ECLI:NL:RBGEL:2018:4899

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
14 november 2018
Publicatiedatum
14 november 2018
Zaaknummer
05/880579-18
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot woninginbraak met geweld in Arnhem

Op 14 november 2018 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 14 juni 2017 samen met anderen heeft geprobeerd een woninginbraak te plegen. De verdachte, die thans gedetineerd is, werd beschuldigd van het openbreken van de woning van de slachtoffers, [benadeelde 1] en [benadeelde 2], en het gebruik van geweld tegen hen. Tijdens de inbraak werd de vrouw van het stel, [benadeelde 2], hardhandig behandeld en werd er met een vuurwapen gedreigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij de poging tot woninginbraak en dat er voldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar, waarbij de tijd in voorarrest in mindering wordt gebracht. Daarnaast zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen voor zowel immateriële als materiële schade, die voortvloeide uit de inbraak en het geweld. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen gedeeltelijk toegewezen, waarbij de immateriële schade is vastgesteld op €2.000,- per benadeelde partij, en materiële schade is toegewezen voor kosten die direct verband hielden met de inbraak. De rechtbank heeft de verdachte ook verplicht om de schadevergoedingen aan de Staat te betalen ten behoeve van de benadeelde partijen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/880579-18
Datum uitspraak : 14 november 2018
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [woonplaats] ,
thans gedetineerd te P.I. Arnhem - HvB Arnhem Zuid te Arnhem,
raadsman: mr. R. Julicher, advocaat te Venray.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 15 augustus 2018 en 31 oktober 2018.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat [1] :
hij op 14 juni 2017 in de nacht in Arnhem samen met anderen heeft geprobeerd een woninginbraak te plegen, waarbij zij deuren hebben opengebroken/hebben geprobeerd open te breken, aan de slachtoffers ( [benadeelde 1] en [benadeelde 2] ) hebben gevraagd waar geld is en waarbij zij op meerdere manieren geweld hebben gebruikt tegen de slachtoffers.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [2]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 14 juni 2017 om 03:18 uur vielen drie mannen de woning van aangever [benadeelde 1] en zijn vriendin [benadeelde 2] aan de [adres] binnen. Twee van de drie mannen stonden in de slaapkamer van [benadeelde 1] en [benadeelde 2] . Eén van de mannen drukte het gezicht van [benadeelde 2] hard op de zijkant en drukte op haar hals waardoor zij geen adem kreeg. De andere man had een handvuurwapen bij zich en sloeg [benadeelde 1] daarmee op zijn rechterwang, waardoor hij op de grond viel. De man trapte [benadeelde 1] in zijn gezicht. Er werd om geld gevraagd door één van de mannen. [benadeelde 1] rende weg uit de slaapkamer en zag daar een derde man, met een koevoet in zijn hand. Eén van de mannen in de slaapkamer pakte [benadeelde 2] nog stevig vast in haar nek en wederom werd gevraagd waar het geld was. [benadeelde 2] werd door één van de mannen meegenomen naar de slaapkamer van de baby waar hij de kast doorzocht. [benadeelde 1] rende naar buiten, als ook de drie mannen, die hij later in een stationwagen ziet wegrijden. De achterdeur van de woning van [benadeelde 1] en [benadeelde 2] was opengebroken en in de tuin lag een plastic tas op de tafel met daarin tiewraps en ducttape. [3]
Op de plastic tas wordt een vingerafdruk aangetroffen die overeenkomsten vertoont met de vingerafdruk van de rechterduim van verdachte. Op de tiewraps wordt een tweetal sporen aangetroffen waarvan het DNA-profiel overeenkomt met dat van verdachte. [4]
De stationwagen waarmee de drie mannen wegreden is van verdachte. [5]
De mobiele telefoon met het telefoonnummer van verdachte heeft in de nacht van 14 juni 2018 de mast Hazenkamp in Arnhem aangestraald. Het adres [adres] valt onder het bereik van deze mast. [6]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte betrokken was bij de poging tot woninginbraak als de persoon die als derde man wordt omschreven door [benadeelde 1] en [benadeelde 2] en dat het tenlastegelegde daarmee wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. De raadsman heeft daartoe geen bewijsverweren naar voren gebracht.
Beoordeling door de rechtbank
De stiefvader van verdachte, getuige [naam 1] , heeft een verklaring afgelegd bij de politie. Hij verklaart dat hij verdachte tegen zijn moeder heeft horen vertellen over de overval. Hij hoorde verdachte toen zeggen dat ze met drie man waren, twee zwarten en hijzelf, dat verdachte de deur open heeft gebroken, dat ze naar boven zijn gelopen, dat de vrouw meteen in het kussen is gedrukt, dat de man is geslagen met een pistool, dat ze geld wilden hebben en dat de man naar beneden is gegaan en naar buiten is weggerend. Ze waren met een stationwagen naar het adres gegaan en ze hebben daar een zak met tiewraps achtergelaten die ze zijn vergeten. [7]
Gelet op de door de rechtbank reeds vastgestelde feiten en bovenstaande verklaring van getuige [naam 1] , is de rechtbank met de officier van justitie van oordeel dat verdachte de derde man is geweest die betrokken was bij de poging tot woninginbraak. Zover de verdediging heeft bedoeld verweer te voeren met betrekking tot een alternatief scenario merkt de rechtbank op dat zij hiervoor geen deugdelijke onderbouwing heeft gegeven en dat dit scenario ook overigens op geen enkel punt verifieerbaar is. De rechtbank zal dit punt dan ook passeren.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks14 juni 2017 te Arnhem,
