ECLI:NL:RBGEL:2018:4980

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
20 november 2018
Publicatiedatum
21 november 2018
Zaaknummer
05/880126-18, 05/093778-15 (tul) en 05/043334-16 (tul)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een jongeman voor woningoverval en diefstal met geweld

Op 20 november 2018 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 18-jarige jongeman, die werd beschuldigd van het medeplegen van een woningoverval en diefstal. De rechtbank oordeelde dat niet bewezen kon worden dat de verdachte betrokken was bij overvallen op maaltijdbezorgers, maar wel dat hij schuldig was aan de woningoverval op 25 februari 2018. Tijdens deze overval werden de slachtoffers, [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6], bedreigd en mishandeld. De verdachte had een rol gespeeld door de daders naar de plaats van de overval te rijden en was betrokken bij de verdeling van de buit na de overval. De rechtbank legde hem een jeugddetentie op van 180 dagen, waarvan 74 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals elektronisch toezicht en ambulante behandeling. De rechtbank oordeelde dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar was, gezien zijn psychologische achtergrond en eerdere veroordelingen. Daarnaast werden er schadevergoedingen toegewezen aan de slachtoffers van de overval.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team jeugd- en familierecht
Zittingsplaats: Zutphen
Parketnummers: 05/880126-18, 05/093778-15 (tul) en 05/043334-16 (tul) (alle gevoegd)
Datum uitspraak: 20 november 2018
vonnis op tegenspraak van de meervoudige kamer voor jeugdstrafzaken
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 2000 te [geboorteplaats 1] ,
wonende aan de [adres 1] .
Raadsman: mr. G. Emons te Nijmegen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van de onderzoeken op de terechtzittingen met gesloten deuren van 14 augustus 2018 en 6 november 2018.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is – na een vordering nadere omschrijving tenlastelegging – tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 11 januari 2018 te Nijmegen, op de openbare weg, [adres 2] , althans op de openbare weg, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om geld en/of goederen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1] en/of [naam bedrijf 1] ( [adres 3] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
- die [slachtoffer 1] geheel in het donker gekleed en met gezicht verhullende kleding, tegemoet te treden en/of zich in de buurt van die [slachtoffer 1] op te houden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
en/of
hij op of omstreeks 11 januari 2018 te Nijmegen, op de openbare weg [adres 2] , althans op de openbare weg, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] te dwingen tot de afgifte van geld en/of goederen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer 1] en/of [naam bedrijf 1] ( [adres 3] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), toebehoorde
- die [slachtoffer 1] geheel in het donker gekleed en met gezicht verhullende kleding tegemoet is/zijn getreden en/of zich in de buurt van die [slachtoffer 1] heeft/hebben opgehouden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
[medeverdachte 1] en/of een of meer onbekend gebleven perso(o)nen, op of omstreeks 11 januari 2018 te Nijmegen, op de openbare weg, [adres 2] , althans op de openbare weg, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door [medeverdachte 1] en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om geld en/of goederen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1] en/of [naam bedrijf 1] ( [adres 3] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
- die [slachtoffer 1] geheel in het donker gekleed en met gezicht verhullende kleding, tegemoet te treden en/of zich in de buurt van die [slachtoffer 1] op te houden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 11 januari 2018 te Nijmegen opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door voorafgaand aan de overval een (mobiele) telefoon ter beschikking te stellen voor het plaatsen van een (valse) bestelling;
en/of
[medeverdachte 1] en/of een of meer onbekend gebleven perso(o)nen, op of omstreeks 11 januari 2018 te Nijmegen, op de openbare weg [adres 2] , althans op de openbare weg, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door [medeverdachte 1] en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] te dwingen tot de afgifte van geld en/of goederen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer 1] en/of [naam bedrijf 1] ( [adres 3] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), toebehoorde
- die [slachtoffer 1] geheel in het donker gekleed en met gezicht verhullende kleding tegemoet is/zijn getreden en/of zich in de buurt van die [slachtoffer 1] heeft/hebben opgehouden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 11 januari 2018 te Nijmegen opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door voorafgaand aan de overval een (mobiele) telefoon ter beschikking te stellen voor het plaatsen van een (valse) bestelling;
2.
hij op of omstreeks 11 januari 2018 te Nijmegen, op de openbare weg, [adres 4] , althans op de openbare weg, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een mobiele telefoon (merk/type [merk 1] ) en/of twee, althans één portemonnee(s) met inhoud (te weten een USB stick en/of een ID-kaart en/of een rijbewijs en/of een begeleiderspas rijbewijs en/of een sportpas van [naam 1] en/of een [naam 2] studentenpas en/of een [naam 3] bankpas en/of een hoeveelheid geld) en/of twee pizza’s, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 2] en/of [naam bedrijf 2] ( [adres 5] ), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- die [slachtoffer 2] (met kracht) tegen de grond/trap te duwen en/of
- ( daarbij) de woorden toe te voegen “geef je geld, maak je zakken leeg, doe snel”, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, aan die [slachtoffer 2] te tonen en/of in de richting van de borst, althans het lichaam, te richten en/of te houden en/of
- ( daarbij) de woorden toe te voegen “schiet op, ik doek jou”, althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking en/of
- aan de kleding en/of in de zakken van de kleding van die [slachtoffer 2] te voelen;
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling leidt:
[medeverdachte 1] en/of een of meer onbekend gebleven perso(o)nen op of omstreeks 11 januari 2018 te Nijmegen, op de openbare weg, [adres 4] , althans op de openbare weg, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een mobiele telefoon (merk/type [merk 1] ) en/of twee althans één portemonnee(s) met inhoud (te weten een USB stick en/of een ID-kaart en/of een rijbewijs en/of een begeleiderspas rijbewijs en/of een sportpas van [naam 1] en/of een [naam 2] studentenpas en/of een [naam 3] bankpas en/of een hoeveelheid geld) en/of twee pizza’s, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan [medeverdachte 1] en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 2] en/of [naam bedrijf 2] ( [adres 5] ), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- die [slachtoffer 2] (met kracht) tegen de grond/trap te duwen en/of
- ( daarbij) de woorden toe te voegen “geef je geld, maak je zakken leeg, doe snel”, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, aan die [slachtoffer 2] te tonen en/of in de richting van de borst, althans het lichaam, te richten en/of te houden en/of
- ( daarbij) de woorden toe te voegen “schiet op, ik doek jou”, althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking en/of
- aan de kleding en/of in de zakken van de kleding van die [slachtoffer 2] voelen,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 11 januari 2018 te Nijmegen opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door voorafgaand aan de overval een (mobiele) telefoon ter beschikking te stellen voor het plaatsen van een (valse) bestelling;
3.
