ECLI:NL:RBGEL:2018:4953

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
16 november 2018
Publicatiedatum
19 november 2018
Zaaknummer
05/841031-17
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening van het onderzoek naar de vordering van de benadeelde partij in een strafzaak met betrekking tot vernielingen en mishandeling

Op 16 november 2018 heeft de Rechtbank Gelderland een tussenvonnis gewezen in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1967, die wordt beschuldigd van verschillende strafbare feiten, waaronder vernielingen, diefstal en mishandeling. De zaak is behandeld in de meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. A. Bijl. Tijdens de zitting op 2 november 2018 is gebleken dat de verdachte onder beschermingsbewind staat, wat betekent dat hij niet zelfstandig kan beschikken over zijn vermogen. Dit heeft invloed op de mogelijkheid van de raadsman om namens de verdachte op te treden in de procedure rondom de vordering van de benadeelde partij, mevrouw [slachtoffer 2]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de raadsman geen machtiging van de bewindvoerder heeft ontvangen om namens de verdachte te pleiten.

In het tussenvonnis heeft de rechtbank besloten het onderzoek te heropenen en de bewindvoerder op te roepen voor een nader te bepalen zitting. De rechtbank heeft de raadsman de gelegenheid gegeven om een machtiging van de bewindvoerder te verkrijgen, zodat hij het woord ter verdediging kan voeren met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel. De rechtbank heeft het onderzoek voor onbepaalde tijd geschorst en gelast dat de verdachte en de benadeelde partij op de hoogte worden gesteld van de nieuwe zitting.

Dit tussenvonnis is uitgesproken door de rechters H.C. Leemreize (voorzitter), J.M. Hamaker en G.J.H. Boerhof, in aanwezigheid van griffier mr. K.M. Rokette.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/841031-17
Datum uitspraak : 16 november 2018
Tegenspraak
Tussenvonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1967 te [geboorteplaats] , wonende te [adres 1] , [woonplaats]
raadsman: mr. A. Bijl, advocaat te Leerdam.
Dit tussenvonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 2 november 2018.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 24 maart 2017 tot en met 6 juni 2017 te Geldermalsen opzettelijk en wederrechtelijk (het balkon van) een woning (gelegen aan de [adres 2] te Geldermalsen), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [slachtoffer 1] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt
en/of weggemaakt;
2.
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 18 april 2017 tot en met 6 juni 2017 te Geldermalsen (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- een of meerdere (led) lampje(s) en/of
- een of meerdere (tuin)stoel(en) en/of
- een (hang)lamp en/of - een afwasborstel en/of
- een (houten) stoel en/of
- een (rubberen) vloermat en/of
- een tafelblad en/of
- een emmer, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
3.
hij op of omstreeks 19 april 2017 te Geldermalsen [slachtoffer 2] heeft mishandeld door groene zeep, althans een (gladde) substantie in de gang van de woning (gelegen aan de [adres 2] te Geldermalsen) van die [slachtoffer 2] te spuiten waardoor die [slachtoffer 2] is uitgegleden en ten val is gekomen;
4.
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 maart 2017 tot en met 6 juli 2017 te Geldermalsen, in elk geval in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 2] , door:
- ( telkens) in de nachtelijke uren vernielingen te plegen op of aan de woning
en/of het balkon van die [slachtoffer 2] en/of
- ( telkens) in de nachtelijke uren spullen weg te nemen vanaf het balkon van
die [slachtoffer 2] en/of
- ( telkens) die [slachtoffer 2] te achtervolgen als zij de hond uitlaat en/of
- ( telkens) (volle) poepzakjes op het balkon van die [slachtoffer 2] te gooien, met het oogmerk die [slachtoffer 2] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is op 2 november 2018 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. A. Bijl, advocaat te Leerdam.
De vordering benadeelde partij van mevrouw [slachtoffer 2] is door de benadeelde partij op zitting toegelicht.
De officier van justitie, mr. ter Braak, heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
Het proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van de meervoudige kamer d.d. 2 november 2018 zal aan dit tussenvonnis worden gehecht.

3.De motivering van de beslissing

Tijdens de beraadslaging is de rechtbank tot de conclusie gekomen dat het onderzoek niet volledig is geweest.
Ter terechtzitting is gebleken dat het vermogen van verdachte onder beschermingsbewind, als bedoeld in de artikelen 1:431 en volgende van het Burgerlijk Wetboek, is gesteld. Hierdoor heeft verdachte niet de bevoegdheid om zijn eigen vermogen te beheren en daarover te beschikken. Die bevoegdheid ligt momenteel bij de bewindvoerder. Bij de vervulling van de taak van deze bewindvoerder hoort onder andere dat hij verdachte in rechte vertegenwoordigt met betrekking tot voormeld vermogen. Verdachte is aldus ook niet bevoegd om zelfstandig te procederen met betrekking tot de tegen hem ingestelde vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij, nu dit juist ziet op het beschikken over en het beheren van zijn eigen vermogen. De bewindvoerder heeft de raadsman van verdachte ook geen machtiging gegeven om namens de bewindvoerder op te mogen treden.
Gelet op het verdedigingsbelang dient de raadsman namens verdachte alsnog in de gelegenheid te worden gesteld verweer te voeren tegen de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij en/of een schadevergoedingsmaatregel en daartoe de benodigde machtiging te verkrijgen, danwel de bewindvoerder te doen oproepen.

4.De beslissing

De rechtbank:
heropenthet onderzoek ter terechtzitting;
schorsthet onderzoek voor onbepaalde tijd;
beveeltdat de bewindvoerder tegen die nog nader te bepalen terechtzitting wordt opgeroepen:
tenzijde raadsman reeds op voorhand een machtiging van de bewindvoerder kan overleggen op grond waarvan hij het woord ter verdediging kan voeren met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij en/of de schadevergoedingsmaatregel.
gelastde oproeping van verdachte, met afschrift aan zijn raadsman, tegen de nader te bepalen terechtzitting;
gelasttevens de kennisgeving aan de benadeelde partij van de nader te bepalen terechtzitting;
houdtiedere verdere beslissing aan.
Dit tussenvonnis is gewezen door mr. H.C. Leemreize (voorzitter), mr. J.M. Hamaker en mr. G.J.H. Boerhof, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K.M. Rokette, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 16 november 2018.