althans in Nederland,omstreeks
03:18 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,ter uitvoering van het door verdachte en
/ofzijn mededader
(s
)voorgenomen
misdrijf om in/uit een woning gelegen aan de [adres] goederen en/of geld, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
toebehoorde, te weten aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen
en/of die/dat
goederen en/of geld onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak,
verbreking en/of inklimming,
-heeft geprobeerd om de voordeur van voornoemde woning open te breken en/of
-een of meerdere (tuin)deuren van voornoemde woning heeft opengebroken en/of geforceerd en
/of
-voornoemde woning is binnengegaan en
/of
-tegen/aan die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] heeft gezegd en/of gevraagd: 'geld,
geld' en/of 'waar is het geld?', althans woorden van soortgelijke aard en/of
strekking en
/of
-voornoemde woning heeft doorzocht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
welke poging tot diefstal werd
voorafgegaan,vergezeld
en/of gevolgdvan geweld
en/of bedreiging met geweldtegen die [benadeelde 1] en
/of[benadeelde 2] , gepleegd met het oogmerk om die voorgenomen diefstal
voor te bereiden ofgemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
-het gezicht van die [benadeelde 2] (hardhandig) in een andere richting te draaien
en
/of
-het gezicht van die [benadeelde 2] (hardhandig) in het kussen te drukken en
/of
-die [benadeelde 2]
(stevig
)bij haar nek vast te pakken en/of
-die [benadeelde 1] met een vuurwapen
, althans met een (hard) voorwerptegen diens
hoofd en/ofgelaat te slaan
en/of stompen, ten gevolge waarvan die [benadeelde 1] ten
val is gekomen en
/of
-die [benadeelde 1] (terwijl hij in een kwetsbare positie op de grond lag) tegen diens
hoofd
en/of gelaatte schoppen
en/of trappen.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor nachtrust bestemde tijd in een woning.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht dat ingeval van strafoplegging rekening wordt gehouden met de geringe rol die verdachte in het bewezenverklaarde heeft vervuld en dat daarom een deels voorwaardelijke gevangenisstraf zou moeten worden opgelegd waarvan het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan het voorarrest.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 13 september 2018;
- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, gedateerd 18 september 2018.
Uit het uittreksel uit het algemeen documentatieregister volgt dat verdachte eerder is veroordeeld
voor het plegen van woninginbraken.
Verdachte heeft zich samen met twee (onbekend gebleven) anderen schuldig gemaakt aan een poging tot woninginbraak. Midden in de nacht werden de slachtoffers wakker doordat een drietal mannen hun woning had opengebroken en was binnengegaan. In de slaapkamer werd tegen beide slachtoffers bruut geweld gebruikt.. In de woning lag tevens de baby van de slachtoffers te slapen. Dat dit voor de slachtoffers een bijzonder pijnlijke, schokkende en angstige ervaring is geweest en zal blijven, bleek uit de ter terechtzitting voorgedragen slachtofferverklaring. Verdachte heeft weliswaar zelf geen geweld toegepast tegen de slachtoffers, maar was betrokken bij de poging tot woninginbraak en heeft daarmee laten zien een enorme inbreuk op andermans privacy, veiligheidsgevoel en lichamelijke integriteit niet te schuwen. Verdachte is hiervoor verantwoordelijk. De rechtbank neemt verdachte zijn handelen ten zeerste kwalijk.
Het is daarom voor de rechtbank duidelijk dat enkel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur passend is en wel voor de duur van vijf jaren. De tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht zal hierop in mindering worden gebracht.
7a. De beoordeling van de civiele vorderingen, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 2] hebben zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding voor het bewezenverklaarde feit.
Door [benadeelde 1] wordt gevorderd een totaalbedrag van € 6.902,56, bestaande uit € 3.000,- aan immateriële schade en € 3.902,56 aan materiële schade voor reis- en parkeerkosten, telefoonkosten, kosten voor het plaatsen van rolluiken en beveiligingscamera’s en kosten voor schade die is ontstaan aan deuren en sloten.
Door [benadeelde 2] wordt gevorderd een totaalbedrag van € 7.345,80, bestaande uit € 3.000,- aan immateriële schade en € 4.348,80 aan materiële schade voor reis- en parkeerkosten, telefoonkosten, kosten voor eigen risico, kosten voor het plaatsen van rolluiken en beveiligingscamera’s en kosten voor schade die is ontstaan aan deuren en sloten.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van [benadeelde 1] voor het geheel en hoofdelijk kan worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van [benadeelde 2] hoofdelijk kan worden toegewezen voor de posten die niet al toegewezen moeten worden voor de vordering van [benadeelde 1] , vermeerderd met de wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft naar voren gebracht dat de kosten voor immateriële schade die worden gevorderd door [benadeelde 1] niet kunnen worden toegewezen, nu niet uit concrete stukken blijkt dat sprake is van een psychische impact. Voor beide benadeelde partijen geldt volgens de raadsman dat rekening moet worden gehouden met het feit dat zij al een bedrag hebben ontvangen van het Schadefonds Geweldsmisdrijven.
