Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- het schriftelijke verweer van de rechter van 23 oktober 2018
- een aanvullend schriftelijk verweer van de rechter van 25 oktober 2018
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 31 oktober 2018 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van een verzoeker, die als advocaat optrad. Het wrakingsverzoek was ingediend tegen mr. A.S.W. Kroon, de rechter in een eerdere zaak tussen verzoeker en een gecertificeerde instelling. De verzoeker stelde dat er sprake was van een schijn van partijdigheid, omdat de rechter hem in een ongunstige positie zou hebben geplaatst. De rechtbank oordeelde echter dat verzoeker niet-ontvankelijk was in zijn wrakingsverzoek, omdat hij dit verzoek niet tijdig had ingediend. De feiten en omstandigheden waarop de wraking was gegrond, waren verzoeker al eerder bekend geworden, en hij had geen bijzondere omstandigheden aangevoerd die de late indiening rechtvaardigden.
De rechtbank merkte op dat het wrakingsverzoek een tweede verzoek betrof in dezelfde zaak, en dat verzoeker eerder op 5 oktober 2018 een wrakingsverzoek had ingediend dat niet was onderbouwd. De wrakingskamer concludeerde dat verzoeker het wrakingsinstrument had misbruikt, omdat hij geen nieuwe feiten of omstandigheden had aangedragen die na het eerdere verzoek aan hem bekend waren geworden. De rechtbank besloot dat een volgend wrakingsverzoek van verzoeker in deze zaak niet in behandeling zou worden genomen.
De beslissing werd genomen door de meervoudige wrakingskamer, bestaande uit drie rechters, en werd openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing stond geen rechtsmiddel open.