ECLI:NL:RBGEL:2018:4942

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
16 november 2018
Publicatiedatum
16 november 2018
Zaaknummer
AWB - 18 _ 3544
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van een bestreden besluit inzake verzoek om afschrift van politiegegevens

Op 16 november 2018 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen eiseres en de korpschef van politie te Apeldoorn. Eiseres had op 29 mei 2018 een verzoek ingediend om een afschrift van een melding op basis van de Wet politiegegevens. Dit verzoek werd door de korpschef afgewezen, waarop eiseres beroep instelde. Tijdens de zitting op 8 november 2018 trok de korpschef het bestreden besluit in, waardoor de rechtbank oordeelde dat eiseres geen belang meer had bij de beoordeling van het beroep. De rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk, maar oordeelde dat eiseres wel recht had op een kostenvergoeding voor de proceskosten en het griffierecht. Eiseres had verzocht om een hogere vergoeding voor de proceskosten, maar de rechtbank oordeelde dat de zaak als standaard werd beschouwd en dat er geen aanleiding was om af te wijken van het Besluit proceskostenvergoeding bestuursrecht. De rechtbank stelde de kosten vast op € 1.002 en gelastte dat het griffierecht van € 170 door de verweerder aan eiseres werd vergoed. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 18/3544

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 november 2018

in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. G. Oudshoorn),
en

de korpschef van politie te Apeldoorn, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 29 mei 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder het verzoek van eiseres om, met een beroep op de Wet politiegegevens, haar een afschrift van een melding te verstrekken, afgewezen.
Eiseres heeft tegen dit besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 november 2018. Eiseres is aldaar vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. G. Oudshoorn. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door M.U. Smis.
Op het onderzoek ter zitting van 8 november 2018 heeft verweerder het bestreden besluit ingetrokken.

Overwegingen

De rechtbank stelt allereerst vast dat, nu verweerder het bestreden besluit heeft ingetrokken, eiseres geen belang meer heeft bij een beoordeling van het beroep dat daartegen is gericht. De rechtbank is daarom van oordeel dat het beroep in zoverre niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Eiseres heeft nog wel belang bij een beoordeling van de door haar gevraagde kostenveroordeling, bestaande uit proceskosten en het griffierecht.
Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat de proceskosten en het griffierecht voor vergoeding in aanmerking komen. Eiseres heeft aangevoerd dat voor de proceskosten een hoger dan het standaard tarief zou moeten worden toegekend, vanwege de manier waarop verweerder in deze procedure heeft gehandeld. Verweerder verzet zich daartegen.
De rechtbank zal verweerder veroordelen in de kosten die eiseres in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Voor het toekennen van een hoger aantal punten danwel een hoger bedrag per punt dan het Besluit proceskostenvergoeding bestuursrecht (hierna: Besluit) in dit soort zaken standaard voorschrijft, ziet de rechtbank geen aanleiding. In dat Besluit is vastgelegd op welke wijze het aantal punten wordt toegekend, en dat is afhankelijk gemaakt van het gewicht van de zaak. Deze zaak is naar gewicht naar het oordeel van de rechtbank een standaard zaak. Het bedrag dat per punt wordt toegekend is in dat Besluit vastgesteld op € 501. Dat het bestreden besluit eerst door verweerder is genomen en vervolgens op de zitting weer is ingetrokken is geen omstandigheid die op één van beide factoren van invloed is.
De kosten worden daarom vastgesteld op € 1.002 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van
€ 501 en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres ten bedrage van € 1.002;
  • gelast dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 170 vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.M. Vogel, rechter, in tegenwoordigheid van
mr. J.M.B. Moll van Charante, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op: 16 november 2018
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.