ECLI:NL:RBGEL:2018:4981

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
20 november 2018
Publicatiedatum
21 november 2018
Zaaknummer
05/800137-17
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging doodslag op ex-vrouw met mes in Zutphen

Op 20 november 2018 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot doodslag op zijn ex-vrouw. De zaak vond plaats in Zutphen en betreft een incident dat zich voordeed op 26 december 2017. De verdachte heeft zijn ex-vrouw met een mes gestoken, waarbij zij meerdere verwondingen opliep. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte meerdere keren stekende bewegingen heeft gemaakt in de richting van de aangeefster, die zich probeerde te verdedigen. De officier van justitie stelde dat niet bewezen kon worden dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan poging tot moord, maar wel aan poging tot doodslag. De verdediging betwistte de opzet van de verdachte op de dood of zwaar lichamelijk letsel. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzet had op de dood van de aangeefster, gezien de wijze waarop hij haar heeft gestoken en de bedreigingen die hij heeft geuit. De rechtbank achtte de poging tot doodslag bewezen en legde een gevangenisstraf van 54 maanden op, met aftrek van voorarrest. De rechtbank weigerde de verdachte vrij te spreken van de aanklacht en oordeelde dat de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was gepleegd en het recidivegevaar van de verdachte een zware straf rechtvaardigen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/800137-17
Datum uitspraak : 20 november 2018
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1978 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] ,
thans gedetineerd te P.I. Arnhem - HvB Arnhem Zuid te Arnhem
Raadsman: mr. E. van Twist, advocaat te Dordrecht.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 3 april 2018, 29 mei 2018, 24 juli 2018, 16 oktober 2018 en 6 november 2018.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 26 december 2017 in de gemeente Zutphen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te beroven, door die [slachtoffer] één of meermalen met een mes, althans met een scherp voorwerp in de nek, in de hals en/of elders in het lichaam te steken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair
hij op of omstreeks 26 december 2017 in de gemeente Zutphen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, door die [slachtoffer] één of meermalen met een mes, althans met een scherp voorwerp in de nek, in de hals en/of elders in het lichaam te steken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair
hij op of omstreeks 26 december 2017 in de gemeente Zutphen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door die [slachtoffer] één of meermalen met een mes, althans met een scherp voorwerp in de nek, in de hals en/of elders in het lichaam te steken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meest subsidiair
hij op of omstreeks 26 december 2017 in de gemeente Zutphen zijn echtgenote, [slachtoffer] , heeft mishandeld door haar één of meermalen met een mes, althans met een scherp voorwerp in de nek, in de hals en/of elders in het lichaam te steken.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de primair ten laste gelegde poging tot moord. Wel kan wettig en overtuigend bewezen worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de subsidiair ten laste gelegde poging tot doodslag. Verdachte heeft meerdere keren stekende bewegingen gemaakt in de richting van het gezicht van aangeefster, [slachtoffer] , waarbij zij is geraakt aan haar handen en armen omdat zij zichzelf probeerde te beschermen. Aangeefster is ook geraakt aan haar hals en buik. Doordat verdachte meerdere malen, duidelijk ongecontroleerd, in het wilde weg op aangeefster heeft ingestoken, heeft hij de aanmerkelijke kans aanvaard dat zij zou komen te overlijden. Daarmee is er dus voorwaardelijk opzet op de dood van aangeefster.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan poging tot moord, poging tot doodslag en poging zware mishandeling. Dit betekent dat verdachte daarvan moet worden vrijgesproken. Hij heeft hiertoe – kort gezegd – aangevoerd dat er bij verdachte geen sprake was van opzet, ook niet in voorwaardelijke zin, op de dood of het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel bij aangeefster. Tevens kan de voorbedachte raad voor moord niet bewezen worden. Mocht de rechtbank tot een bewezenverklaring komen dan kan alleen de, meest subsidiair, ten laste gelegde mishandeling bewezen worden verklaard.
