ECLI:NL:RBGEL:2018:4740

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
12 oktober 2018
Publicatiedatum
5 november 2018
Zaaknummer
6910400
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over de verkoop van een Pontiac Firebird en de gevolgen van gebrekkige mededelingen

In deze zaak gaat het om een geschil tussen een particulier, aangeduid als [verkoopster], en de koper, aangeduid als [koopster], over de verkoop van een 24 jaar oude Pontiac Firebird. De verkoop vond plaats op 17 juni 2017 voor een bedrag van € 2.100,00. Na de verkoop bleek de auto gebreken te vertonen, wat leidde tot een conflict over de betaling van de resterende koopsom van € 500,00. De [verkoopster] vorderde betaling van dit bedrag, terwijl de [koopster] zich op het standpunt stelde dat de auto niet voldeed aan de overeenkomst en dat zij de betaling had opgeschort. De kantonrechter heeft de procedure beoordeeld aan de hand van eerdere processtukken, waaronder een tussenvonnis en de comparitie van partijen. De rechter oordeelde dat de mededelingen van de [verkoopster] over de staat van de auto als algemene aanprijzingen moeten worden opgevat en dat deze niet als garantie voor afwezigheid van gebreken kunnen worden beschouwd. De [koopster] had de mogelijkheid om de auto nader te laten onderzoeken, wat zij niet had gedaan. De vordering van de [verkoopster] werd toegewezen, en de [koopster] werd veroordeeld tot betaling van het openstaande bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De vordering in reconventie van de [koopster] werd afgewezen, en zij werd in de proceskosten veroordeeld.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Nijmegen
zaakgegevens 6910400 \ CV EXPL 18-1752 \ 701 \ 32268
uitspraak van
vonnis
in de zaak van
[verkoopster]
wonende te [woonplaats]
eisende partij in conventie
verwerende partij in reconventie
gemachtigde [de heer J.A.M. Drinkenburg (Das)]
tegen
[koopster]
wonende te [woonplaats]
gedaagde partij in conventie
eisende partij in reconventie
gemachtigde mr. M.T. Lamers
Partijen worden hierna [verkoopster] en [koopster] genoemd.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 15 juni 2018 en de daarin genoemde processtukken;
- de conclusie van antwoord in reconventie;
- akte wijziging van eis in reconventie;
- de comparitie van partijen van 21 augustus 2018.

2.De feiten

2.1.
In een door [verkoopster] op Facebook geplaatste advertentie voor een Pontiac Firebird V6 met kenteken [kenteken] (hierna: de auto) staat:
Echte Amerikaan.
Bouwjaar 1994
Kmafstand 234xxx
Auto is technisch in orde.
Mooie carrosserie.
Geen roest
Heeft alleen een klein deukje…
2.2.
In een andere door [verkoopster] op Facebook geplaatste advertentie op 14 oktober 2016 staat:
Pontiac Firebird automaat V6
Bouwjaar 1994.
Kmstand 234xxx
Wordt nog mee gereden.
Apk tot 11.04.2017
Cruisecontrol.
Geen roest.
Heeft alleen een klein deukje rechtsachter.
Voor meer info graag pb.
Auto is geschorst.
Doe een leuk bod en u mag m komen halen.
2.3.
Tussen partijen is op 17 juni 2017 een koopovereenkomst tot stand gekomen met betrekking tot de auto voor een koopprijs van € 2.100,00.
2.4.
In de koopovereenkomst van 17 juni 2017 staat onder meer:
[verkoopster] verklaart dat de auto in goede conditie verkeerd zonder enige beschadiging uitgezonderd de zijschade aan de bijrijderszijde achter spatbord.
2.5.
Op 24 juli 2017 is de auto overgeschreven op naam van [koopster] .
2.6.
In de aanvullende overeenkomst van 24 juli 2018 staat onder meer:
De restbetaling van 900 euro zal mevr. [koopster] voor 20 augustus 2017 overmaken naar de bankrekening […].
2.7.
Op 25 juli 2017 heeft [koopster] de auto voor een keuring naar de garage gebracht waar de auto is afgekeurd.
2.8.
Op een factuur van 7 september 2017 zijn de reparaties aan de auto begroot op € 898,93. [koopster] heeft dit bedrag op 22 september 2017 aan de garage betaald.
2.9.
De uit Amerika bestelde onderdelen kosten, omgerekend naar euro’s, € 186,95 met € 54,30 verzendkosten.
2.10.
In de brief van 17 november 2017 van de gemachtigde van [koopster] aan de eerdere gemachtigde van [verkoopster] staat onder meer:
Op basis van al het bovenstaande schort cliënte bij deze de betaling van de resterende €500,- op.

