Op 2 november 2018 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mishandeling. De zaak vond zijn oorsprong in een incident op 28 juli 2016 op een passagiersschip van Smyrilline, tijdens de vaart van IJsland naar Denemarken. De verdachte werd ervan beschuldigd de aangeefster te hebben mishandeld door haar bij de keel en de benen vast te pakken en haar aan de haren te trekken. Tijdens de zitting op 19 oktober 2018 werd het bewijs besproken, waarbij de rechtbank oordeelde dat de aangifte en de verklaring van de verdachte voldoende bewijs boden voor de mishandeling. Getuigen bevestigden dat de aangeefster blauwe plekken had en dat zij had verklaard dat de verdachte haar vasthield.
De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich had verdedigd tegen een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding door de aangeefster, die hem had geslagen en geschopt. De verdediging deed een beroep op noodweer, wat de rechtbank als gegrond beschouwde. De rechtbank concludeerde dat de manier waarop de verdachte de aangeefster vasthield niet disproportioneel was en dat hij niet strafbaar was voor zijn handelen. Daarom werd de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging.
De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en de beslissing werd openbaar gemaakt op dezelfde dag. De rechtbank verklaarde de verdachte niet strafbaar en sprak hem vrij van de tenlastegelegde feiten die niet bewezen waren verklaard.