hij op of omstreeks 02 februari 2018 te Nijmegen, op de openbare weg [straatnaam 1] , althans op de openbare weg, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot de afgifte van een portemonnee met inhoud (te weten 31,45 euro, althans enig geldbedrag) en/of etenswaar (te weten crunchy chicken maki), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 3] ( [adres 6] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), toebehoorde, door
- met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de hand op die [slachtoffer 3] af te lopen en/of aan die [slachtoffer 3] te tonen en/of in de richting van die [slachtoffer 3] te richten en/of te houden en/of
-(daarbij) de woorden toe te voegen “je portemonnee hier” en/of “je telefoon ook”, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking;
althans, indien het vorenstaande onder 3 niet tot een veroordeling leidt:
[medeverdachte 1] en/of een of meer onbekend gebleven perso(o)nen op of omstreeks 02 februari 2018 te Nijmegen, op de openbare weg [straatnaam 1] , althans op de openbare weg, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door [medeverdachte 1] en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 3] te dwingen tot de afgifte van een portemonnee met inhoud (te weten 31,45 euro, althans enig geldbedrag) en/of etenswaar (te weten crunchy chicken maki), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 3] ( [adres 6] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), toebehoorde
- met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de hand op die [slachtoffer 3] af te zijn gelopen en/of aan die [slachtoffer 3] heeft/hebben getoond en/of in de richting van die [slachtoffer 3] heeft/hebben gericht en/of gehouden en/of
-(daarbij) de woorden heeft/hebben toegevoegd “je portemonnee hier” en/of “je telefoon ook”, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 02 februari 2018 te Nijmegen, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door voorafgaand aan de overval een (mobiele) telefoon ter beschikking te stellen voor het plaatsen van een (valse) bestelling;
4.
hij op of omstreeks 15 februari 2018 te Nijmegen, op de openbare weg [adres 2] , althans op de openbare weg, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om geld en/of goederen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 4] en/of [naam bedrijf 1] ( [adres 3] ), weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 4] , te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
- die [slachtoffer 4] geheel in het donker gekleed en met een masker, althans iets wits voor het gezicht, althans met gezicht verhullende kleding, rennend, althans in versnelde pas, tegemoet is/zijn getreden; terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
en/of
hij op of omstreeks 15 februari 2018 te Nijmegen op de openbare weg [adres 2] , althans op de openbare weg, tezamen en in vereniging met een of weer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 4] te dwingen tot de afgifte van geld en/of goederen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer 4] en/of [naam bedrijf 1] ( [adres 3] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), toebehoorde
- die [slachtoffer 4] geheel in het donker gekleed en met een masker, althans iets wits voor het gezicht, althans met gezicht verhullende kleding, rennend, althans in versnelde pas, tegemoet is/zijn getreden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande onder 4 niet tot een veroordeling leidt:
[medeverdachte 1] en/of een of meer onbekend gebleven perso(o)nen, op of omstreeks 15 februari 2018 te Nijmegen, op de openbare weg [adres 2] , althans op de openbare weg, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door [medeverdachte 1] en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om geld en/of goederen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 4] en/of [naam bedrijf 1] ( [adres 3] ), weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 4] , te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
- die [slachtoffer 4] geheel in het donker gekleed en met een masker, althans iets wits voor het gezicht, althans met gezicht verhullende kleding, rennend, althans in versnelde pas, tegemoet is/zijn getreden; terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 15 februari 2018 te Nijmegen opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door voorafgaand aan de overval een (mobiele) telefoon ter beschikking te stellen voor het plaatsen van een (valse) bestelling;
en/of
[medeverdachte 1] en/of een of meer onbekend gebleven perso(o)nen op of omstreeks 15 februari 2018 te Nijmegen op de openbare weg [adres 2] , althans op de openbare weg, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door [medeverdachte 1] en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 4] te dwingen tot de afgifte van geld en/of goederen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer 4] en/of [naam bedrijf 1] ( [adres 3] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), toebehoorde
- die [slachtoffer 4] geheel in het donker gekleed en met een masker, althans iets wits voor het gezicht, althans met gezicht verhullende kleding, rennend, althans in versnelde pas, tegemoet is/zijn getreden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 02 februari 2018 te Nijmegen, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door voorafgaand aan de overval een (mobiele) telefoon ter beschikking te stellen voor het plaatsen van een (valse) bestelling
5.
hij op of omstreeks 23 februari 2018 te Nijmegen op de openbare weg [straatnaam 2] , althans op de openbare weg, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een portemonnee met inhoud (te weten ongeveer 40/45 euro, althans enig geldbedrag) en/of een pizza, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 2] en/of [naam bedrijf 2] ( [adres 5] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemers aan het misdrijf de vlucht mogelijk te maken of het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- die [slachtoffer 2] (met kracht) van achteren vast te pakken en/of
- ( daarbij) een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, tegen de keel van die [slachtoffer 2] te houden en/of
- ( daarbij) de woorden toe te voegen “Geef me je geld”, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of
- ( vervolgens) een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de richting van de borst, althans het lichaam, van die [slachtoffer 2] te richten en/of te houden;
en/of
hij op of omstreeks 23 februari 2018 te Nijmegen op de openbare weg [straatnaam 2] , althans op de openbare weg, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een portemonnee met inhoud (te weten ongeveer 40/45 euro, althans enig geldbedrag) en/of een pizza, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer 2] en/of [naam bedrijf 2] ( [adres 5] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), toebehoorde, door
- die [slachtoffer 2] (met kracht) van achteren vast te pakken en/of
- ( daarbij) een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, tegen de keel van die [slachtoffer 2] te houden en/of
- ( daarbij) de woorden toe te voegen “Geef me je geld”, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of
- ( vervolgens) een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de richting van de borst, althans het lichaam, van die [slachtoffer 2] te richten en/of te houden;
althans, indien het vorenstaande onder 5 niet tot een veroordeling leidt:
[medeverdachte 1] en/of een of meer onbekend gebleven perso(o)nen op of omstreeks 23 februari 2018 te Nijmegen, op de openbare weg [straatnaam 2] , althans op de openbare weg, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een portemonnee met inhoud (te weten ongeveer 40/45 euro, althans enig geldbedrag) en/of een pizza, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 2] en/of [naam bedrijf 2] ( [adres 5] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan [medeverdachte 1] en/of zijn mededader(s), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemers aan het misdrijf de vlucht mogelijk te maken of het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- die [slachtoffer 2] (met kracht) van achteren vast te pakken en/of
- ( daarbij) een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, tegen de keel van die [slachtoffer 2] te houden en/of
- ( daarbij) de woorden toe te voegen “Geef me je geld”, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of
- ( vervolgens) een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de richting van de borst, althans het lichaam, van die [slachtoffer 2] te richten en/of te houden,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 23 februari 2018 te Nijmegen opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door voorafgaand aan de overval een (mobiele) telefoon ter beschikking te stellen voor het plaatsen van een (valse) bestelling;
en/of
[medeverdachte 1] en/of een of meer onbekend gebleven perso(o)nen op of omstreeks 23 februari 2018 te Nijmegen op de openbare weg [straatnaam 2] , althans op de openbare weg, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een portemonnee met inhoud (te weten ongeveer 40/45 euro, althans enig geldbedrag) en/of een pizza, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer 2] en/of [naam bedrijf 2] ( [adres 5] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan [medeverdachte 1] en/of zijn mededader(s), toebehoorde, door
- die [slachtoffer 2] (met kracht) van achteren vast te pakken en/of
- ( daarbij) een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, tegen de keel van die [slachtoffer 2] te houden en/of
- ( daarbij) de woorden toe te voegen “Geef me je geld”, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of
- ( vervolgens) een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de richting van de borst, althans het lichaam, van die [slachtoffer 2] te richten en/of te houden,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 02 februari 2018 te Nijmegen, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door voorafgaand aan de overval een (mobiele) telefoon ter beschikking te stellen voor het plaatsen van een (valse) bestelling;
6.
