ECLI:NL:RBGEL:2018:5124

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
30 november 2018
Publicatiedatum
30 november 2018
Zaaknummer
05/880078-17
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor ontucht met zijn halfzusje, met bijzondere voorwaarden en jeugddetentie

Op 30 november 2018 heeft de Rechtbank Gelderland een 21-jarige man veroordeeld voor het plegen van ontucht met zijn halfzusje. De rechtbank oordeelde dat de man, in overeenstemming met de eis van de officier van justitie, een voorwaardelijke jeugddetentie van één maand en een werkstraf van 40 uren opgelegd kreeg. De voorwaardelijke jeugddetentie is gekoppeld aan bijzondere voorwaarden, waaronder het volgen van een ambulante behandeling. De zaak kwam aan het licht na een aangifte van de vader van het slachtoffer, die op 31 december 2016 ontdekte dat er iets ergs was gebeurd met zijn dochter. Het slachtoffer, dat op dat moment 14 jaar oud was, verklaarde dat de verdachte haar had gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen door haar te zeggen dat hij haar met rust zou laten als zij de badkamerdeur open zou doen en hem een knuffel zou geven. De rechtbank oordeelde dat de verklaring van het slachtoffer betrouwbaar was en dat deze voldoende steun vond in andere bewijsmiddelen, zoals verklaringen van getuigen en de vader van het slachtoffer. De verdachte ontkende de ontuchtige handelingen, maar de rechtbank concludeerde dat zijn verklaring niet aannemelijk was. De rechtbank benadrukte dat zedenzaken vaak moeilijk te bewijzen zijn, maar dat in dit geval voldoende bewijs aanwezig was om tot een veroordeling te komen. De rechtbank hield rekening met de psychische gevolgen voor het slachtoffer en de familierechtelijke relatie tussen verdachte en slachtoffer, wat leidde tot een aanzienlijke machtsongelijkheid. De rechtbank besloot om het jeugdstrafrecht toe te passen, gezien de leeftijd van de verdachte en zijn problematische achtergrond.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/880078-17
Datum uitspraak : 30 november 2018
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag 1] 1997 te [geboorteplaats] , wonende aan de [adres 1] .
De verdachte geeft ter zitting aan woonachtig te zijn aan de [adres 2] .
Raadsman: mr. O.J. Ingwersen, advocaat te Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen
van 22 juni 2018 en 16 november 2018.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 31 december 2016 te Velp, gemeente Rheden, [slachtoffer] , door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en),
heeft gedwongen tot het dulden van een of meer ontuchtige handelingen, door tegen die [slachtoffer] te zeggen/roepen dat hij, verdachte, haar met rust zou
laten als zij de deur van de badkamer open zou doen en hem, verdachte, een
knuffel zou geven en/of (vervolgens) die [slachtoffer] op onverhoedse wijze vast te pakken en een (slaap)kamer in te trekken en/of tegen een kast (vast) te zetten en/of (vervolgens) (al dan niet over de
kleding heen) de borsten en/of vagina, althans schaamstreek, van die [slachtoffer]
aan te raken en/of te betasten;
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 31 december 2016 te Velp, gemeente Rheden, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 2002, die toen de leeftijd
van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het (al dan niet
over de kleding heen) betasten en/of aanraken van de/een borst(en) en/of
vagina, althans schaamstreek, van die [slachtoffer] .
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 31 december 2016 waren verdachte en zijn halfzusje [slachtoffer] alleen thuis in de woning waar zij verbleven in Velp. [2]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde feit. De verklaring van [slachtoffer] is betrouwbaar en consistent en vindt voldoende steun in overige bewijsmiddelen.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit voor het primair en het subsidiair ten laste gelegde feit.
Primair stelt de verdediging zich op het standpunt dat sprake is van unus testis; al het bewijs is enkel afkomstig van [slachtoffer] . Subsidiair stelt de verdediging zich op het standpunt dat uit de bewijsmiddelen niet de overtuiging zou moeten volgen dat verdachte het feit heeft gepleegd.
