ECLI:NL:RBGEL:2018:4714

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
2 november 2018
Publicatiedatum
2 november 2018
Zaaknummer
05/840320-17
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mishandeling op passagiersschip met beroep op noodweer

Op 2 november 2018 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mishandeling. De zaak vond zijn oorsprong in een incident op 28 juli 2016 op een passagiersschip van Smyrilline, tijdens de vaart van IJsland naar Denemarken. De verdachte werd ervan beschuldigd de aangeefster te hebben mishandeld door haar bij de keel en de benen vast te pakken en haar aan de haren te trekken. Tijdens de zitting op 19 oktober 2018 werd het bewijs besproken, waarbij de rechtbank oordeelde dat de aangifte en de verklaring van de verdachte voldoende bewijs boden voor de mishandeling. Getuigen bevestigden dat de aangeefster blauwe plekken had en dat zij had verklaard dat de verdachte haar vasthield.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich had verdedigd tegen een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding door de aangeefster, die hem had geslagen en geschopt. De verdediging deed een beroep op noodweer, wat de rechtbank als gegrond beschouwde. De rechtbank concludeerde dat de manier waarop de verdachte de aangeefster vasthield niet disproportioneel was en dat hij niet strafbaar was voor zijn handelen. Daarom werd de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging.

De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en de beslissing werd openbaar gemaakt op dezelfde dag. De rechtbank verklaarde de verdachte niet strafbaar en sprak hem vrij van de tenlastegelegde feiten die niet bewezen waren verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/840320-17
Datum uitspraak : 2 november 2018
verkort vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1958 te [geboorteplaats], wonende te [adres], [woonplaats]
raadsman: mr. C.H.N.G.M. Starmans, advocaat te Utrecht.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting
van 19 oktober 2018.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 28 juli 2016 op een passagiersschip (van Smyrilline) en/of op de vaarroute van IJsland naar Denemarken, te IJsland en/of Denemarken, althans de Noord-Atlantische Oceaan en/of Noordzee [slachtoffer] heeft mishandeld door
- op die [slachtoffer] te gaan zitten en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer] (met kracht) bij de keel vast te pakken en/of (vervolgens) de keel dicht te knijpen en/of
- die [slachtoffer] (met kracht)bij de benen en/of de kraag van het vest/bodywarmer vat te pakken en/of
- die [slachtoffer] (met kracht) aan de haren te rukken/trekken;

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Naar het oordeel van de rechtbank kan op grond van de aangifte en de verklaring van verdachte ter terechtzitting worden bewezen dat verdachte aangeefster met kracht bij de kraag van haar bodywarmer en bij de benen heeft vastgepakt. Anders dan de verdediging acht de rechtbank bewezen dat aangeefster daarvan pijn en letsel heeft ondervonden. Getuige [getuige 1] heeft daarover verklaard dat zij bij aangeefster blauwe plekken heeft gezien en dat aangeefster haar heeft verteld dat dit kwam doordat verdachte haar vasthield.
Voor de overige bestanddelen van de tenlastelegging bevinden zich onvoldoende bewijsmiddelen in het dossier, nu de verklaringen daarover uiteenlopen.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks28 juli 2016 op een passagiersschip (van Smyrilline)
en/ofop de vaarroute van IJsland naar Denemarken, te IJsland en/of Denemarken, althans de Noord-Atlantische Oceaan en/of Noordzee [slachtoffer] heeft mishandeld door
- op die [slachtoffer] te gaan zitten en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer] (met kracht) bij de keel vast te pakken en/of (vervolgens) de keel dicht te knijpen en/of
-die [slachtoffer] (met kracht) bij de benen en
/ofde kraag van de bodywarmer vast te pakken
en/of
-
- die [slachtoffer] (met kracht) aan de haren te rukken/trekken;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Mishandeling

5.De strafbaarheid van het feit

De verdediging heeft een beroep gedaan op noodweer, nu verdachte zich mocht verdedigen tegen aangeefster die, nadat zij op zijn schoot was beland, om zich heen schopte en sloeg.
De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt.
Verdachte heeft verklaard dat aangeefster hem, direct nadat zij op zijn schoot viel, tegen de zijkant van zijn gezicht trapte waardoor zijn bril brak. Daarop pakte hij haar benen en de kraag van haar bodywarmer vast om te zorgen dat ze niet meer omhoog kwam.
De lezing van aangever wordt ondersteund door de verklaringen van de getuigen [getuige 1] en [getuige 2]. [getuige 1] heeft verklaard dat verdachte riep dat hij aangeefster los zou laten als ze rustig was, dat aangeefster spartelde en dat verdachte hem zijn kapotte bril heeft laten zien.
[getuige 2] heeft verklaard dat aangeefster sloeg en schopte en dat hij gezien heeft dat aangeefster de bril van verdachte kapot sloeg. Verdachte had daarop gezegd dat hij haar los zou laten als ze rustig was.
Uit deze verklaringen blijkt dat er sprake was van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding van verdachte door aangeefster, waartegen verdachte zich mocht verdedigen. De manier waarop, namelijk aangeefster bij de benen en de kraag vastpakken, acht de rechtbank niet disproportioneel.
Nu verdachte niet strafbaar is zal de rechtbank verdachte ontslaan van alle rechtsvervolging.

6.De beslissing

De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart verdachte niet strafbaar.
Ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging.
Dit verkort vonnis is gewezen door mr. W.L.F. Prisse (voorzitter), mr. J.M. Hamaker en mr.
S. Boot, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.T.P.M. van Aarssen en mr. B. Rijkse, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 2 november 2018.