ECLI:NL:RBGEL:2018:4757

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
25 oktober 2018
Publicatiedatum
6 november 2018
Zaaknummer
C// KG RK 18-871
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek niet-ontvankelijk na einduitspraak in de zaak

Op 25 oktober 2018 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van een verzoekster. Het verzoek tot wraking was ingediend tegen mr. J.Th. van Belzen, rechter in een andere zaak die betrekking had op de Raad voor de Kinderbescherming. De verzoekster was van mening dat de rechter onterecht de opvangouders van de minderjarige bij de besloten zitting had toegelaten, ondanks bezwaar van haar kant. Tevens stelde zij dat de rechter niet goed op de hoogte was van de zaak en zich baseerde op onwaarheden van haar ketenpartners.

De procedure rondom het wrakingsverzoek begon met een schriftelijk verzoek dat op 30 september 2018 was ingediend en op 2 oktober 2018 was ontvangen. Echter, op 2 oktober had de rechter in de hoofdzaak al een einduitspraak gedaan. De wrakingskamer oordeelde dat de wet geen mogelijkheid biedt voor wraking nadat er een einduitspraak is gedaan. Hierdoor kon de verzoekster niet in haar wrakingsverzoek worden ontvangen. De wrakingskamer verklaarde de verzoekster (kennelijk) niet-ontvankelijk in haar verzoek tot wraking. Deze beslissing werd openbaar uitgesproken op 25 oktober 2018, en tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK ARNHEM

Wrakingskamer
Zaaknummer: C/05/343555 KG RK 18-871
Beslissing van 25 oktober 2018
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[naam] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verzoekster, strekkende tot de wraking van
mr. J.Th. van Belzen,
rechter in deze rechtbank, hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit het schriftelijke wrakingsverzoek van 30 september 2018, ontvangen op 2 oktober 2018.

2.Het wrakingsverzoek

2.1
Het verzoek strekt tot wraking van de rechter in de zaak met nummer
C/05/339143/ JE RK 18/820 inzake de Raad voor de Kinderbescherming betreffende [de minderjarige] en als belanghebbenden verzoekster (moeder) en [vader] .
2.2.
Verzoekster heeft blijkens haar schriftelijke verzoek, het volgende aan haar verzoek ten grondslag gelegd. De rechter liet de opvangouders van [de minderjarige] bij de besloten zitting aanwezig zijn, ondanks dat daartegen bezwaar was gemaakt. Ook was iemand van Jeugdzorg bij de besloten zitting aanwezig. Zij deed alsof ze samen met de dame die namens de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig was, één partij was. De rechter liet dit toe. Als laatste punt voert verzoekster aan dat de rechter niet inhoudelijk van de zaak op de hoogte was en enkel afgaat op onwaarheden van haar ketenpartners.

3.De beoordeling

3.1.
Het wrakingsverzoek is blijkens de schriftelijke stukken bekend geworden bij de rechter op
3 oktober 2018. Op 2 oktober 2018 had de rechter in de hoofdzaak al een einduitspraak gedaan. De wet voorziet echter niet in de mogelijkheid van wraking nadat einduitspraak is gedaan in de zaak van verzoeker. Om die reden kan verzoeker niet in het wrakingsverzoek worden ontvangen. Voor een behandeling van het verzoek ter terechtzitting bestaat geen reden. Het in de wet opgenomen recht op een mondelinge behandeling is door de wetgever bedoeld voor het debat over de gegrondheid van het verzoek, maar aan dat debat wordt gezien het vorenstaande niet toegekomen.
4.
De wrakingskamer verklaart verzoekster (kennelijk) niet-ontvankelijk in haar verzoek tot wraking.
Deze beslissing is gegeven door de mrs. H.P.M. Kester-Bik, M.J. van Lee en J.R. Veerman
in tegenwoordigheid van de griffier mr. H.L. Miedema en in openbaar uitgesprokenop
25 oktober 2018.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.