Beoordeling door de rechtbank
Zedenzaken kenmerken zich door het feit dat in de regel slechts twee personen aanwezig zijn bij de veronderstelde seksuele handelingen: het veronderstelde slachtoffer en de veronderstelde dader. Wanneer dan de veronderstelde dader de seksuele handelingen ontkent, zoals ook in deze zaak, leidt dat er in veel gevallen toe dat slechts de verklaringen van het veronderstelde slachtoffer als direct bewijs beschikbaar zijn. Op grond van het bepaalde in artikel 342 van het Wetboek van Strafvordering is echter de enkele verklaring van een getuige (het veronderstelde slachtoffer) onvoldoende om tot een bewezenverklaring te kunnen komen.
Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in de zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen ingeval de door één getuige gereleveerde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal.
Bij de beoordeling van deze zaak is het dus van belang eerst vast te stellen in hoeverre de verklaring van [slachtoffer] betrouwbaar is en vervolgens in hoeverre de verklaring steun vindt in ander bewijsmateriaal. De rechtbank acht hiertoe het navolgende van belang.
[slachtoffer] heeft het volgende verklaard. Zij en verdachte waren alleen thuis. Verdachtes telefoon ging af en zij was nieuwsgierig. Verdachte vroeg waarom zij aan zijn telefoon zat. Hij leunde over haar heen, dat vond zij niet fijn. Daarop rende zij weg, naar buiten. Verdachte rende achter haar aan. [slachtoffer] wilde weer naar binnen, maar verdachte kwam voor haar staan. Hij zei dat hij spijt had en hij wilde haar een knuffel geven. Zij mocht weer naar binnen als zij hem een knuffel gaf. Daarop gaf zij hem een knuffel. Toen [slachtoffer] binnen was, ging zij douchen. Zij deed de badkamerdeur op slot omdat zij het niet helemaal vertrouwde. Verdachte stond achter de deur. Hij zei dat als zij hem een goede knuffel zou geven, het klaar zou zijn. Toen [slachtoffer] de deur opende, pakte hij haar meteen vast en hij bleef haar vasthouden, terwijl zij weg wilde. Hij duwde haar naar zijn kamer. Hij duwde haar tegen zijn nachtkastje aan. [slachtoffer] probeerde weg te komen en zij begonnen een beetje te vechten. Hij duwde haar op bed. Zij kon loskomen en klom over het bed heen. Toen pakte hij haar weer vast. Gedurende die hele tijd zat hij meermalen aan haar borsten en aan haar geslachtsdeel, in totaal wel vijf of zes keer. [slachtoffer] huilde en verdachte liet haar los. Zij rende de kamer uit en ging naar de wc. Daarop zei verdachte dat het hem speet. Zij mocht niets tegen hun vader vertellen. Toen haar vader en zijn vriendin ( [naam] ) thuis kwamen, wist [slachtoffer] niet hoe zij het moest vertellen. Zij had daarom het verhaal in haar telefoon getypt. Toen [naam] buiten ging roken, ging [slachtoffer] achter haar aan en gaf zij haar telefoon aan [naam] . [naam] had het vervolgens tegen haar vader verteld. [3]
De vader van [slachtoffer] deed aangifte bij de politie. Hij verklaarde dat hij op 31 december 2016 in de middag thuis kwam. Verdachte deed de deur open en vertrok direct. [slachtoffer] zat op de bank en keek wat pips. Zij had betraande ogen. [naam] ging buiten roken, [slachtoffer] ging achter haar aan met haar telefoon. Zij kwam zonder telefoon terug. [4]
Getuige [naam] , [naam] , heeft verklaard dat zij thuis kwam en [slachtoffer] stilletjes op de bank zag zitten. Zij vroeg wat er aan de hand was, maar [slachtoffer] zei dat er niets was. [naam] ging buiten roken en [slachtoffer] kwam achter haar aan. Zij zei dat er iets ergs gebeurd was. Verdachte had iets gedaan wat [slachtoffer] heel erg vond. Zij vond het ook erg om te vertellen omdat haar oma, de moeder van [naam] , net was overleden. [slachtoffer] gaf daarop haar telefoon, zij had alles opgeschreven. [5]
[slachtoffer] had het volgende in haar telefoon getypt:
‘Ik kan het echt niet geloven , ook precies vandaag. Dit betekent echt dat 2016 een kut jaar is. En ook nog op de dag wanneer oma 70 zou worden. Het kan niet erger
Wat er vandaag is gebeurd:
