Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
ASR SCHADEVERZEKERING N.V.,
1.De procedure
- het tussenvonnis van 6 september 2017
- het verkort proces-verbaal, alsmede de aantekeningen van de griffier van de comparitie van partijen van 10 november 2017.
2.De feiten
- Betrokkene meldde dat zij nog steeds hinder ondervindt van hoofdpijn, nekpijn en pijn in de rechterschouder.
- Zij is van mening dat deze klachten een gevolg zijn van het ongeval op 13-01-2014.
- Op 26-10-2014 is haar zoontje [naam zoontje] geboren.
- Betrokkene is van mening dat zij thans arbeidsongeschikt is.
- Ik heb haar gewezen op de arbeidsdeskundige rapportage van het UWV, d.d. 20-02-2014. Daarin wordt gemeld dat betrokkene, uitgaande van de functionele mogelijkheden die zijn aangegeven door de verzekeringsarts, is aangewezen op fysiek lichter werk. Hierbij moet gedacht worden aan werk waarbij beperkt wordt gebogen, waarbij duwen of trekken en tillen of dragen beperkt voorkomen en waarbij lopen, staan en zitten voldoende afgewisseld kunnen worden. Zij wordt in staat geacht om 100% van het maatmanloon te kunnen verdienen. De ziektewetuitkering eindigt bij toekomende datum.
- Zowel het verzekeringsgeneeskundig onderzoek (27-01-2014) als het arbeidsdeskundig onderzoek (20-02-2014) dateren van na het ongeval op 13-01-2014.
- Betrokkene reageerde met de mededeling dat de klachten die zij had opgelopen, als gevolg van dit ongeval op 13-01-2014, in de beoordeling niet zijn meegenomen. Zij had die niet gemeld.
- De ziektewetuitkering werd gestopt en betrokkene heeft een WW-uitkering aangevraagd.
- Na ongeveer 2 maanden heeft zij zich opnieuw ziekgemeld. Dit i.v.m. misselijkheid als gevolg van een nieuwe zwangerschap. Zij heeft er toen voor gekozen de klachten die zij had als gevolg van het ongeval op 13-01-2014 niet te melden. Zij kon niet duidelijk maken waarom zij die klachten niet heeft gemeld.
- Toen ik vervolgens nog meer vragen ging stellen aan betrokkene, ik wilde weten of zij thans nog een uitkering heeft, greep de belangenbehartiger in. Volgens hem was het doel van het gesprek om tot een regeling van de letselschade te komen. Hij stond er op dat ik een regelingsvoorstel zou doen.
- Alvorens dit te doen heb ik, teneinde het voorstel te kunnen onderbouwen, nogmaals het advies van de medisch advies van a.s.r. (lees Medas) besproken. De belangenbehartiger vond toen dat ik op de stoel van medisch adviseur ging zitten. Terwijl ik mij beperkte tot het melden wat de mening van de medisch adviseur was.
- De sfeer werd onprettig en ik heb aangegeven dat het misschien beter was wanneer ik weg ging. De belangenbehartiger stond er echter op dat ik een regelingsvoorstel zou doen.
- Ik heb vervolgens aangeboden de schade te regelen middels een slotbetaling van € 7.500,00.
- Dit voorstel was volgens de belangenbehartiger niet bespreekbaar. In zijn schadestaat kwam hij al tot een schade van minimaal € 80.000,00.
- De belangenbehartiger heeft tot op heden geen medisch adviseur geraadpleegd. Hij gaat dat doen zodra de medisch adviseur van a.s.r. aanvullend heeft gerapporteerd.
- Daarna komt hij bij a.s.r. op de zaak terug.”
(…)
(…)
. Daarmee samenhangend ontstond PTSS, wellicht zelfs een depressief syndroom.
Deze klachten vormen een vrijwel continue stroom van vrij gelijkwaardige lichamelijke en psychische klachten over een periode van meerder jaren tot het ons regarderend ongeval.