3.De vordering en het verweer in conventie

3.1.
[verkoopster] vordert dat de kantonrechter [koopster] , bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, veroordeelt tot betaling aan [verkoopster] van een bedrag van € 575,00, vermeerderd met de wettelijke rente over € 500,00 vanaf 21 augustus 2017 tot aan de dag van volledige betaling. Tevens vordert [verkoopster] de veroordeling van [koopster] in de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na betekening van dit vonnis.
3.2.
[verkoopster] legt het volgende aan haar vordering ten grondslag. [verkoopster] heeft op 17 juni 2017 de auto verkocht aan [koopster] tegen een koopsom van € 2.100,00. Partijen zijn overeengekomen dat [koopster] dit bedrag in drie termijnen aan [verkoopster] zou betalen. De laatste betaling had voor 20 augustus 2017 moeten zijn verricht, maar dit is niet gebeurd. Er staat nog een bedrag van € 500,00 open. Ondanks diverse aanmaningen heeft [koopster] dit bedrag onbetaald gelaten. Om die reden vordert [verkoopster] tevens de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten.
3.3.
[koopster] voert verweer en stelt zich op het standpunt dat de auto niet aan de overeenkomst beantwoordt. Toen de auto, geheel onverwachts, werd afgekeurd heeft [koopster] direct contact opgenomen met [verkoopster] via WhatsApp. De betaling van de resterende koopsom van € 500,00 heeft [koopster] opgeschort en zij heeft kosten moeten maken voor de reparatie van de auto. [koopster] stelt zich op het standpunt dat de vordering van [verkoopster] moet worden afgewezen, omdat de vordering reeds is verrekend met de vordering van [koopster] . Verder voert [koopster] aan dat zij geen wettelijke rente is verschuldigd, omdat zij de vordering van [verkoopster] rechtmatig had opgeschort, danwel dat zij pas 1 oktober in verzuim is gekomen. Tot slot vordert [koopster] de veroordeling van [verkoopster] in de kosten van dit geding, verhoogd met de wettelijke rente indien deze niet zijn voldaan binnen veertien dagen na dit vonnis.

4.De vordering en het verweer in reconventie

4.1.
[koopster] doet haar verweer in conventie uitmonden in een vordering in reconventie en vordert dat de kantonrechter [verkoopster] , bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 1.140,90 (bestaande uit de reparaties aan de auto van € 898,93, de onderdelen uit Amerika van € 186,95 en de verzendkosten van € 54,30), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 september 2017, dan wel vanaf 16 november 2017, dan wel vanaf 12 juni 2018, vermeerderd met nakosten. Verder vordert [koopster] een verklaring voor recht dat [koopster] haar vordering van € 1.140,19 kan verrekenen met de vordering van [verkoopster] van € 500,00, waarna [verkoopster] het resterende bedrag verschuldigd blijft aan [koopster] . Tevens vordert [koopster] de veroordeling van [verkoopster] in de kosten van het geding, vermeerderd met de wettelijke rente na 14 dagen van dit vonnis.
4.2.
[verkoopster] voert op haar beurt verweer waarop hierna, voor zover nodig, zal worden ingegaan.