hij op of omstreeks 25 februari 2018 te Nijmegen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] heeft gedwongen tot de afgifte van meerdere, althans een envelop(pen) met daarin enig geldbedrag (te weten 1545 euro) en/of twee valse biljetten van 50 euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [naam bedrijf 3] ( [adres 7] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), door
- zich naar de woning van die [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] te begeven en/of aan de brievenbus van die woning te rammelen en/of
-(vervolgens) die [slachtoffer 5] (met kracht) meermalen, althans eenmaal, met een klauwhamer, althans met een hard voorwerp, en/of met de hand op/tegen het hoofd te slaan en/of die [slachtoffer 5] over de grond te slepen en/of
- die [slachtoffer 6] vast te pakken en de kamer in te duwen en/of (vervolgens) een arm om de nek van die [slachtoffer 6] en een hand voor de mond te houden en/of
- ( daarbij) te roepen “Waar is dat geld” en/of “Geef me het geld” en/of “Doe maar rustig, waar is het geld”, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking;
7.
hij op of omstreeks 31 maart 2018 te Nijmegen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een snorfiets (merk/type [merk 2] , kenteken [kenteken] ), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 7] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, een valse sleutel.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
2. De overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 1 tot en met 5 primair tenlastegelegde feiten en het tenlastegelegde onder 6 en 7. Ter terechtzitting heeft de officier van justitie aangegeven welke bewijsmiddelen voorhanden zijn om tot een bewezenverklaring te komen zoals door de officier van justitie is gesteld. Inzake de overvallen op de maaltijdbezorgers en de pogingen daartoe zoals tenlastegelegd onder 1 tot en met 5 heeft de officier van justitie – zakelijk weergegeven – gesteld dat uit de processen-verbaal van bevindingen betrokkenheid van (de telefoon van) verdachte bij de bestellingen van de maaltijden te herleiden is en dat een aantal bestellingen gedaan is vanuit het woonadres van medeverdachte [medeverdachte 1] .
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij zijn telefoon had uitgeleend aan [naam 4] om maaltijden te bestellen en dat [naam 4] de bestellingen met de telefoon van verdachte had geplaatst. Volgens de officier van justitie is deze verklaring gelet op de aanwezige bewijsmiddelen niet geloofwaardig. Inzake de woningoverval zoals tenlastegelegd onder 6 heeft de officier van justitie – zakelijk weergegeven – gesteld dat uit de belastende verklaringen van [slachtoffer 5] en het DNA spoor van verdachte op de hamer waarmee [slachtoffer 5] is geslagen, blijkt dat verdachte, anders dan hij zelf heeft verklaard, wel bij en in de woning is geweest en een aandeel in de uitvoering van de overval heeft gehad.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aan de hand van een schriftelijk uitgewerkte pleitnotitie, vrijspraak bepleit van de onder 1 tot en met 6 tenlastegelegde feiten.
Inzake het tenlastegelegde onder 1 tot en met 5 heeft de raadsman daartoe – zakelijk weergegeven – aangevoerd dat verdachte heeft verklaard dat maaltijdbestellingen niet door hem zijn gedaan maar door [naam 4] of [medeverdachte 1] . De verklaring van verdachte dat [naam 4] bestellingen heeft gedaan met de telefoon van verdachte kan niet aan de kant worden geschoven door het onderzoek van de politie naar één telefoon van [naam 4] op basis van één provider, noch op basis van de (getuigen)verklaring van [naam 5] en [medeverdachte 1] . Verdachte en zijn telefoon zouden in de buurt zijn geweest ten tijde van een deel van de overvallen, maar dit plaatst hem nog niet buiten bij de plek van de overvallen. Verdachte heeft de woning van [medeverdachte 1] niet verlaten. Volgens de raadsman is niet aan te nemen dat verdachte medepleger is van dan wel opzettelijk behulpzaam is geweest bij het plegen of pogen te plegen van een strafbaar feit. Er is geen bewijs voor het aanwezig zijn van een gezamenlijk plan om maaltijdbezorgers te overvallen of om dat te gaan proberen, noch dat verdachte daar een wezenlijk aandeel in heeft gehad. Het enkel aanwezig zijn in de woning van [medeverdachte 1] en het ter beschikking stellen van de telefoon valt niet onder de kwalificatie tezamen en in vereniging plegen van een overval of een poging daartoe, noch onder de kwalificatie behulpzaam zijn daarbij. De opzet bij verdachte kan niet worden aangenomen enkel door de aanname dat ‘het toch wel vreemd is dat…’.
Inzake het tenlastegelegde onder 6 heeft de raadsman – zakelijk weergegeven – aangegeven dat verdachte zijn aandeel in de overval heeft bekend. Hij is overgehaald om te helpen bij een overval en heeft aangegeven te willen rijden. Volgens de raadsman is er onvoldoende overtuigend en betrouwbaar bewijs dat verdachte in de woning van aangever [slachtoffer 5] en zijn echtgenote [slachtoffer 6] is geweest. Aangever [slachtoffer 5] heeft verklaard dat hij de persoon die [slachtoffer 6] heeft vastgehouden, heeft herkend als verdachte. Deze herkenning is echter niet betrouwbaar. [slachtoffer 5] is door verschillende invloeden op weg gebracht om uiteindelijk tot deze onjuiste herkenning te komen. Volgens de raadsman is de bijdrage van verdachte beperkt gebleven tot het rijden van de auto wat van onvoldoende gewicht is om te kunnen spreken van het medeplegen van de overval.
Beoordeling door de rechtbank
Feit 1 tot en met 5
De rechtbank zal feit 1 tot en met 5 gelet op hun onderlinge verwevenheid tegelijk behandelen.
Naar het oordeel van de rechtbank is – ook in onderlinge samenhang bezien – onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden om tot een bewezenverklaring te komen van het door verdachte (mede)plegen van de overvallen op de maaltijdbezorgers en de pogingen daartoe dan wel het medeplichtig hieraan zijn.
De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Verdachte heeft ten aanzien van het tenlastegelegde onder 1 tot en met 5 bij de politie verklaard dat de maaltijdbestellingen met zijn telefoon zijn geplaatst door [naam 4] . Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij zijn telefoon op verzoek had uitgeleend aan [naam 4] of [medeverdachte 1] en het [naam 4] of [medeverdachte 1] zou kunnen zijn geweest die de bestellingen deed. Op enig moment wist verdachte dat er iets niet klopte omdat het zo lang duurde voordat de maaltijden werden bezorgd. Hij had evenwel geen idee dat het om overvallen dan wel pogingen daartoe ging. Hij heeft hier zelf geen enkele rol in gehad.
Het is aan de rechtbank om aan de hand van de bewijsmiddelen vast te stellen of verdachte in weerwil van deze verklaring als medepleger dan wel medeplichtige voor de (pogingen) overvallen verantwoordelijk kan worden gehouden. Daarvoor is het volgende van belang.
