In deze zaak heeft eiseres haar zorgverzekeraar verzocht om vergoeding van kosten voor een consult en onderzoeken door een Belgische arts. De zorgverzekeraar heeft aanvullende informatie opgevraagd, waaronder medische gegevens, maar eiseres heeft dit geweigerd. Het geschil is voorgelegd aan de Geschillencommissie Zorgverzekeringen, die advies heeft gevraagd aan het Zorginstituut Nederland (ZiN). De commissie heeft het verzoek van eiseres om vergoeding afgewezen. Eiseres heeft vervolgens een handhavingsverzoek ingediend bij de Autoriteit Persoonsgegevens, omdat zij van mening was dat de zorgverzekeraar meer informatie had opgevraagd dan noodzakelijk was voor haar claim. De Autoriteit heeft het verzoek afgewezen, wat heeft geleid tot deze procedure.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de zorgverzekeraar de opgevraagde gegevens nodig had voor de formele controle van de zorgverzekering. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verwerking van persoonsgegevens betreffende gezondheid in principe verboden is, maar dat dit verbod niet geldt voor zorgverzekeraars voor zover dat noodzakelijk is voor de uitvoering van de verzekeringsovereenkomst. De rechtbank concludeert dat de zorgverzekeraar in dit geval gerechtigd was om de gevraagde gegevens op te vragen en dat de Autoriteit Persoonsgegevens in redelijkheid heeft kunnen afzien van handhaving. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard.