ECLI:NL:RBGEL:2018:5047
Rechtbank Gelderland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Schorsing van Wnb-vergunning voor uitbreiding veestapel in het kader van de Wet Natuurbescherming
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland op 20 november 2018 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van de Wet Natuurbescherming. Verzoekers, vertegenwoordigd door mr. V. Wösten, hebben beroep ingesteld tegen een besluit van het college van gedeputeerde staten van Gelderland, dat op 4 oktober 2017 een vergunning heeft verleend aan [vergunninghouder] voor de uitbreiding van een kalver- en paardenhouderij. De verzoekers hebben de voorzieningenrechter verzocht om schorsing van deze vergunning, omdat zij van mening zijn dat de vergunde situatie leidt tot een toename van depositie op hexagonen waarvoor meer dan 60% van de ontwikkelingsruimte is toegedeeld.
De voorzieningenrechter heeft de zaak zonder zitting behandeld, nadat zowel verzoekers als verweerder toestemming hadden gegeven voor een uitspraak zonder zitting. In zijn overwegingen verwijst de voorzieningenrechter naar een eerdere uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 9 maart 2018, waarin criteria zijn uiteengezet voor het treffen van een voorlopige voorziening ten aanzien van Wnb-vergunningen die zijn verleend onder het Programma Aanpak Stikstof.
De voorzieningenrechter concludeert dat de vergunning voor de uitbreiding van de veestapel van [vergunninghouder] schorsing behoeft, omdat de vergunde situatie nog niet volledig is gerealiseerd en er een significante toename van depositie kan plaatsvinden. De voorzieningenrechter heeft het verzoek van de verzoekers toegewezen, de vergunning geschorst en verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoekers, vastgesteld op € 501. Tevens is bepaald dat verweerder het door verzoekers betaalde griffierecht van € 338 dient te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.