Uit technisch onderzoek is gebleken dat verdachte zich ten tijde van de bestellingen van de maaltijden en de overvallen op de bezorgers van die maaltijden bevond in de buurt van waar de delicten plaatsvonden. Dit enkele feit, in samenhang met het vaststaande feit dat de bestellingen met de telefoon van verdachte zijn geplaatst, biedt echter nog onvoldoende grondslag voor het overtuigend toedichten van de rol van (mede)pleger dan wel medeplichtige van de delicten aan verdachte. Er zijn voorts geen bewijsmiddelen voorhanden op grond waarvan (overtuigend) is uit te sluiten dat een ander dan verdachte de bestellingen heeft geplaatst met de telefoon van verdachte. Ook heeft de rechtbank niet kunnen vaststellen dat verdachte, gesteld dat hij inderdaad zijn telefoon uitleende aan de latere overvaller(s) om er bestellingen mee te plaatsen, reeds ten tijde daarvan begreep dat de latere overvaller(s) een overval in de zin had(den). Dit brengt mee dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte opzettelijk heeft meegedaan aan de (pogingen) berovingen dan wel hierbij opzettelijk behulpzaam is geweest of middelen heeft verschaft (zijn telefoon). Dat verdachte zonder meer alerter had moeten zijn bij het uitlenen van zijn telefoon, zeker nu hij zelf aan heeft gegeven dat er soms geen maaltijden kwamen en het ook steeds langer duurde eer de maaltijden er waren, staat buiten kijf. Dit maakt evenwel nog niet dat daarmee bewezen is dat hij in strafrechtelijke zin een rol van voldoende gewicht in de overvallen heeft gespeeld. De voorhanden zijnde bewijsmiddelen bieden daarvoor onvoldoende grond. Dit heeft te gelden zowel voor het medeplegen als voor de tenlastegelegde medeplichtigheid.
Gelet op het hiervoor overwogene zal de rechtbank verdachte vrijspreken van het tenlastegelegde onder 1 tot en met 5.
Feit 6
Op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank het volgende, dat verder niet ter discussie staat, vast.
Op 25 februari 2018 worden aangever [slachtoffer 5] en zijn echtgenote [slachtoffer 6] door twee gemaskerde personen overvallen in hun woning. [slachtoffer 5] wordt daarbij door één dader met een klauwhamer, althans een hard voorwerp, tegen zijn hoofd geslagen en over de grond gesleept en [slachtoffer 6] is door de andere dader vastgehouden met een arm om haar nek en een hand voor haar mond. Beide daders vroegen om geld. [slachtoffer 5] heeft vervolgens drie enveloppen met geld aan één van de daders gegeven. De klauwhamer is na de overval op de oprit van de woning achtergebleven. [2] [3] Op die klauwhamer is DNA-materiaal aangetroffen dat afkomstig is van verdachte. [4]
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de tenlastegelegde afpersing in vereniging heeft begaan.
Aangaande de gedragingen van verdachte in verband met de afpersing overweegt de rechtbank als volgt. Verdachte heeft, na aanvankelijk een beroep op zijn zwijgrecht te hebben gedaan, verklaard dat hij op 25 februari 2018 bij [medeverdachte 1] was en dat daar twee andere personen waren, waarvan hij de naam niet wil vertellen. Er werd hem gevraagd of hij mee wilde doen met een overval. Die jongens hadden dat een week voor de overval ook al aan hem gevraagd, toen had hij geweigerd. Op 25 februari 2018 heeft hij gezegd dat hij alleen wilde rijden. De jongens zeiden dat zij een overval gingen plegen op een snackbar. Hij moest de auto besturen. Verdachte heeft geen rijbewijs, maar kan wel een auto besturen. [medeverdachte 1] was bij het voorgesprek en wist dat zij een overval gingen plegen. De twee jongens hadden bivakmutsen en een ‘ [naam 6] ’-masker bij zich. Toen verdachte de auto instapte, stapte hij op een hamer, die heeft hij op de passagiersplaats gelegd. De auto waarin zij reden was een zwarte [merk 3] . Hij is naar de [straatnaam 3] gereden en is bij een brug bij het [straatnaam 4] gedraaid. De twee jongens zijn daar uitgestapt. Toen de jongens uitstapten, zag verdachte dat zij de maskers en bivakmuts opdeden. Hij heeft daar staan wachten, hij kan niet inschatten hoe lang, maar opeens zag hij de twee jongens terugrennen over de brug naar de auto. Hij heeft toen de auto gestart en is teruggereden naar de woning van [medeverdachte 1] . Zij zijn alle drie de woning van [medeverdachte 1] binnen gegaan. Daar zeiden de twee jongens enkel dat het gelukt was. Verdachte zag dat de jongens het geld stonden te tellen. Hij heeft € 200,-- van één van de jongens gekregen omdat hij gereden had. Dat was van te voren zo afgesproken. In de woning van [medeverdachte 1] heeft verdachte op de bank een sigaretje gerookt, de twee jongens zijn weggegaan met de auto. Verdachte heeft een vriend gebeld die hem heeft opgehaald om samen te stad in te gaan. Daarna zijn zij teruggereden naar de woning van [medeverdachte 1] en heeft verdachte daar zijn scooter opgehaald en is naar huis gereden. Een week of anderhalve week later ontdekte hij dat de overval was gepleegd op een woning en dat het de eigenaar van [naam bedrijf 3] betrof. Hij had eerder gezocht op ‘overval cafetaria’ maar kon daarover niets vinden. [5]
Ter terechtzitting van 6 november 2018 heeft verdachte zijn hiervoor vermelde verklaring
in grote lijnen bevestigd. [6]
De rechtbank overweegt dat de lezing van verdachte over wat zijn rol was die avond lijnrecht staat tegenover de herkenning door aangever [slachtoffer 5] . Die heeft namelijk – kort gezegd – verklaard dat hij verdachte, die hij al lang kende, ondanks dat hij een masker droeg, heeft herkend als de dader die tijdens de overval zijn echtgenote beetpakte.
Namens verdachte is betoogd dat er – uitgaande van de lezing van verdachte – geen sprake is van medeplegen omdat zijn bijdrage aan het geheel van onvoldoende gewicht is geweest. [7]
De rechtbank overweegt op dit punt dat, ook als zij uitgaat van de verklaringen van verdachte over het gebeurde die avond, er sprake is van een bijdrage van voldoende gewicht om te kunnen spreken van een nauwe en bewuste samenwerking. Zijn rol in de voorfase bestond er namelijk uit dat hij de daders tot dicht in de buurt van de plaats delict heeft gereden in de wetenschap dat de twee jongens die hij reed een overval zouden plegen (dat een woning in plaats van een cafetaria is overvallen, maakt voor de rechtbank geen verschil voor wat betreft die wetenschap). Vooraf is er gesproken over een overval en het verdelen van de buit, verdachte heeft de mededaders naar de plaats van de overval gereden met een auto en tijdens de uitvoering van de overval bestond de rol van verdachte uit het wachten met de auto om de vlucht mogelijk te maken.
Na de overval zijn de twee jongens weer de auto ingestapt en heeft verdachte hen terug gereden naar de woning van [medeverdachte 1] . In de woning van [medeverdachte 1] heeft verdachte in de buit van de overval gedeeld en heeft hij € 200,-- ontvangen van zijn mededaders zoals eerder was afgesproken.
Gelet op de hierboven beschreven gedragingen van verdachte rond de overval, in volle omvang beschouwd, is de rechtbank van oordeel dat verdachte hiermee een significante, wezenlijke rol en bijdrage heeft geleverd. Verdachte heeft de twee jongens gebracht naar de plek waar zij moesten zijn om de overval te kunnen plegen en hen weer teruggereden. Dit was met de twee jongens van tevoren afgesproken, net als dat er afspraken zijn gemaakt over het verdelen van de buit. Alle afspraken zijn zo ook uitgevoerd. Bij verdachte is aldus sprake geweest van een bewuste en nauwe samenwerking met zijn mededaders en daarom dient hij als medepleger van de overval te worden aangemerkt.
Feit 7
De rechtbank is van oordeel dat er wettig en overtuigend bewijs aanwezig is voor de tenlastegelegde diefstal van de snorfiets in vereniging gepleegd door middel van braak op 31 maart 2018 te Nijmegen.