Beoordeling door de rechtbank
Bewijsmiddelen
[slachtoffer] (hierna te noemen: aangeefster) heeft verklaard dat haar man, verdachte, heeft geprobeerd haar op 26 december af te maken. Verdachte is naar haar woning gekomen, heeft een groot mes uit zijn zak gehaald en heeft haar, nadat hij haar op de grond had gegooid, gestoken met het mes. Terwijl hij dit deed heeft hij geroepen: “ík maak je af want dan hoef ik maar 4 jaar te zitten’. [2]
Op 28 december 2017 is aangeefster weer gehoord door de politie. Zij heeft verklaard dat zij op 26 december 2017, werd gebeld door verdachte. Verdachte had tegen hun zoon gezegd dat zij een relatie zou hebben met een andere man waarna haar zoon was weggegaan. Kort daarop kwam verdachte haar woning binnen, duwde hun jongste kind aan de kant en haalde zijn mes uit zijn jaszak. Hij liet de sms’jes zien, die hun zoon naar hem had doorgestuurd, en zei dat aangeefster een andere man had. Hij duwde haar steeds van de ene ruimte naar de andere ruimte. In de slaapkamer hield hij het mes tegen haar onderkin terwijl zij op de grond lag en zei dat zij haar mond moest houden omdat hij haar anders zou slaan. Hij maakte vervolgens stekende bewegingen met het mes en sloeg haar telkens met de vuist op haar gezicht als zij iets riep. Aangeefster heeft geprobeerd de stekende bewegingen af te weren door haar hand voor haar gezicht te houden maar verdachte bleef met het mes steken. Verdachte heeft haar geraakt op haar hand, in de hals en op andere plekken op haar lichaam en heeft haar ook geschopt. Voordat verdachte wegging heeft hij zijn spijkerbroek verwisseld omdat hij onder het bloed zat. [3]
De verbalisanten die ter plaatse kwamen hebben gezien dat aangeefster over haar gehele lichaam onder het bloed zat. Zij had een diepe snijwond in haar rechterhand en op haar linkerbovenarm. In haar hals, onder haar kin, had zij een verwonding en op haar bovenlip had zij een snee. Verbalisant merkte aan haar gedrag dat zij in paniek was omdat zij over haar gehele lichaam onregelmatig trilde. Ook kwam zij niet goed uit haar woorden. Op de grond, in de woonkamer, lag een mes. De hele woonkamer zat onder het bloed; er waren bloedvlekken zichtbaar op de grond en tegen de muur. Op de vraag wie de verwondingen had toegebracht, schreef aangeefster op een papier: “ [verdachte] ”. Vervolgens liep zij naar de slaapkamer, wees naar een spijkerbroek en riep ‘man, change, man change’. Hieruit maakte de verbalisant op dat een man deze spijkerbroek verwisseld had voor een andere broek. [4]
Verbalisanten hebben ter plaatse een getuige, degene die de melding heeft gedaan, horen zeggen dat aangeefster voor haar deur stond en onder het bloed zat. De getuige zag dat aangeefster bloed aan haar handen had en riep: ‘police, police, police’ voordat zij terugliep naar haar eigen huis. Daarop heeft de getuige 112 gebeld. [5] De melding bevindt zich in het dossier. [6]
Getuige [getuige] , buurvrouw van aangeefster, heeft verklaard dat zij op een gegeven moment een harde klap hoorde. Zij hoorde aangeefster huilen en het leek echt alsof zij pijn had. [7]
Aanvankelijk heeft verdachte ontkend dat hij aangeefster op 26 december 2017 heeft gezien of gesproken [8] . Hij verklaart dat hij haar woning niet binnen is geweest en dat hij haar niet heeft gebeld of uitgescholden. Hij heeft geen berichten gestuurd naar of ontvangen van haar, alleen van zijn zoon. [9] Later heeft verdachte verklaard dat hij wel in de woning van aangeefster is geweest en dat zij zichzelf zou hebben verwond met een mes. Op het moment dat hij het huis binnenkwam zat aangeefster al onder de blauwe plekken, had ze de spiegel al gebroken en pakte zij een mes om zichzelf te snijden. Verdachte heeft toen geprobeerd het mes te pakken waardoor hij onder het bloed kwam te zitten [10] .