Ik was alleen thuis en ik hoorde de telefoon van [verdachte] . Ik was nieuwsgierig dus ik ging in zijn telefoon kijken maar legde hem gelijk weer terug
Toen [verdachte] thuis kwam zag hij dat ik in zijn telefoon zat dus vroeg hij mij waarom ik in zijn telefoon zat
Ik zei sorry maar hij liet mij niet met rust ... ik voelde dat het niet goed zat dus ik rende naar buiten maar [verdachte] rende achter me aan. Ik rende weer terug naar huis maar ik had geen sleutel bij me dus rende ik naar de achtertuin omdat ik dacht dat de deur open was. Kennelijk was hij dicht en [verdachte] rende ook naar de achter tuin. Ik probeerde weg te gaan maar hij bleef voor me staan dat ik niet weg kon. Hij zei dat hij met mij wilde praten maar ik wou dat niet
Ik probeerde hem aan de kant te duwen maar dat lukte niet
Omdat ik zei dat ik niet met hem. wou praten ging hij me aanraken en liet hij me niet gaan
We stonden misschien wel 30 minuten buiten. Uiteindelijk liet hij me gelukkig naar binnen en ik rende zo snel mogelijk naar de douche en deed de deur dicht. [verdachte] bleef maar vervelen en liet mij niet alleen
Ik moest naar beneden om op te ruimen dus ik vroeg [verdachte] om mij met rust te laten Hij zei dat hij mij alleen met rust zou laten als ik de deur open deed en hem een knuffel zou geven. Dus ik deed de deur open maar probeerde naar beneden te rennen maar hij hield mij tegen. Ik zette zoveel kracht als ik kon maar hij duwde mij zijn kamer in. Ik weet niet wat er gebeurde het ging allemaal zo snel hij hield mij vast en ik probeerde weg te komen maar dat lukte .niet. Hij duwde mij tegen de meur aan en
raakte mij op plekken aan .... ik kan het niet eens zeggen zo erg. Even later legde
hij mij op zijn bed maar gelukkig kon ik weg komen na een tijdje ... ik had mijn telefoon niet dus ik kon niemand bellen. Ik rende naar de wc en sloot mezelf daar op. [verdachte] stond voor de wc dus ik kon niet weg. Ik begon te huilen en te huilen en ik kon maar niet stoppen. Ik vroeg [verdachte] weg te gaan omdat ik moest opruimen maar hij ging niet weg
Even later zei hij dat hij me met rust zou laten op 1 voorwaarde dat ik stil zou zijn en het tegen niemand zou vertellen. ik zei dat ik dat niet kon beloven hoe kan ik zoiets beloven weetje hoe erg het is wat ik net heb meegemaakt ik kan nu pas stoppen met huilen ik kan echt niet geloven dat dit is gebeurd maar [verdachte] zei sorry en als ik het ga vertellen dat alles erger zou worden dus ik zei Oke ik zal niks zeggen en nou weet ik niet wat ik moet doen
Ik kan op elk moment overgeven ik voel me echt niet lekker als ik er weer over nadenk wat er is gebeurd op zijn kamer kan ik gewoon weer gaan huilen ik weet niet wat ik
moet doen echt echt echt niet ik weet het gewoon niet meer .....
[6]
Verdachte heeft verklaard dat hij en [slachtoffer] samen thuis waren. Op enig moment zat zij aan zijn telefoon. Dat vond hij niet leuk. Zij rende daarop weg en hij rende achter haar aan. Buiten gaf hij haar een knuffel. Toen ze weer binnen waren, ging [slachtoffer] douchen. Hij klopte op de deur om te vragen hoe het was. Zij had de deur op slot gedaan. Toen [slachtoffer] de deur opende, gaf hij haar een knuffel. Dat was een rare knuffel. Hij pakte haar hard vast. Ze duwde hem weg. Hij struikelde over de drempel en hij viel tegen een kastje in zijn kamer aan, [slachtoffer] hield zich vast aan een nachtkastje. Zij ging naar beneden, naar het toilet en zij huilde. In tweede instantie heeft verdachte ter zitting verklaard, na het maken van een tekening van de indeling van de slaapkamer, dat hij op de drempel stond en struikelde. Hij viel daarop tegen het kastje naast de deur. Dat was geen nachtkastje maar een ander kastje. Toen hij struikelde en viel, zag hij dat [slachtoffer] de kamer uit liep. [7]
De rechtbank concludeert uit vorenstaande dat de verklaringen van [slachtoffer] en verdachte wat betreft de context sterk overeenkomen met elkaar. Verdachte ontkent in feite alleen de ontuchtige handelingen. Verdachte heeft wel toegegeven dat hij [slachtoffer] een ‘rare’ knuffel gaf, waarbij hij hardhandig was. Ook heeft verdachte verklaard dat [slachtoffer] huilend op het toilet zat.