Nu de verklaringen van verdachte bij de politie en ter terechtzitting van 6 november 2018 als bekennende verklaringen zijn aan te merken, en de raadsman geen vrijspraak heeft bepleit, zal de rechtbank ingevolge artikel 359 lid 3 van het Wetboek van Strafvordering volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
De rechtbank acht voor haar bewijsoordelen de navolgende bewijsmiddelen redengevend:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 7] [8] ;
  • de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 6 november 2018;
  • het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 1] .

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan, te weten dat:
Feit 6
hij op
of omstreeks25 februari 2018 te Nijmegen, tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,met het oogmerk om zich en
/ofeen ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en
/ofbedreiging met geweld [slachtoffer 5] en
/of[slachtoffer 6] heeft gedwongen tot de afgifte van meerdere
, althans eenenvelop
(pen
)met daarin enig geldbedrag (te weten 1545 euro) en
/oftwee valse biljetten van 50 euro
, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [naam bedrijf 3] ( [adres 7] ),
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),door
- zich naar de woning van die [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] te begeven en
/ofaan de brievenbus van die woning te rammelen en
/of
-
(vervolgens
)die [slachtoffer 5] (met kracht) meermalen, althans eenmaal, met een klauwhamer, althans met een hard voorwerp, en
/ofmet de hand
op/tegen het hoofd te slaan en
/ofdie [slachtoffer 5] over de grond te slepen en
/of
- die [slachtoffer 6] vast te pakken en de kamer in te duwen en
/of (vervolgens
)een arm om de nek van die [slachtoffer 6] en een hand voor de mond te houden en
/of
-
(daarbij
)te roepen “Waar is dat geld” en/of “Geef me het geld” en/of “Doe maar rustig, waar is het geld”, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking;
Feit 7
hij op
of omstreeks31 maart 2018 te Nijmegen tezamen en in vereniging met een
of meerander
en, althans alleen,een snorfiets (merk/type [merk 2] , kenteken [kenteken] ),
in elk geval enig goed,die
geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde
, te wetenaan [slachtoffer 7] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en
/ofzijn mededader
(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/ofdat weg te nemen goed onder
zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak
, verbreking, een valse sleutel.
Wat meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op:
feit 6:
afpersing, gepleegd door twee of meer verenigde personen
feit 7:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak

5.De strafbaarheid van het feit

Er zijn geen feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Dit levert de genoemde strafbare feiten op.

6.De strafbaarheid van verdachte

Verdachte is naar het oordeel van de rechtbank strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van de straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht, gevorderd aan verdachte op te leggen een jeugddetentie voor de duur van 18 maanden (met aftrek) waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en de bijzondere voorwaarden zoals vermeld in het briefrapport van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) van 30 oktober 2018.
De officier van justitie heeft hierbij – zakelijk weergegeven – naar voren gebracht dat de door verdachte gepleegde feiten zeer ernstige delicten betreffen. Er zijn veel slachtoffers gevallen en de overvallen hebben een grote impact gehad op de slachtoffers daarvan en in de maatschappij, ook gelet op de aandacht die de media aan de overvallen heeft geschonken. De officier van justitie heeft voorts in haar eis laten meewegen dat verdachte geen volledige openheid van zaken heeft gegeven en slechts een klein deel van het tenlastegelegde heeft bekend. Het stemt positief dat verdachte na zijn verblijf in de justitiële jeugdinrichting een gedragsverandering laat zien.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ingeval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, ervoor gepleit verdachte niet meer dan een voorwaardelijke straf op te leggen ook gelet op de periode die hij reeds in voorarrest heeft doorgebracht. Een onvoorwaardelijke straf in welke vorm dan ook biedt geen meerwaarde. De raadsman heeft hiertoe aangevoerd – zakelijk weergegeven – dat verdachte een andere ontwikkeling doormaakt dan de gemiddelde jongen van zijn leeftijd en zijn bijzondere problematiek maakt dat hem gebeurtenissen verminderd kunnen worden toegerekend. Verdachte is bij lange na nog niet uitontwikkeld. Verdachte is door bepaalde omstandigheden ver over zijn eigen grenzen gegaan. Hij had geen zelfvertrouwen en was sterk beïnvloedbaar. Dit heeft hem in de armen gedreven van jongens met verkeerde bedoelingen. Verdachte heeft inmiddels de hem geboden kans om aan zijn toekomst te werken met beide handen aangegrepen. Hij werkt goed samen met de reclassering, zijn schoolgang verloopt goed en hij werkt hard voor zijn vader.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
het psychologische Pro Justitia rapport van [naam 7] , gz-psycholoog, van 19 september 2018;
het uittreksel uit het Justitiële Documentatieregister van 24 september 2018;
het ‘Verslag van het gesprek met [verdachte] , ouders en mevrouw [naam 8] , jeugdreclasseerder bij Jeugdbescherming Gelderland, op 26 oktober 2018;
het briefrapport van de Raad van 30 oktober 2018.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van een woningoverval en de diefstal van een snorfiets. Bij het wegnemen van de snorfiets heeft hij niet stil gestaan bij de vervelende gevolgen voor de aangever en alleen zijn eigen gewin en dat van zijn mededader voor ogen gehad. Daarnaast heeft hij, samen met zijn mededader(s), de slachtoffers [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] in hun woning bedreigd met geweld en is geweld op hen toegepast met als doel hen geld afhandig te maken. [slachtoffer 5] is met een klauwhamer, althans een hard voorwerp, tegen zijn hoofd geslagen en over de grond gesleept. [slachtoffer 6] is een arm om haar nek en een hand voor haar mond gehouden. [slachtoffer 6] was op dat moment extra kwetsbaar; zij was zwanger wat de daders ook is verteld. Boven sliep hun tweejarig kind. Verdachte en zijn mededader(s) hebben met hun handelen een grove inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van de slachtoffers en op hun recht om zich in de eigen woning veilig te voelen. Het is een feit van algemene bekendheid dat dergelijke gevallen van geweld, gepleegd in een woning, gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving teweeg kunnen brengen, terwijl in het bijzonder de slachtoffers naast fysieke ook nog lang psychische nadelige gevolgen hiervan kunnen ervaren.
Dit is ook gebleken uit de op de terechtzitting door [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] voorgelezen slachtofferverklaringen en de onderbouwing van de vorderingen tot schadevergoeding van [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] .
De rechtbank overweegt dat verdachte met zijn gedragingen zijn eigen (geldelijk) belang vooropgesteld heeft en geen rekening heeft gehouden met het leed dat hij door zijn toedoen bij de slachtoffers teweeg heeft gebracht. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij hier een aandeel in heeft gehad, te meer nu de overval is gepleegd in de woning van een bekende van verdachte. Hij heeft het vertrouwen van deze bekende geschaad.
De rechtbank weegt bij de strafoplegging mee dat blijkens het de verdachte betreffende uittreksel uit het Justitiële Documentatieregister van 24 september 2018 verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke (gewelds)feiten als de onderhavige.
De rechtbank slaat voorts acht op de inhoud van het hiervoor genoemde psychologische rapport van [naam 7] waarin onder meer het volgende is opgenomen.