Er zijn derhalve uiteenlopende en ongevalsvreemde factoren van invloed, waarbij betrokkene zelf haar ongeschiktheid lijkt te beschouwen als het gevolg van de hernieuwde zwangerschap en niet vanwege het ons regarderend ongeval.
De toename van de klachten na een half jaar duidt op een voor een ongeval zeer atypisch beloop, dat niet uit dat ongeval kan worden verklaard;
De huisarts heeft geen bezwaar tegen bewegen en belasten;
Ofschoon betrokkene – op eigen verzoek – naar de GGZ is verwezen vindt de UWV-arts vrijwel tegelijkertijd geen aanwijzingen voor psychopathologie.
- Dit advies werd op 23-02-2016 per e-mail aan de belangenbehartiger gestuurd.
- Tijdens het onderhoud gaf de belangenbehartiger aan dit advies niet te hebben gelezen.
- Hij was verontwaardigd dat ik refereerde aan dit medisch advies. Dat was volgens hem niet conform de afspraak.
- Ik heb hem gewezen op het feit dat de medisch adviseur van a.s.r. heeft gevraagd medische stukken, die in het a.s.r. dossier ontbreken maar wel worden gemeld door de medisch adviseur van de belangenbehartiger, alsnog aan de medisch adviseur van a.s.r. te doen toekomen.
Betrokkene en haar belangenbehartiger gaven te kennen tot een afwikkeling van de letselschade te willen komen.
- De belangenbehartiger kwam niet zelf met een regelingsvoorstel. Hij drong er bij mij op aan een voorstel te doen.
- Ik heb aangegeven dit te doen op basis van o.a. het medisch advies van de medisch adviseur van a.s.r. d.d. 23-02-2016. De belangenbehartiger was het daar niet mee eens.
- Ik heb nogmaals benadrukt dat het gaat om niet objectiveerbaar letsel. Er is geen traumatisch letsel na het ons regarderende ongeval gevonden.
- Dat betrokkene bekend is met pre existente nekklachten. Dat zij arbeidsongeschikt was sinds 2012. Dat de medisch adviseur van a.s.r. aangeeft dat betrokkene een vrijwel continue stroom van vrij gelijkwaardige lichamelijke en psychische klachten had over een periode van meerdere jaren tot het ons regarderende ongeval.
- Dat betrokkene het ongeval van 13-01-2014 niet heeft gemeld bij het UWV. Ook niet tijdens de bezwaarzitting op 01-04-2014.
- Ik heb de belangenbehartiger kenbaar gemaakt op de hoogte te zijn van zijn zienswijze. Tijdens het gesprek op 05-11-2015 had hij aangegeven een schade te zien van minimaal € 80.000,00.
- Ik heb gemeld geen toegevoegde waarde te zien in het punt voor punt bespreken van schadecomponenten. De meningen op medisch causaal gebied lopen daarvoor te ver uiteen.
- Op uitdrukkelijk verzoek van de belangenbehartiger heb ik hem mijn regelingsvoorstel kenbaar gemaakt. Ik heb aangeboden een bedrag te noteren van € 15.000,00 te verhogen met de kosten van revalidatie van € 7.500,00. Dit ter minnelijke regeling.
- Bij niet akkoord komt dit voorstel te vervallen.
- De belangenbehartiger reageerde met de opmerking dat hij deze manier van schaderegeling nog nooit had meegemaakt. Hij toonde zich verontwaardigd en gaf aan niet akkoord te gaan.
- Hij vroeg betrokkene naar haar mening en zij gaf aan ook niet akkoord te kunnen gaan met het voorstel.
- De belangenbehartiger was van mening dat verder praten geen zin had. Hij zou per e-mail reageren richting a.s.r.
- De belangenbehartiger en betrokkene gaan niet akkoord met mijn voorstel.