De telefoon van verdachte is uitgelezen. Op 26 december 2017 zijn (IMO) berichten gewisseld tussen aangeefster en verdachte. In die berichten schrijft verdacht naar aangeefster: “
jij…?(woord dat tolk niet kan vertalen)
dood [naam 1] , wacht maar” en (…) “
wacht maar totdat je dood gaat”. [11]
Forensisch arts [naam 2] heeft aangeefster op 27 december 2017 onderzocht en heeft een letselrapportage inclusief letselinterpretatie opgesteld. Zij constateert diverse en multipele huidverwondingen bij aangeefster. Deze waren verspreid over het lichaam, het meest uitgesproken over haar hals, onder haar kin, linkerbovenarm en rechterhand. Ook heeft aangeefster kraswonden en snijwonden op andere plekken op haar lichaam, namelijk op haar hoofd, borst, rechter(boven)arm en schouder, linker(boven)arm, rug, buik, rechterhand en linkerbeen. De letsels passen volgens de forensisch arts bij de in de aangifte geschetste toedracht, namelijk dat zij door verdachte is gestoken. De geconstateerde letsels passen niet bij zelf toegebracht letsel. Aangeefster heeft namelijk afweerletsels en letsels die passen bij het tegenhouden/vastpakken van een scherp voorwerp, ter zelfbescherming. Bovendien zijn de letsels over de rechterschouder en de rechterbovenarm, gezien de rechtshandigheid van aangeefster ook zeer lastig zelf toe te brengen. De forensisch arts acht de toedracht die werd opgegeven door aangeefster het meest aannemelijk. [12]
Ook heeft verbalisant [verbalisant] een forensisch onderzoek ingesteld waaruit volgt dat het aannemelijker is dat de letsels bij aangeefster- zoals zij zelf aangeeft- door verdachte zijn aangebracht en niet- zoals verdachte aangeeft- door aangeefster zelf omdat zij suïcidaal was. [13]
Verdachte is woonachtig in [woonplaats 1] maar is, op 26 december 2017, in de woonplaats van aangeefster, in [woonplaats 2] , aangehouden. Verbalisanten hebben geconstateerd dat hij zichtbare bloedvlekken op zijn gezicht, jas en schoenen had. [14]
De rechtbank gaat uit van de juistheid van de verklaring van aangeefster, zoals afgelegd bij de politie op het moment dat zij in het ziekenhuis lag. Zij heeft bij de politie twee keer consistent verklaard over wijze waarop het letsel is toegebracht en die verklaringen komen overeen met de bevindingen van forensisch arts [naam 2] en het forensisch onderzoek van verbalisant [verbalisant] . Daarbij komt dat de forensisch arts heeft vastgesteld dat de geconstateerde letsels niet passen bij zelf toegebracht letsel. In het licht van bovenstaande bewijsmiddelen acht de rechtbank de verklaring van aangeefster bij de rechter-commissaris dat zij de letsels zelf heeft aangebracht en de verklaring van verdachte dat aangeefster zelfmoord heeft geprobeerd te plegen en dat hij haar heeft geprobeerd tegen te houden ongeloofwaardig. De rechtbank stelt dan ook vast dat verdachte aangeefster meerdere keren met een mes heeft gestoken in de hals en op andere plekken in haar lichaam.