Betrokkene is een 18-jarige jongen met een gebrekkige ontwikkeling in de zin van een beneden gemiddelde intelligentie (disharmonisch profiel), school- en leerproblemen en een andere gespecificeerde disruptieve, impulsbeheersings- of andere gedragsstoornis (bij wie in het verleden meerdere keren ADHD gediagnosticeerd is). Bovenstaande uit zich in het steeds zakken voor het examen, problemen in het contact met docenten en medeleerlingen, gepest worden, gebrek aan sociale aansluiting, delinquent gedrag zoals winkeldiefstal, vernieling en mishandeling. Daarbij is betrokkene sterk beïnvloedbaar. Ten tijde van de hem tenlastegelegde feiten was sprake van bovengenoemde gebrekkige ontwikkeling.
De rechtbank wordt geadviseerd om betrokkene ten aanzien van het hem tenlastegelegde feit 6 (indien bewezen) verminderd toerekeningsvatbaar te achten.
De kans op gewelddadige recidive wordt door als matig ingeschat.
Rapporteur adviseert de rechtbank om betrokkene elektronisch toezicht op te leggen, naast intensieve begeleiding vanuit de jeugdreclassering in de vorm van ITB harde kern waarbij het, mocht het tot een veroordeling komen, noodzakelijk is om de delictsanalyse met hem opnieuw door te nemen. Verder zal er ook aandacht moeten zijn voor een training in groepsverband om te leren omgaan met groepsdruk, het leren 'Nee' zeggen en het onderscheiden van loyaliteit en het eigen toekomstbelang. Daarnaast zal gewerkt moeten worden aan vrijetijdsbesteding. Voorts lijkt een individueel steunend contact aangewezen vanuit een GGZ instelling in de buurt. Hierbij dient de nadruk te liggen op het opbouwen van een vertrouwensband en het verwerken van pest- en verlieservaringen en kwetsingen in het verleden in de band met de ouders. (…) Verder is een periode naar Afrika gaan met de vader ook aan te bevelen om zijn zelfvertrouwen te herstellen. Mocht het niet lukken om dit jaar de benodigde certificaten te halen dan wordt aangeraden betrokkene examen te laten doen op een lager niveau zodat hij van daaruit kan doorstromen.
Bovenstaande wordt geadviseerd binnen een voorwaardelijk strafdeel. Een zwaardere maatregel, zoals een gedragsbeïnvloedende maatregel of voorwaardelijke maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen, lijkt nog niet aan de orde, hoewel er al eerder sprake was van justitieel ingrijpen. Betrokkene lijkt onder de indruk van de plaatsing in een justitiële jeugdinrichting en is gemotiveerd tot verandering. Ook heeft hij zich binnen de justitiële jeugdinrichting goed opgesteld en heeft hij goed meegewerkt. Echter wanneer onverhoopt in de toekomst sprake is van recidive dan zal een zwaardere maatregel noodzakelijk zijn.
De rechtbank neemt de conclusies uit deze rapportage over en maakt die tot de hare. Dit brengt mee dat zij verdachte met betrekking tot feit 6 (woningoverval) verminderd toerekeningsvatbaar verklaart.
De rechtbank heeft ook acht geslagen op de inhoud van voormeld briefrapport van de Raad van 30 oktober 2018. De Raad adviseert hierin om verdachte een voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen met als bijzondere voorwaarden dat verdachte:
-zich door de jeugdreclassering laat begeleiden middels de ITB Harde Kern Aanpak;
-zich ten behoeve hiervan onder elektronisch toezicht/elektronische controle (EC) zal laten plaatsen;
-gedurende in ieder geval schooljaar 2018-2019 (of zoveel langer als de jeugdreclasseerder noodzakelijk vindt) onderwijs volgt of een andere zinvolle dagbesteding heeft, welke door de jeugdreclasseerder geschikt bevonden wordt;
-meewerkt aan (aanvullend) (intelligentie) onderzoek, indien dit door de jeugdreclasseerder noodzakelijk bevonden wordt;
-zich onder behandeling laat stellen van een GGZ-instelling, bijvoorbeeld Pro Persona of een soortgelijke instelling;
-zich onder behandeling laat stellen van Kairos of een soortgelijke instelling, indien de jeugdreclasseerder dit noodzakelijk vindt;
-geen contact heeft met medeverdachten.
Met betrekking tot het toe te passen sanctiestelsel overweegt de rechtbank als volgt. Hoewel verdachte reeds 18 jaar was toen hij de snorfiets stal (feit 7), ziet de rechtbank in de persoon van verdachte en de voor hem noodzakelijke behandeling aanleiding tot toepassing van het jeugdsanctierecht voor alle strafbare feiten.
Ten slotte heeft de rechtbank in haar overweging meegenomen dat de verdachte zich – blijkens het voormelde rapport van de Raad – niet kan verenigen met de uitkomsten uit het bij hem afgenomen intelligentieonderzoek. De rechtbank kan zich voorstellen dat het voor de acceptatie van belang is dat verdachtes niveau van functioneren nogmaals wordt onderzocht en zal dit daarom ook als voorwaarde aan het voorwaardelijke strafdeel verbinden. Immers, voor de toekomst van verdachte en met name zijn kansen op een nog te volgen opleiding (verdachte heeft in het verleden de nodige problemen op school ondervonden), is het van belang dat hij het onderwijs volgt dat past bij zijn capaciteiten.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat het opleggen van een jeugddetentie voor de duur van 180 dagen, met aftrek van de tijd die door verdachte in voorarrest is doorgebracht (te weten 106 dagen) passend en geboden is gelet op de ernst en aard van de gepleegde feiten. Hiervan legt de rechtbank het overige deel, te weten 74 dagen, voorwaardelijk op, mede om verdachte ervan te doordringen dat hij in de toekomst geen strafbare feiten meer moet plegen. Aan deze voorwaardelijke straf zullen de bijzondere voorwaarden worden verbonden zoals vermeld in het briefrapport van de Raad van
30 oktober 2018. De proeftijd zal worden gesteld op twee jaren.
7a. De beoordeling van de civiele vorderingen, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 2 tenlastegelegde feit. Gevorderd wordt voor materiële schade een bedrag van € 12,-- bestaande uit een bedrag van € 7,-- (portemonnee) en € 5,-- (studentenpas). [slachtoffer 2] heeft ook aangegeven waaruit zijn immateriële schade bestaat, doch geen concreet te vergoeden bedrag opgegeven. [slachtoffer 2] heeft verzocht de vordering te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het ontstaan van de schade.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht om de materiële schade geheel te vergoeden en de vordering te vermeerderen met de wettelijke rente.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair verzocht de vordering af te wijzen gelet op de door hem bepleite vrijspraak en subsidiair zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank acht [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk in zijn vordering nu verdachte wordt vrijgesproken van het onder 2 tenlastegelegde.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]
De benadeelde partij [slachtoffer 3] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 3 tenlastegelegde feit. Gevorderd wordt voor immateriële schade een bedrag van € 750,--. De immateriële schade bestaat eruit dat [slachtoffer 3] direct na het delict helemaal van de kaart was. Daarna kwam de angst. Hij slaapt slecht en heeft 2 maanden niet durven werken. Hij is het vertrouwen in de mensen kwijt en voelt zich onveilig. [slachtoffer 3] heeft verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen en om de vordering te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het ontstaan van de schade.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht om de vordering geheel toe te wijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft in zijn overgelegde pleitnotitie aangegeven dat primair wordt verzocht de vordering af te wijzen gelet op de door hem bepleite vrijspraak en subsidiair wordt verzocht de schadevergoeding te beperken in verband met het geringe aandeel van verdachte in het delict.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank acht [slachtoffer 3] niet-ontvankelijk in zijn vordering nu verdachte wordt vrijgesproken van het onder 3 tenlastegelegde.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5]
[naam 9] , werkzaam bij Univé Rechtshulp, heeft zich namens de benadeelde partij [slachtoffer 5] in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 6 bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 1.155,42 aan materiële schade bestaande uit een bedrag van € 15,-- (telefoon- en portokosten), € 49,40 (reiskosten), € 385,-- (kosten medische behandelingen), € 199,-- (kosten inzake brilglazen), € 23,93 (kosten inzake kleding) en € 483,09 (verlies aan verdienvermogen). Voor geleden immateriële schade wordt een bedrag van € 2.500,-- gevorderd. Ter zake de immateriële schade heeft [slachtoffer 5] gesteld dat hij is geslagen op zijn hoofd waardoor hij een bonzende pijn aan de linkerzijde van zijn hoofd en een gevoel van traagheid had alsook moeite met focussen. De arts adviseerde [slachtoffer 5] een week rustig aan te doen en daarna weer rustig werkzaamheden op te pakken. Hij heeft zijn werk vanaf 16 april 2018 weer hervat. [slachtoffer 5] heeft de overval als zeer beangstigend ervaren. [slachtoffer 5] heeft verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen en de vordering te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het ontstaan van de schade.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht om de vordering geheel toe te wijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft in zijn overgelegde pleitnotitie aangegeven dat primair wordt verzocht de vordering af te wijzen gelet op de door hem bepleite vrijspraak en subsidiair wordt verzocht de schadevergoeding te beperken in verband met het geringe aandeel van verdachte in het delict.