- U kunt de berichten van de belangenbehartiger afwachten. (…)”
rb: om te komen tot een slotuitkering van € 22.500,00], wanneer daarbij de buitengerechtelijke kosten volledig worden vergoed. Mr. Demirtas geeft, onder verwijzing naar een urenstaat, aan dat [eiseres] inmiddels een bedrag van € 48.434,18 (incl. kantoorkosten en BTW) aan hem verschuldigd is.
- € 55.000,00 persoonlijke schade. Minus € 11.000,00 voorschot = € 44.000,00 slotuitkering.
- € 26.076,32 kosten buiten rechte (met 50% gematigd). Minus € 3.076,32 voorschot is een slotuitkering van € 23.000,00.
- € 55.000,00 slotuitkering persoonlijke schade. Totaal € 66.000,00.
- € 23.000,00 slotuitkering kosten buiten rechte. Totaal € 26.076,32.
. Ik heb nog geen contact gehad met Allianz Verzekeringen. De advocaat heeft wel medische machtigingsverzoeken van Allianz ten ondertekening aangeboden gekregen, waaronder voor de verzekeringsgeneeskundige van het UWV. Betrokkene gaat deze niet ondertekenen. Zij heeft het “helemaal gehad” en wil regelen met ASR Verzekeringen. Aangezien mijn regelingsvoorstel (integraal slot € 67.000,00) werd “overruled” door een nieuw voorstel (integraal slot van € 78.000,00), kan bij non-acceptatie van uw zijde voor een slot van € 78.000,00 de Dagvaarding worden afgewacht, aldus mr. Demirtas. (…)”
Geachte heer [persoon E] ,
4.De beoordeling
in conventie
dat hij geen problemen voorzag met dit bedragen
er vanuit ging dat dit bedrag goed zou zijn. Dit sluit enerzijds aan bij het verweer van ASR dat alle door [persoon E] genoemde bedragen zijn genoemd onder voorbehoud van goedkeuring door ASR en onderschrijft anderzijds het verweer van ASR dat van een onvoorwaardelijke overeenkomst met betrekking tot het bedrag van € 65.000,- in het gesprek op 4 januari 2017 geen sprake was. [eiseres] heeft ook een e-mail van haar advocaat van 6 februari 2017 (r.o. 2.20) in het geding gebracht. In deze e-mail verzoekt mr. Demirtas aan [persoon E] om aan te geven of het volgende gesprek tussen partijen alleen de buitengerechtelijke kosten betreft, of ook de overige schadeposten (betreffende de persoonlijke schade). Ook de inhoud van deze e-mail sluit niet aan op de stelling van [eiseres] dat in het gesprek op 4 januari 2017 een aanbod van € 65.000,- is aanvaard, maar onderschrijft juist het verweer van ASR dat van een overeenkomst met betrekking tot de persoonlijke schade in het gesprek op 4 januari 2017 geen sprake was.
haar voorstelakkoord is bevonden. Voorts schrijft hij dat, wanneer ASR niet wenst te voldoen aan het verzoek van [eiseres]
een gezamenlijke aanpak er niet van lijkt te komen met alle consequenties van dien. [eiseres] behoudt zich dan het recht voor om
de door haar geleden schade en gemaakte kosten alsnog bij ASR in rekening te brengen, waaronder ook de kosten van een procedure. De e-mail van mr. Demirtas onderbouwt dus niet de stelling van [eiseres] , maar onderschrijft juist het verweer van ASR dan van enige overeenstemming op 7 maart 2017 geen sprake was. [eiseres] heeft gelet hierop haar stelling dat partijen op 7 maart 2017 overeenstemming hebben bereikt over een slotbetaling van € 67.000,- onvoldoende onderbouwd. De rechtbank gaat voorbij aan deze stelling. Aan bewijslevering hieromtrent wordt niet toegekomen.
- griffierecht: € 1.924,00
- salaris advocaat: € 1.788,00 (2,0 punt x € 894,00)
25 april 2018voor opgave verhinderdata door beide partijen.
5.De beslissing
25 april 2018voor opgave verhinderdata door beide partijen;