken aan ambulante begeleiding vanuit [naam 7] op de tijden en plaatsen als door die instelling aan te geven, waarbij veroordeelde de afspraken met deze instelling zal nakomen;
6. zolang de reclassering dit nodig acht, zal meewerken aan urinecontroles en, indien de reclassering dit nodig acht, zal meewerken aan ambulante begeleiding bij een instelling gericht op verslavingszorg;
7. zal meewerken en zich aan de afspraken zal houden van het bewindvoeringstraject, voor zolang de reclassering dit nodig acht. Veroordeelde geeft openheid van zaken over zijn financiële situatie;
8. zal meewerken aan diagnostiek en een ambulante behandeling bij een forensische polikliniek, indien de reclassering dit nodig acht;
9. zal meewerken aan een traject dat gericht is op het verkrijgen van (vrijwilligers)werk en/of een dagbesteding;
10. wordt verplicht om openheid van zaken te geven, zich actief in gesprekken op te stellen en praktijksituaties bespreekbaar te maken omtrent contact met zijn sociaal netwerk, zijn dagbesteding, financiële situatie, zijn middelengebruik, zijn denkpatronen, gedrag en vaardigheden, houding en andere onderwerpen die de reclassering van belang acht in het kader van gedragsverandering.
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;

verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
 Telefoontoestel Nokia 105 dualsim [nummer 1] (nr. 14 van de beslaglijst d.d. 25 oktober 2018);
 Wit telefoontoestel Apple iPhone [nummer 2] (nr. 15 van de beslaglijst d.d. 25 oktober 2018);
 Zwart telefoontoestel Nokia [nummer 3] (nr. 16 van de beslaglijst d.d. 25 oktober 2018);
 Koperen telefoontoestel Apple iPhone [nummer 4] (nr. 17 van de beslaglijst d.d. 25 oktober 2018);
 Zwart telefoontoestel Samsung, [nummer 5] (nr. 19 van de beslaglijst d.d. 25 oktober 2018);
 Zwart telefoontoestel Samsung, [nummer 6] (nr. 20 van de beslaglijst d.d. 25 oktober 2018);
 Wit telefoontoestel Nokia, [nummer 7] (nr. 21 van de beslaglijst d.d. 25 oktober 2018);
 Geldbedrag van € 195,65.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.P.M. Kester (voorzitter), mr. R.S. Croll en mr. M.A. van Leeuwen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L. Ruizendaal-van der Veen en A.W. Elbersen, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 5 december 2018.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in
2.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , ZD04-66-67, proces-verbaal van bevindingen DKZ-98-99, proces-verbaal onderzoek verdovende middelen ZD04-39-43, rapport identificatie van veelvoorkomende drugs ZD04-52-53, proces-verbaal van doorzoeking tot inbeslagneming DKZ-126-135, proces-verbaal onderzoek verdovende middelen ZD04-58-60 en rapport identificatie van veelvoorkomende drugs ZD04-62-63.
3.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , ZD04-67.
4.Overzicht gesprekken m.b.t. nummer, ON5R017051, ZD04-743.
5.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 21 november 2018.
6.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , ZD04-66.
7.Overzicht gesprekken m.b.t. nummer, ON5R017051, ZD04-118-151.
8.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , ZD04-113-115.
9.Overzicht gesprekken m.b.t. nummer, ON5R017051, ZD04-169.
10.Overzicht gesprekken m.b.t. nummer, ON5R017051, ZD04-181-185.
11.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4] , ZD04-177-179.
12.Overzicht gesprekken m.b.t. nummer, ON5R017051, ZD04-196.
13.Overzicht gesprekken m.b.t. nummer, ON5R017051, ZD04-201-2017.
14.Overzicht gesprekken m.b.t. nummer, ON5R017051, ZD04-207-225.
15.Proces-verbaal van bevindingen ZD04-191.
16.Overzicht gesprekken m.b.t. nummer, ON5R017051, ZD04-234.
17.Overzicht gesprekken m.b.t. nummer, ON5R017051, ZD04-261-263.
18.Overzicht gesprekken m.b.t. nummer, ON5R017051, ZD04-280.
19.Proces-verbaal van bevindingen ZD04-227.
20.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 7] ZD04-365-367.
21.Overzicht gesprekken m.b.t. nummer, ON5R017051, ZD04-370-386.
22.Overzicht gesprekken m.b.t. nummer ON5R017051, ZD04-391-392.
23.Proces-verbaal van bevindingen ZD04-387.
24.Overzicht gesprekken m.b.t. nummer ON5R017051, ZD04-391.
25.Proces-verbaal van bevindingen DKZ-70-71.
26.Overzicht gesprekken m.b.t. nummer ON5R017051, ZD04-743-744.
27.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 10] ZD04-738-739.
28.Proces-verbaal van bevindingen DZK-98-99, proces-verbaal onderzoek verdovende middelen ZD04-39-43, proces-verbaal onderzoek verdovende middelen ZD04-52-53.
29.Proces-verbaal van bevindingen overzicht woning [adres 3] DZK-70-71.
30.Proces-verbaal van bevindingen DKZ-98-99, proces-verbaal onderzoek verdovende middelen ZD04-42-43 en rapport identificatie van veelvoorkomende drugs ZD04-48-49.
31.Proces-verbaal van doorzoeking tot inbeslagneming DKZ-126, 127 en 134, proces-verbaal onderzoek verdovende middelen ZD04-58-60 en rapport identificatie van veelvoorkomende drugs ZD04-62-63.
32.Proces-verbaal van bevindingen DKZ-70-71.
33.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , ZD04-66-68.
34.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 2] van de politie Oost Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2016006221, gesloten op 30 maart 2016 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.