Beoordeling door de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat [slachtoffer 5] als gevolg van het bewezen verklaarde handelen materiële en immateriële schade heeft geleden. De rechtbank zal de vordering in zijn geheel toewijzen ad € 3.655,42 nu de materiële posten voldoende zijn onderbouwd met stukken en de immateriële schadevergoeding de rechtbank niet onredelijk voorkomt rekening houdend met hetgeen in gelijksoortige zaken doorgaans wordt toegewezen. Gelet op de voldoende wezenlijke bijdrage die verdachte heeft geleverd aan het handelen jegens de benadeelde, ziet de rechtbank geen aanleiding om de vordering te ‘beperken’ zoals namens verdachte is bepleit.
Het toegewezen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente over een bedrag van € 2.500,-- vanaf 25 februari 2018 en over een bedrag van € 1.155,42 vanaf de datum van indiening van de vordering (29 oktober 2018). De vordering zal hoofdelijk worden toegewezen; verdachte is niet meer tot vergoeding gehouden indien en voor zover het gevorderde door zijn mededader(s) is of wordt voldaan.
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht hoofdelijk de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van het toe te wijzen bedrag ten behoeve van [slachtoffer 5] .
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 6]
[naam 9] heeft zich ook namens de benadeelde partij [slachtoffer 6] in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 6 bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 507,98 aan materiële schade bestaande uit een bedrag van € 122,98 (verlies aan verdienvermogen) en € 385,-- (de eigen bijdrage inzake een extra scan). Voor geleden immateriële schade wordt een bedrag van € 2.000,-- gevorderd. Ter zake de immateriële schade heeft [slachtoffer 6] gesteld dat zij ten tijde van de overval 21 weken zwanger was en zij een extra echo en onderzoek heeft gehad. Daarnaast heeft de overval psychisch ook een behoorlijke impact gehad. [slachtoffer 6] is in de beschermde omgeving van haar woning overvallen en daarbij vastgegrepen en vastgehouden met een arm om haar nek. Deze traumatische ervaring heeft psychische schade teweeggebracht. [slachtoffer 6] heeft verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen en de vordering te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het ontstaan van de schade.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht om de vordering geheel toe te wijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft in zijn overgelegde pleitnotitie aangegeven dat primair wordt verzocht de vordering af te wijzen gelet op de door hem bepleite vrijspraak en subsidiair wordt verzocht de schadevergoeding te beperken in verband met het geringe aandeel van verdachte in het delict.
Beoordeling door de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen materiële en immateriële schade heeft geleden. De rechtbank zal de vordering ad € 2.507,98 in zijn geheel toewijzen nu de materiële posten voldoende zijn onderbouwd met stukken en de immateriële schadevergoeding de rechtbank niet onredelijk voorkomt rekening houdend met hetgeen in gelijksoortige zaken doorgaans wordt toegewezen. Gelet op de voldoende wezenlijke bijdrage die verdachte heeft geleverd aan het handelen jegens de benadeelde, ziet de rechtbank geen aanleiding om de vordering te ‘beperken’ zoals namens verdachte is bepleit.
Het toegewezen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente over een bedrag van € 2.000,-- vanaf 25 februari 2018 en over een bedrag van € 507,98 vanaf de datum van indiening van de vordering (29 oktober 2018). De vordering zal hoofdelijk worden toegewezen; verdachte is niet meer tot vergoeding gehouden indien en voor zover het gevorderde door zijn mededader(s) is of wordt voldaan.
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht hoofdelijk de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van het toe te wijzen bedrag ten behoeve van [slachtoffer 6] .
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 7]
De benadeelde partij [slachtoffer 7] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 7 bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt voor materiële schade een bedrag van € 685,-- (de dagwaarde van de snorfiets ad € 1.400,-- verminderd met de restwaarde van de snorfiets ad € 715,--). [slachtoffer 7] heeft verzocht de vordering te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het ontstaan van de schade.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht om de vordering toe te wijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Beoordeling door de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen materiële schade heeft geleden. De rechtbank acht de vordering voldoende onderbouwd en zal deze toewijzen ad € 685,--.
Het toegewezen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 maart 2018. De vordering zal hoofdelijk worden toegewezen; verdachte is niet meer tot vergoeding gehouden indien en voor zover het gevorderde door zijn mededader is of wordt voldaan.
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht hoofdelijk de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van het toe te wijzen bedrag ten behoeve van [slachtoffer 7] .
7b. De vorderingen tot tenuitvoerlegging (tul)
Ten aanzien van parketnummer 05/093778-15
De rechtbank stelt vast dat zich bij de stukken bevindt de op 17 juli 2018 ter griffie van deze rechtbank ontvangen vordering van de officier van justitie in de zaak met parketnummer 05/093778-15 betreffende het onherroepelijk geworden vonnis van 28 januari 2016 van de kinderrechter van de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, waarbij verdachte is veroordeeld tot een voorwaardelijke werkstraf voor de duur van 20 uren subsidiair 10 dagen jeugddetentie, met een proeftijd van 2 jaar, met als algemene voorwaarde dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering tot tenuitvoerlegging toe te wijzen. De raadsman heeft geen verweer gevoerd tegen toewijzing van de vordering.
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich vóór het einde van voornoemde proeftijd schuldig heeft gemaakt aan nieuwe strafbare feiten, zoals naar voren komt uit de inhoud van het onderhavige vonnis, en dat verdachte daarmee de algemene voorwaarde heeft overtreden. De rechtbank acht zodoende termen aanwezig voor toewijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde werkstraf. Van omstandigheden om van toewijzing af te zien, is naar het oordeel van de rechtbank niet gebleken.