De raadsman heeft verder naar voren gebracht dat voor zover kostenposten door beide benadeelde partijen worden gevorderd, deze niet aan beide benadeelde partijen kunnen worden toegewezen.
Ten slotte heeft de raadsman naar voren gebracht dat de kosten voor het plaatsen van rolluiken en beveiligingscamera’s geen rechtstreekse schade betreft en daarom niet kunnen worden toegewezen.
Beoordeling door de rechtbank
Immateriële schade
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de beide benadeelde partijen als gevolg van het bewezenverklaarde handelen immateriële schade hebben geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. Ten aanzien van benadeelde partij [benadeelde 2] is dit onderbouwd met een brief waaruit volgt dat zij ter verwerking van door het bewezenverklaarde handelen veroorzaakte psychische leed consulten heeft gehad. Ten aanzien van benadeelde partij [benadeelde 1] is de immateriële schade niet onderbouwd met een dergelijke brief, maar de rechtbank is van oordeel dat het bewezenverklaarde handelen onmiskenbaar immaterieel leed aan de benadeelde partij heeft toegebracht. De rechtbank zal beide vorderingen ten aanzien van de immateriële schade toewijzen tot een bedrag van € 2.000,- en voor het meer gevorderde niet-ontvankelijk verklaren.
De rechtbank dient geen rekening te houden met een al door het Schadefonds Geweldsmisdrijven uitgekeerd bedrag, nu dit verrekend wordt met het bedrag dat door de rechtbank wordt toegewezen.
Materiële schade – kosten voor rolluiken, beveiligingscamera’s en sloten
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de kosten die door beide benadeelde partijen zijn gevorderd voor het plaatsen van rolluiken, beveiligingscamera’s en nieuwe sloten niet aan te merken als rechtstreekse schade, zodat de rechtbank de benadeelde partijen voor die kosten niet-ontvankelijk zal verklaren in de vorderingen.
Materiële schade – kosten voor reparatie deuren, reiskosten, parkeerkosten, telefoonkosten en eigen risico
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de kosten voor reparatie van de deur als gevolg van het bewezenverklaarde handelen als schade is geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. Ten aanzien van benadeelde partij [benadeelde 1] zal de rechtbank deze kosten toewijzen en als gevolg daarvan zal de rechtbank deze kosten ten aanzien van benadeelde partij [benadeelde 2] afwijzen, om dubbele toewijzing te voorkomen.
Naar het oordeel van de rechtbank is verder, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de telefoonkosten, reiskosten, parkeerkosten en kosten voor eigen risico (dit laatste enkel ten aanzien van benadeelde partij [benadeelde 2] ) als gevolg van het bewezenverklaarde handelen als schade zijn geleden ten aanzien van beide benadeelde partijen. De vorderingen zullen ten aanzien van beide partijen voor deze kostenposten dan ook worden toegewezen.
Conclusie
Ten aanzien van benadeelde partij [benadeelde 1] worden de volgende kosten toegewezen:
€ 2.000,00 immateriële schade
€ 240,91 kosten reparatie deuren
€ 40,14 reis- en parkeerkosten
€ 25,00 telefoonkosten
€ 2.306,05 totaal toe te wijzen schade en kosten
De benadeelde partij wordt voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering verklaard.
Ten aanzien van benadeelde partij [benadeelde 2] worden de volgende kosten toegewezen:
€ 2.000,00 immateriële schade
€ 385,00 kosten eigen risico
€ 98,38 reis- en parkeerkosten
€ 25,00 telefoonkosten
€ 2.508,38 totaal toe te wijzen schade en kosten
De benadeelde partij wordt voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering verklaard.
Ten aanzien van beide benadeelde partijen geldt dat de toegewezen kostenposten worden vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente, die toewijsbaar is vanaf 14 juni 2017.
De verdachte is niet meer tot vergoeding gehouden indien en voor zover het gevorderde door zijn mededader(s) is of wordt voldaan.
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van het toe te wijzen bedrag ten behoeve van genoemde benadeelde partijen.
De gevorderde en toegewezen rente/vergoeding voor proceskosten, zijn daar niet bij inbegrepen.
7a. De beoordeling van de vordering na voorwaardelijke veroordeling met parketnummer 03/035925-15
Ten aanzien van de vordering na voorwaardelijke veroordeling vordert de officier van justitie de tenuitvoerlegging van 40 uren werkstraf die door de politierechter van rechtbank Limburg op 2 oktober 2015 voorwaardelijk is opgelegd.
Nu uit het uittreksel justitiële documentatie van verdachte d.d. 13 september 2018 volgt dat bovenstaande voorwaardelijke veroordeling al ten uitvoer is gelegd, en wel bij parketnummer 01/845489-17 door de politierechter van de rechtbank Oost-Brabant, zal de rechtbank de vordering afwijzen.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 36f, 45, 47, 63, 312 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) jaren;
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] en [benadeelde 2]
 veroordeelt verdachte tot betaling van
schadevergoedingaan de
navolgende benadeelde partijenvan de hierna genoemde bedragen, telkens vermeerderd met de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden steeds begroot op nihil.
Benadeelde partij Bedrag Wettelijke rente datum