Opzet van verdachte
Vervolgens komt de rechtbank toe aan de vraag of verdachte opzet heeft gehad op de dood dan wel op het toebrengen van (zwaar lichamelijk) letsel bij aangeefster. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
De forensisch arts [naam 2] heeft onder meer het volgende opgeschreven. Aangeefster is gedurende een half uur mishandeld. Ze is geslagen met vuisten, bewerkt met een mes en getrapt. Zij heeft het mes geraakt om zichzelf te beschermen. Bij uitgebreide traumascreening werden de volgende letsels vastgesteld: kneuzing van de neus en het jukbeen rechts, kneuzing van de nier rechts, multipele snijwonden aan haar hals en rechterhand, waarvoor hechtingen werden geplaatst en multipele oppervlakkige snijwonden over haar gehele lichaam. Ook heeft aangeefster bloeduitstortingen. [15]
In de woning van aangeefster is heel veel bloed op verschillende plekken aangetroffen, in de slaapkamer, de hal, de badkamer en de woonkamer. [16]
Gezien de hoeveelheid van de letsels, de verscheidenheid van de letsels, de vitale plekken die zijn geraakt, de verspreiding over het lichaam van de letsels, de verschillende richtingen van de letsels en de hoeveelheid bloed dat in de woning van aangeefster is aangetroffen, leidt de rechtbank af dat verdachte duidelijk ongecontroleerd aangeefster heeft gestoken en dat zij levensbedreigend letsel had kunnen oplopen.
Volgens aangeefster liet verdachte, tijdens het steken, foto’s zien van de sms’jes die zij naar een andere man heeft gestuurd en riep daarbij: ‘ik maak je af want dan hoef ik maar vier jaar te zitten.’ [17] Hieruit leidt de rechtbank af dat verdachte aangeefster met de dood heeft bedreigd tijdens het steken.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat gelet op de wijze waarop de messteken zijn toegebracht (namelijk ongecontroleerd), de hoeveelheid letsels waaronder de afweerletsels bij aangeefster (op hals, hoofd, borst, rechter(boven)arm en schouder, linker(boven)arm, rug, buik, rechterhand en linkerbeen), de doodsbedreiging ‘ik maak je af want dan hoef ik maar vier jaar te zitten’ die verdachte heeft geuit en zijn gedrag- in die zin dat hij een eigen mes had meegenomen, stekende bewegingen bleef maken naar aangeefster toe waarbij hij haar ook geregeld sloeg en schopte - naar zijn uiterlijke verschijningsvorm gericht was op het toebrengen van fataal letsel en dus op het doden van aangeefster. Het is een feit van algemene bekendheid dat de plekken waarop aangeefster is gestoken, met name richting de nek, hals, borst en buik, aan te merken zijn als gebieden met vitale structuren. Het standpunt van de raadsman dat (voorwaardelijk) opzet op de dood dan wel op (zwaar lichamelijk) letsel van aangeefster niet kan worden bewezen, wordt op grond van het voorgaande dan ook door de rechtbank verworpen.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte opzet had op de dood van aangeefster.
Voorbedachten rade
Vervolgens is de vraag of verdachte met voorbedachten rade heeft gestoken.
Voor een bewezenverklaring van het bestanddeel "voorbedachte raad" moet komen vast te staan dat de verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit en dat hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven. De achtergrond van het vereiste dat de verdachte de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven, is dat ingeval vaststaat dat de verdachte die gelegenheid heeft gehad, het redelijk is aan te nemen dat de verdachte gebruik heeft gemaakt van die gelegenheid en dus daadwerkelijk heeft nagedacht over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap heeft gegeven.