5.De beoordeling van het geschil in conventie en in reconventie

5.1.
Omdat de vorderingen in conventie en in reconventie nauw met elkaar samenhangen, bespreekt de kantonrechter deze gezamenlijk.
5.2.
Vaststaat dat tussen partijen een koopovereenkomst tot stand is gekomen met betrekking tot de auto waarvan [koopster] een bedrag van € 500,00 onbetaald heeft gelaten. Dit bedrag ligt daarom in beginsel voor toewijzing gereed, tenzij het beroep van [koopster] op verrekening slaagt.
5.3.
Hiertoe voert [koopster] aan dat [verkoopster] een gebrekkig voertuig heeft geleverd waarbij het gebrek zich direct na de levering, tijdens de levering op 25 juli 2017, openbaarde. Volgens [koopster] heeft [verkoopster] zich niet aan haar mededelingsplicht gehouden. Ten tijde van de verkoop heeft [verkoopster] immers verklaard dat de auto in goede conditie verkeerde en dat de auto moeiteloos door de keuring zou komen, aldus [koopster] . Dit is niet het geval geweest. Door de vage omschrijving in de verkoopadvertentie en de overige mededelingen van [verkoopster] , had [koopster] hieraan geen andere conclusie kunnen verbinden dan dat het ging om een functionerend voertuig dat – op wellicht een klein puntje na – door de APK zou komen. Om die reden stelt [koopster] zich op het standpunt dat zij het restant koopbedrag heeft mogen verrekenen met haar vordering op [verkoopster] .
5.4.
[verkoopster] betwist dat de auto niet zou beantwoorden aan de overeenkomst. Volgens haar moeten de positieve uitlatingen die zij heeft gedaan, worden opgevat als blote aanprijzingen. Bovendien gaat het hier om een 24-jarige auto met meer dan 234.000 kilometer op te teller en stond in de verkoopadvertentie vermeld dat de auto was geschorst met een APK die tot 11 april 2017 geldig was. Ten tijde van de verkoop was de APK dus verlopen. Daarnaast stelt [verkoopster] dat zij nimmer in gebreke is gesteld door [koopster] voor de gestelde gebreken.
5.5.
De kantonrechter overweegt als volgt. Vaststaat dat de APK enkele maanden voor de verkoop van de auto was verlopen en dat het kenteken op dat moment was geschorst. Mede daarom moeten de door [verkoopster] gedane mededelingen dat de auto technisch in orde is, geen roest heeft en een mooie carrosserie heeft, naar het oordeel van de kantonrechter worden opgevat als algemene aanprijzingen. In het geval van een gebruikte auto van 24 jaar oud mogen deze mededelingen van een particulier in ieder geval niet, althans niet zonder meer, worden opgevat als een garantie voor de afwezigheid van ieder gebrek. Het verweer van [koopster] dat [verkoopster] haar over de gebreken had behoren in te lichten, faalt. Gesteld noch gebleken is dat [verkoopster] op de hoogte was of had moeten zijn van de tijdens de APK geconstateerde gebreken. Om die reden kan niet worden geoordeeld dat [verkoopster] haar mededelingsplicht heeft geschonden. Het had in de gegeven omstandigheden op de weg van [koopster] gelegen om de auto bij de aankoop, naast het maken van een proefrit, nader te (laten) onderzoeken. Dat ze dat kennelijk niet voldoende heeft gedaan komt voor haar rekening en risico.
5.6.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen faalt het verweer van [koopster] en zal de gevorderde hoofdsom in conventie van € 500,00 worden toegewezen.
5.7.
Het beroep van [koopster] op opschorting slaagt om dezelfde reden evenmin. Gelet hierop is [koopster] de wettelijke rente verschuldigd geworden vanaf 21 augustus 2018.
5.8.
[verkoopster] maakt verder aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De gevorderde vergoeding komt echter niet voor toewijzing in aanmerking nu niet is gebleken dat in de aanmaning aan [koopster] een betalingstermijn van 14 dagen is gegeven ingaande de dag na ontvangst daarvan, zoals vereist op grond van artikel 6:96 lid 6 BW. In dit verband wordt verwezen naar de uitspraak van de Hoge Raad van 25 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2704.
5.9.
Hetgeen hiervoor is overwogen leidt tot de conclusie dat ook de vordering in reconventie van [koopster] wordt afgewezen.
5.10.
[koopster] wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten dragen in zowel conventie als reconventie.

6.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
6.1.
veroordeelt [koopster] om aan [verkoopster] te betalen een bedrag van € 500,00, vermeerderd met de wettelijke rente van 21 augustus 2017 tot aan de dag van volledige betaling;
6.2.
veroordeelt [koopster] in de proceskosten, aan de zijde van [verkoopster] begroot op € 99,85 aan dagvaardingskosten, € 226,00 aan griffierecht en € 200,00 aan salaris voor de gemachtigde;
6.3.
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af;
in reconventie
6.5.
wijst de vordering af;
6.6.
veroordeelt [koopster] in de proceskosten, aan de zijde van [verkoopster] begroot op € 100,00.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. P.J. Wiegman en in het openbaar uitgesproken op