1. [benadeelde 1] € 2.306,05 14 juni 2017

2. [benadeelde 2] € 2.508,38 14 juni 2017

Legt aan veroordeelde tevens de verplichting op aan de Staat ten behoeve van de navolgende benadeelde partijen te betalen, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal hechtenis zal kunnen worden toegepast van na te melden duur zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Benadeelde partij Bedrag Vervangende hechtenis
1. [benadeelde 1] € 2.306,05 33 dagen;
2. [benadeelde 2] € 2.508,38 35 dagen.
Bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
 verklaart de
benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 2] voor het overige niet-ontvankelijkin de vorderingen.
De beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling

wijst af de vorderingvan de officier van justitie van 17 juli 2018, strekkende
tot tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van de politierechter van rechtbank Limburg van 2 oktober 2015 voorwaardelijk opgelegde werkstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.P.M. Kester (voorzitter), mr. R.S. Croll en mr. B.F.M. Klappe, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Diebels, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 14 november 2018.
BIJLAGE I
1.
hij op of omstreeks 14 juni 2017 te Arnhem, althans in Nederland, omstreeks
03:18 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen
misdrijf om in/uit een woning gelegen aan de [adres] goederen en/of geld, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
toebehoorde, te weten aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die/dat
goederen en/of geld onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak,
verbreking en/of inklimming,
-heeft geprobeerd om de voordeur van voornoemde woning open te breken en/of
-een of meerdere (tuin)deuren van voornoemde woning heeft opengebroken en/of geforceerd en/of
-voornoemde woning is binnengegaan en/of -tegen/aan die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] heeft gezegd en/of gevraagd: 'geld,
geld' en/of 'waar is het geld?', althans woorden van soortgelijke aard en/of
strekking en/of
-voornoemde woning heeft doorzocht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; welke poging tot diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] , gepleegd met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
-het gezicht van die [benadeelde 2] (hardhandig) in een andere richting te draaien
en/of
-het gezicht van die [benadeelde 2] (hardhandig) in het kussen te drukken en/of
-die [benadeelde 2] (stevig) bij haar nek vast te pakken en/of
-die [benadeelde 1] met een vuurwapen, althans met een (hard) voorwerp tegen diens
hoofd en/of gelaat te slaan en/of stompen, ten gevolge waarvan die [benadeelde 1] ten
val is gekomen en/of
-die [benadeelde 1] (terwijl hij in een kwetsbare positie op de grond lag) tegen diens
hoofd en/of gelaat te schoppen en/of trappen.

Voetnoten

1.De volledige tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
2.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [naam 2] van de politie Oost Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 2017271428, gesloten op 19 juni 2018 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
3.Het proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 1] , p. 74-76, het proces-verbaal van verhoor benadeelde [benadeelde 2] , p. 87-89 en het proces-verbaal van bevindingen, p. 82.
4.Het proces-verbaal biologisch vooronderzoek, p. 231-232, het proces-verbaal van individualisatie dactyloscopisch spoor, p. 233, het rapport dactyloscopisch onderzoek, p. 235-238 en de deskundigenrapportage forensisch DNA-onderzoek, p. 244-247.
5.De verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 31 oktober 2019.
6.Het proces-verbaal bevindingen historische gegevens juni 2017, p. 160 en 162 en de verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 31 oktober 2018.
7.Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam 1] , p. 150-153.