De rechtbank oordeelt dat de verklaring van [slachtoffer] betrouwbaar is. Zij heeft consistent en gedetailleerd verklaard. Direct na het voorval typte ze het verhaal in haar telefoon. Ook heeft zij ruim een week later een verklaring bij de politie afgelegd. Beide verklaringen komen overeen met elkaar, waarbij de rechtbank het tekenend vindt dat [slachtoffer] het lastig vindt om erover te praten. Zij gaf ook met schroom haar telefoon af aan [naam] .
De verklaring van [slachtoffer] wordt voorts ondersteund door de verklaringen van haar vader en van [naam] . Beiden verklaren over de gemoedstoestand van [slachtoffer] , vlak na het incident. De vader van [slachtoffer] zag dat ze betraande ogen had, ook [naam] zag dat er iets met haar aan de hand was. De rechtbank concludeert dan ook dat geen sprake is van unus testis, nu dit een eigen waarneming van twee personen betreft.
Gelet op vorenstaande stelt de rechtbank vast dat sprake is van wettig bewijs dat verdachte de hem verweten handelingen heeft verricht. Verdachtes uitleg dat hij en [slachtoffer] tijdens de ‘rare knuffel’ over de drempel zijn gestruikeld en zo in zijn slaapkamer zijn gevallen, is niet aannemelijk. De rechtbank heeft dan ook de overtuiging dat verdachte [slachtoffer] door middel van feitelijkheden heeft gedwongen tot het ondergaan van de ontuchtige handelingen. Verdachte heeft namelijk gezegd dat hij [slachtoffer] met rust zou laten als zij de badkamerdeur open zou doen en hem een knuffel zou geven. Vervolgens heeft verdachte [slachtoffer] zijn slaapkamer ingetrokken en op onverhoedse wijze haar borsten en vagina betast, hetgeen verklaart waarom zij naar het toilet is gevlucht en moest huilen. Dit handelen van verdachte is in strijd met de sociaal-ethische norm. De rechtbank acht derhalve het primaire feit wettig en overtuigend bewezen.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het
primairten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks31 december 2016 te Velp, gemeente Rheden, [slachtoffer] , door
geweld en/of (een
)andere feitelijkhe
(i)d
(en
),
heeft gedwongen tot het dulden van een of meer ontuchtige handelingen, door tegen die [slachtoffer] te zeggen/roepen dat hij, verdachte, haar met rust zou
laten als zij de deur van de badkamer open zou doen en hem, verdachte, een
knuffel zou geven en
/of (vervolgens
)die [slachtoffer] op onverhoedse wijze vast te pakken en een (slaap)kamer in te trekken en
/oftegen een kast (vast) te zetten en
/of (vervolgens
)(
al dan nietover de kleding heen
)de borsten en/of vagina, althans schaamstreek, van die [slachtoffer]
aan te raken en/of te betasten.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het primair bewezenverklaarde levert op:
‘feitelijke aanranding van de eerbaarheid’

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aansluiting gezocht bij het reclasseringsrapport en gaat daarom uit van het jeugdstrafrecht. De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een werkstraf van 40 uren, subsidiair 20 dagen vervangende hechtenis en voorts tot één maand voorwaardelijke jeugddetentie met daaraan gekoppeld de voorwaarden zoals opgenomen in het reclasseringsrapport.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om het jeugdstrafrecht toe te passen en om aan verdachte een gedeeltelijk voorwaardelijke werkstraf op te leggen met daaraan gekoppeld de voorwaarden zoals genoemd in het reclasseringsrapport.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 12 oktober 2018; en
- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland (t.b.v. rechtszitting), gedateerd
15 juni 2018.