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat niet is komen vast te staan dat verdachte op enig moment het besluit heeft genomen aangeefster te doden en de gelegenheid heeft gehad om na te denken over de betekenis en de gevolgen van de voorgenomen daad en zich daar rekenschap van te geven. De rechtbank acht een poging tot moord, zoals primair ten laste is gelegd, dan ook niet bewezen.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de subsidiair ten laste gelegde poging tot doodslag.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het
subsidiairtenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks26 december 2017 in de gemeente Zutphen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, door die [slachtoffer]
één ofmeermalen met een mes,
althans met een scherp voorwerp in de nek, in de hals en
/ofelders in het lichaam te steken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1subsidiair:
“Poging tot doodslag“

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het subsidiair tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 jaar met aftrek van het voorarrest.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte onmiddellijk in vrijheid dient te worden gesteld. Allereerst omdat vrijspraak dient te volgen. Mocht de rechtbank dat niet volgen, dan is er sprake van een situatie zoals bedoeld in art. 67a lid 3 Sv. Over een eventuele strafmaat heeft hij zich niet uitgelaten.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van wat bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 7 september 2018;
- het rapport van reclassering gedateerd 13 maart 2018;
- het rapport van psychologisch onderzoek van drs. [naam 3] , gedateerd 11 februari 2018 en
- het rapport van het Pieter Baan Centrum van 2 oktober 2018.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan poging tot doodslag, één van de meest ernstige feiten uit het Wetboek van Strafrecht, tegen zijn ex-vrouw. Hij heeft aangeefster meerdere keren, ongecontroleerd, met een mes gestoken, op vitale delen van haar lichaam. Daarnaast heeft hij haar geslagen met de vuist- zoals hij ter terechtzitting van 6 november 2018 zelf ook heeft verklaard- en heeft hij haar getrapt. Aangeefster heeft hierdoor meerdere letsels opgelopen en heeft hevig gebloed. Verdachte heeft aangeefster hierna in een kritische toestand achtergelaten en is haar niet te hulp geschoten. De rechtbank acht dit een zeer ernstig feit en rekent het verdachte zwaar aan.
Verdachte heeft zijn medewerking aan alle onderzoeken geweigerd en het delict stelselmatig ontkend. Alle rapporteurs, zoals hiervoor genoemd, hebben hierdoor niet (concreet) kunnen adviseren over de kans op herhaling en een straf. Verdachte heeft geen verantwoordelijkheid willen nemen voor zijn daad. Gelet op de proceshouding van verdachte meent de rechtbank dat sprake is van een hoog recidivegevaar. De rechtbank vindt dan ook enkel een gevangenisstraf van aanzienlijke duur passend en geboden is en zal het verzoek van de raadsman om verdachte onmiddellijk in vrijheid te stellen afwijzen.
De rechtbank zal gelet op het voorgaande overgaan tot het opleggen van een gevangenisstraf voor de duur van 54 (vierenvijftig) maanden met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 45 en 287 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 Spreekt verdachte vrij van het
primairtenlastegelegde feit.
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
54 (vierenvijftig) maanden;
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.F. Gielissen (voorzitter),
mr. S.A. van Hoof en mr. M.G.E. ter Hart, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. F. Badji, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op
20 november 2018.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost-Nederland, District Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer [nummer] gesloten op 29 maart 2018 in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces verbaal va aangifte p. 83-84
3.Proces-verbaal van verhoor aangeefster, p.89-93.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p.95-96; proces-verbaal van bevindingen, p.107-108.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p.86.
6.Proces verbaal uitwerking meldkamergesprek, p. 87.
7.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 130.
8.Proces verbaal van voorgeleiding, p.56 en proces verbaal van verhoor p.238.
9.Proces verbaal van verhoor verdachte p. 243
10.Proces verbaal in bewaringstelling, p. 69 en proces verbaal verhoor p 254
11.Proces verbaal van bevindingen IMO berichten p. 58-62.
12.Letselrapportage, p. 162-166, 174-181.
13.Proces-verbaal van sporenonderzoek, p. 120.
14.Proces-verbaal van bevindingen, p. 50-51.
15.Letselrapportage, p. 175-176.
16.Proces-verbaal van sporenonderzoek, p. 6-7.
17.Proces-verbaal van aangifte, p. 81-84.