ECLI:NL:RBGEL:2018:5042

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
20 november 2018
Publicatiedatum
26 november 2018
Zaaknummer
AWB - 18 _ 4193
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van Wnb-vergunning voor melkveehouderij in het kader van Programma Aanpak Stikstof

Op 20 november 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening met betrekking tot een Wnb-vergunning. Verzoekers, vertegenwoordigd door mr. V. Wösten, hebben bezwaar gemaakt tegen de vergunning die aan een derde-partij is verleend door het college van gedeputeerde staten van Gelderland. De vergunning betreft een uitbreiding van een melkveehouderij, wat volgens de verzoekers leidt tot een toename van depositie op hexagonen waarvoor meer dan 60% van de ontwikkelingsruimte is toegewezen. De verzoekers hebben de voorzieningenrechter verzocht om de vergunning te schorsen, verwijzend naar een eerdere uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 9 maart 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:795).

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vergunning voor schorsing in aanmerking komt en heeft het verzoek toegewezen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de vergunde situatie nog niet volledig is gerealiseerd en dat er een risico bestaat dat de uitbreiding van de veestapel leidt tot een onaanvaardbare toename van depositie. De voorzieningenrechter heeft de vergunning voor de uitbreiding van de veestapel van 780 dieren in de categorie "melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar" en de uitbreiding met dieren in de categorie "vrouwelijk jongvee tot 2 jaar" geschorst.

Daarnaast heeft de voorzieningenrechter bepaald dat verweerder de proceskosten van de verzoekers, ter hoogte van € 501, dient te vergoeden, evenals het door hen betaalde griffierecht van € 338. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 18/4193

uitspraak van de voorzieningenrechter van

op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoeker 1], te [woonplaats],

[verzoeker 2], te [woonplaats], verzoekers
(gemachtigde: mr. V. Wösten),
en

het college van gedeputeerde staten van Gelderland, verweerder.

Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen:
[derde-partij]te [woonplaats]

Procesverloop

Bij besluiten van 13 juni 2017 en 6 oktober 2017 heeft verweerder aan de derde-partij een vergunning verleend zoals bedoeld in artikel 2.7, tweede en derde lid, van de Wet Natuurbescherming (Wnb-vergunning).
Verzoekers hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld (17/3571 en 17/5796). Verzoekers hebben de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Bij brief van 13 augustus 2018 heeft verweerder toestemming gegeven om uitspraak te doen zonder zitting.
Bij brief van 15 augustus 2018 hebben verzoekers toestemming gegeven.
De derde-partij heeft desgevraagd niet binnen de daartoe gegeven termijn gereageerd en aangegeven of zij een zitting wenst.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter doet uitspraak zonder zitting.
2. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
3. In de uitspraak van 9 maart 2018, ECLI:NL:RVS:2018:795, rechtsoverweging
8.4, heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uiteengezet in welke gevallen aanleiding bestaat tot het treffen van een voorlopige voorziening ten aanzien van Wnb-vergunningen die zijn verleend met toepassing van het Programma Aanpak Stikstof 2015-2021 en de daarbij behorende regelgeving die vanaf
1 juli 2015 van kracht is.
4. Verzoekers hebben onder verwijzing naar die uitspraak verzocht de Wnb-vergunning voor de melkveehouderij aan de [locatie] in [woonplaats] te schorsen. Uit informatie van verweerder leiden verzoekers af dat de vergunde situatie leidt tot een toename van depositie op hexagonen waarvoor meer dan 60% van de ontwikkelingsruimte in segment 2 is toegedeeld en dat de vergunde situatie niet is gerealiseerd.
5.
Bij brief van 13 augustus 2018 heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat de vergunning voor schorsing in aanmerking komt.
6. De Wnb-vergunning voor de melkveehouderij aan de [locatie] in [woonplaats] voorziet in een uitbreiding van het bedrijf en een toename van de veestapel. Deze uitbreiding leidt tot een toename van depositie waarvoor bij de Wnb-vergunning ontwikkelingsruimte is toegedeeld. Uit informatie die het college heeft verstrekt volgt dat de depositietoename onder meer plaatsvindt op een aantal hexagonen waarvoor meer dan 60% van de beschikbare ontwikkelingsruimte in segment 2 is uitgegeven. De vergunde situatie is volgens het college nog niet volledig gerealiseerd. Er zijn 780 dieren aanwezig in de categorie “melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar”, waar de vergunning 1000 stuks toestaat en er zijn geen dieren aanwezig in de categorie “vrouwelijk jongvee tot 2 jaar”, waar de vergunning 700 dieren toestaat. Gelet op het in rechtsoverweging 8.4 van de uitspraak van 9 maart 2018, ECLI:NL:RVS:2018:795 overwogene ziet de voorzieningenrechter aanleiding de vergunning te schorsen voor zover die een verdere uitbreiding van de hiervoor beschreven veestapel van 780 dieren in de categorie “melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar” en uitbreiding met dieren in de categorie “vrouwelijk jongvee tot 2 jaar” mogelijk maakt.
7. Het verzoek dient als kennelijk gegrond te worden toegewezen. De voorzieningenrechter ziet aanleiding de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen.
8. Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst, bepaalt de voorzieningenrechter dat verweerder aan verzoekers het door hen betaalde griffierecht vergoedt.
9. De voorzieningenrechter veroordeelt verweerder in de door verzoekers gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 501 (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift, met een waarde per punt van € 501 en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter;
schorst het besluit van 13 juni 2017, voor zover de daarbij verleende vergunning een verdere uitbreiding van de hiervoor beschreven veestapel van 780 dieren in de categorie “melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar” en uitbreiding met dieren in de categorie “vrouwelijk jongvee tot 2 jaar” mogelijk maakt;
veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekers ten bedrage van € 501;
gelast dat verweerder het door verzoekers betaalde griffierecht van € 338 aan hen vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.M. Vogel, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.G.J. Litjens, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op:
griffier
voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.