Ten aanzien van parketnummer 05/043334-16
De rechtbank stelt vast dat zich bij de stukken bevindt de op 17 juli 2018 ter griffie van deze rechtbank ontvangen vordering van de officier van justitie in de zaak met parketnummer 05/043334-16 betreffende het onherroepelijk geworden vonnis van 30 juni 2016 van de kinderrechter van de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, waarbij verdachte is veroordeeld tot een voorwaardelijke werkstraf voor de duur van 30 uren subsidiair 15 dagen jeugddetentie, met een proeftijd van 2 jaar, met als algemene voorwaarde dat verdachte zich voor het einde van proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering tot tenuitvoerlegging toe te wijzen. De raadsman heeft geen verweer gevoerd tegen toewijzing van de vordering.
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich vóór het einde van voornoemde proeftijd schuldig heeft gemaakt aan nieuwe strafbare feiten, zoals naar voren komt uit de inhoud van het onderhavige vonnis, en dat verdachte daarmee de algemene voorwaarde heeft overtreden. De rechtbank acht zodoende termen aanwezig voor toewijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde werkstraf. Van omstandigheden om van toewijzing af te zien, is naar het oordeel van de rechtbank niet gebleken.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 36f, 77a, 77c, 77g, 77h, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77dd, 77ee, 77gg, 310, 311, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart
niet bewezendat verdachte het onder 1 tot en met 5 tenlastegelegde heeft begaan;
 verklaart
bewezendat verdachte het onder 6 en 7 tenlastegelegde heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een
jeugddetentievoor de duur van
180 (honderdtachtig) dagen;
 bepaalt, dat een gedeelte van de jeugddetentie,
groot 74 (vierenzeventig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarden voor het einde van de proeftijd die op twee jaren wordt bepaald;
 de algemene voorwaarden dat veroordeelde:
o zich vóór het einde van de proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
o ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
o medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 77aa eerste tot en met vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, uit te voeren door Jeugdbescherming Gelderland, afdeling jeugdreclassering, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
 de bijzondere voorwaarden dat veroordeelde:
o zich door de jeugdreclassering laat begeleiden middels de ITB Harde Kern Aanpak;
o zich ten behoeve hiervan onder elektronisch toezicht/elektronische controle (EC) zal laten plaatsen, zolang de jeugdreclasseerder dit noodzakelijk vindt;
o gedurende in ieder geval het schooljaar 2018-2019 (of zoveel langer als de jeugdreclasseerder noodzakelijk vindt) onderwijs volgt of een andere zinvolle dagbesteding heeft, welke door de jeugdreclasseerder geschikt bevonden wordt;
o meewerkt aan (aanvullend) (intelligentie) onderzoek, indien dit door de jeugdreclasseerder noodzakelijk bevonden wordt;
o zich onder behandeling laat stellen van een GGZ-instelling, bijvoorbeeld Pro Persona of een soortgelijke instelling;
o zich onder behandeling laat stellen van Kairos of een soortgelijke instelling, indien de jeugdreclasseerder dit noodzakelijk vindt;
o zich zal onthouden van elke vorm van contact met medeverdachten [medeverdachte 1] , geboren op [geboortedatum 2] te [geboorteplaats 2] , momenteel verblijvende in de [adres 8] en [medeverdachte 2] , geboren op [geboortedatum 3] te [geboorteplaats 3] , wonende aan de [adres 9] .
 geeft opdracht aan Jeugdbescherming Gelderland, afdeling jeugdreclassering, tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde voorwaarden en veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
 beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van die straf in mindering zal worden gebracht;

heft ophet reeds geschorste bevel tot
voorlopige hechtenis;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
 verklaart [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk in zijn vordering;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]
 verklaart [slachtoffer 3] niet-ontvankelijk in zijn vordering;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5]
 veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 6 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 5] , van een bedrag van
€ 3.655,42(zesendertighonderdvijfenvijftig euro en tweeënveertig eurocent), te weten € 1.155,42 voor geleden materiële schade en € 2.500,-- voor geleden immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente over een bedrag van
€ 2.500,-- vanaf 25 februari 2018 en over een bedrag van € 1.155,42 vanaf de datum van indiening van de vordering (29 oktober 2018) tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
 verstaat dat indien en voor zover door de mededader het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd;
 legt aan veroordeelde de
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 5] , een bedrag te betalen van
€ 3.655,42(zesendertighonderdvijfenvijftig euro en tweeënveertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente over een bedrag van
€ 2.500,-- vanaf 25 februari 2018 en over een bedrag van € 1.155,42 vanaf de datum van indiening van de vordering (29 oktober 2018) tot aan de dag der algehele voldoening;
 bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij voor de veroordeelde komt te vervallen indien en voor zover de mededader heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij;
 bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;

De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 6]

 veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 6 hoofdelijk tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 6] , van een bedrag van
€ 2.507,98(vijfentwintighonderdenzeven euro en achtennegentig eurocent), te weten € 507,98 voor geleden materiële schade en € 2.000,-- voor geleden immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente over een bedrag van
€ 2.000,-- vanaf 25 februari 2018 en over een bedrag van € 507,98 vanaf de datum van indiening van de vordering (29 oktober 2018) tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
 verstaat dat indien en voor zover door de mededader het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd;
 legt aan veroordeelde de
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 6] , een bedrag te betalen van
€ 2.507,98(vijfentwintighonderdenzeven euro en achtennegentig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente over een bedrag van
€ 2.000,-- vanaf 25 februari 2018 en over een bedrag van € 507,98 vanaf de datum van indiening van de vordering (29 oktober 2018) tot aan de dag der algehele voldoening;
 bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij voor de veroordeelde komt te vervallen indien en voor zover de mededader heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij;
 bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;

De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 7]

 veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 7 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 7] , van een bedrag van
€ 685,-(zeshonderdvijfentachtig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 maart 2018 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
  • verstaat dat indien en voor zover door de mededader het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd;
  • legt aan veroordeelde de
 bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij voor de veroordeelde komt te vervallen indien en voor zover de mededader heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij;
 bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;

De beslissing op de vorderingen tenuitvoerlegging

 gelast dat de voorwaardelijke straf die bij vonnis van de kinderrechter van de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, van 28 januari 2016 in de zaak met parketnummer 05/093778-15 is opgelegd ten uitvoer zal worden gelegd, te weten een werkstraf voor de duur van 20 (twintig) uren subsidiair 10 (tien) dagen jeugddetentie;
 gelast dat de voorwaardelijke straf die bij vonnis van de kinderrechter van de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, van 30 juni 2016 in de zaak met parketnummer 05/043334-16 is opgelegd ten uitvoer zal worden gelegd, te weten een werkstraf voor de duur van 30 (dertig) uren subsidiair 15 (vijftien) dagen jeugddetentie;
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Rietveld, voorzitter, tevens kinderrechter, mr. A.J.J.M. Weijnen en mr. J.Th van Belzen, kinderrechters, in tegenwoordigheid van mr. V. Stroink, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 20 november 2018.
Mr. Rietveld, mr. Weijnen en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] , brigadier van politie van de Districtsrecherche Gelderland-Zuid van de politie Eenheid Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer [nummer] , gesloten en ondertekend op 10 juli 2018 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] , p. 887-892, proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 5] , p. 897-898
3.Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 6] , p. 903-904 en p. 905-906
4.Rapport Onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van een overval gepleegd in Nijmegen op 25 februari 2018 van het Nederland Forensisch Instituut, p. 990-993
5.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 297-299
6.Proces-verbaal van de terechtzitting van 6 november 2018
7.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] , p. 889-890, proces-verbaal van bevindingen, p. 899-900
8.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 7] , p. 1030-1032
9.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 1] , p. 162