Verdachte heeft ontuchtige handelingen verricht bij zijn (destijds 14-jarige) halfzusje. Hij deed dit door tegen haar, het slachtoffer, te zeggen -terwijl zij in de badkamer was- dat als zij de badkamerdeur open zou doen en zij hem een knuffel zou geven, hij haar met rust zou laten. Toen zij de deur opende, trok hij haar zijn slaapkamer in betastte haar borsten en vagina/schaamstreek.
Het is algemeen bekend dat jeugdige slachtoffers van dergelijke delicten daarvan later nadelige, psychische gevolgen kunnen ondervinden. Het gevoel van veiligheid van het slachtoffer zal in ernstige mate zijn aangetast. De ontuchtige handelingen vonden plaats in de woning waar zij en verdachte woonden, dus bij uitstek de plek waar het slachtoffer zich veilig had moeten kunnen voelen. Daarnaast is verdachte de halfbroer van het slachtoffer, dus een persoon waarbij het slachtoffer zich veilig had moeten kunnen voelen. De familierechtelijke betrekking in combinatie met het leeftijdsverschil, resulteren in een enorm overwicht van verdachte op het slachtoffer.
Blijkens het reclasseringsrapport is verdachte moeilijk lerend tot zwakbegaafd wat betreft het onthouden en verwerken van informatie. Ook is hij niet in staat om zijn eigen leven vorm te geven en stabiliteit aan te brengen. Daarom is bijsturing vanuit een pedagogische aanpak gewenst, mede omdat dit verdachte nooit is geleerd. De reclassering adviseert in haar rapport dan ook om toepassing te geven aan het jeugdstrafrecht.
De rechtbank vindt, gelet op vorenstaande, in de persoonlijkheid van verdachte en de omstandigheden waaronder het feit is begaan aanleiding recht te doen overeenkomstig de in artikel 77c Wetboek van Strafrecht genoemde artikelen van het jeugdrecht.
De reclassering schetst in haar rapport dat op meerdere gebieden problemen zijn rondom verdachte. Hij heeft op praktisch gebied zijn leven niet op orde. Hij heeft geen stabiele inkomsten en er is sprake van schulden. Verdachte vraagt niet tijdig om hulp. De reclassering kon geen zicht krijgen op zijn gedachtegang en gedragingen wat betreft seksualiteit terwijl wel zorgelijke signalen naar voren komen met betrekking tot gediagnosticeerde hyperseksualiteit. De rechtbank ziet hierom, in combinatie met zorgelijke signalen betreffende eerdere incidenten, reden om een voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen, met daaraan gekoppeld bijzondere voorwaarden zoals opgenomen in het reclasseringsadvies.
Ook houdt de rechtbank in de strafoplegging rekening met de ouderdom van het feit.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 77c, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa en 246 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
1 (één) maand jeugddetentie;
 bepaalt, dat deze jeugddetentie,
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarden voor het einde van de proeftijd die op twee jaren wordt bepaald;
 de algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- zijn medewerking zal verlenen aan het door de Jeugdreclassering Nederland te houden toezicht, uit te voeren door William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
 de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich zal houden aan de aanwijzingen en opdrachten hem te geven door de William Schrikker Stichting voornoemd, zolang de instelling dat noodzakelijk acht;
- zich gedurende de proeftijd onder behandeling zal stellen bij forensische polikliniek Kairos of soortgelijke ambulante (forensische) zorg, zulks ter beoordeling van de William Schrikker Stichting voornoemd, waarbij veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven, zolang de William Schrikker Stichting dit noodzakelijk acht;
 geeft opdracht aan de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden (artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht);
 Veroordeelt verdachte voorts tot een
werkstrafgedurende
40 (veertig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 20 (twintig) dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y. Cenik (voorzitter), mr. W. Bruins en mr. Y.H.M. Marijs, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.L. Miedema, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 november 2018.
De voorzitter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Eenheid Oost Nederland, dienst regionale recherche, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2017002680, gesloten op 31 januari 2017 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Een proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] , p. 28; de verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 16 november 2018.
3.Een proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] , p. 28-29.
4.Een proces-verbaal van aangifte van [aangever] namens [slachtoffer] , p. 19-20.
5.Een proces-verbaal van verhoor getuige [naam] , p. 34.
6.Een proces-verbaal van aangifte door A. [aangever] , namens [slachtoffer] , p. 20.
7.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 16 november 2018.