ECLI:NL:RBGEL:2018:4642

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
30 oktober 2018
Publicatiedatum
30 oktober 2018
Zaaknummer
05/740345-18
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor drugshandel en wapenbezit

Op 30 oktober 2018 heeft de Rechtbank Gelderland een 36-jarige man veroordeeld voor het dealen en bezit van harddrugs, alsook voor het bezit van een taser en een creditcardmes. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 30 maanden, waarvan 9 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De verdachte was eerder in aanraking gekomen met de politie en had een strafblad met drugsgerelateerde delicten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte gedurende een periode van 2,5 jaar actief was in de handel van amfetamine, GHB en XTC, en dat zijn handelen ernstige gevolgen had voor de gezondheid van gebruikers en de samenleving. De rechtbank nam in haar overwegingen mee dat de verdachte geen oog had voor de gevolgen van zijn daden en dat hij zich had laten leiden door eigen gewin. De rechtbank achtte het noodzakelijk om krachtig op te treden tegen de handel in harddrugs, gezien de maatschappelijke schade die dit met zich meebrengt. De verdachte werd ook verplicht om zich te laten behandelen voor zijn verslaving en zich te houden aan de voorwaarden van de reclassering.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/740345-18
Datum uitspraak : 30 oktober 2018
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1982 te [geboorteplaats] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans gedetineerd te PI Overijssel, HvB Karelskamp te Almelo.
Raadsvrouw: mr. L.C. Faber, advocaat te Heerde.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 16 oktober 2018.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 05 juli 2018 te Vaassen, gemeente Epe, in elk geval in Nederland opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 203,9 gram amfetamine (speed), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine (speed) en/of ongeveer 8 (XTC-)pillen, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of ongeveer 1 liter GHB, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende GHB, zijnde amfetamine (speed) en/of MDMA en/of GHB, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 december 2015 tot en met 4 juli 2018 te Vaassen, gemeente Epe, in elk geval in Nederland, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad, (gebruikers)hoeveelheden van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine en/of en/of GHB, zijnde GHB en/of zgn. XTC-pillen bevattende MDMA, zijnde MDMA, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij op of omstreeks 05 juli 2018 te Vaassen, gemeente Epe, in elk geval in Nederland, een wapen van categorie II, onder 5 van de Wet wapens en munitie, te weten een taser, zijnde een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos konden worden gemaakt of pijn kon worden toegebracht, voorhanden heeft gehad;
4.
hij op of omstreeks 05 juli 2018 te Apeldoorn, in elk geval in Nederland, een wapen van categorie 1, onder 4° van de Wet wapens en munitie, te weten een creditcardmes, zijnde een blank wapen, dat uiterlijk gelijkt op een ander voorwerp dan een wapen (namelijk op een creditcard en/of (bank)pas(je)), voorhanden heeft gehad.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Aanleiding onderzoek
Op 5 juli 2018 omstreeks 20:00 zag verbalisant [verbalisant 1] een man aanbellen bij de flat van verdachte aan de [adres] en naar binnen gaan. Verbalisant heeft verdachte de afgelopen vijf jaren driemaal aangehouden met betrekking tot bezit c.q. handel in harddrugs.
De verbalisant observeerde de voordeur van de woning en zag dezelfde man omstreeks 20:01 uur de woning verlaten. Verbalisant zag dat de man iets wegstopte in zijn broekzak. De man keek schichtig om zich heen terwijl hij naar zijn voertuig met kenteken [kenteken] liep. Dit voertuig bleek te staan op naam van [naam 1] . Verbalisant hield [naam 1] staande. In de auto zag verbalisant een glasplaat met een witte plakkerige substantie erop met de uiterlijke kenmerken van speed/amfetamine. Verder trof verbalisant in de auto aan een gripzakje met 7,4 gram amfetamine. De amfetamine zag er vers uit en voelde koud aan. [naam 1] verklaarde dat hij zojuist 6 gram speed had gekocht bij verdachte, dat hij daar 30 euro voor heeft betaald en dat hij al één jaar speed bij verdachte koopt. De politie heeft hierop een onderzoek ingesteld.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten. De officier van justitie heeft ter terechtzitting de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
Ten aanzien van het eerste feit heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat verdachte slechts 35 milliliter GHB voorhanden heeft gehad. Van de overig ten laste gelegde GHB dient verdachte te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het tweede feit heeft de officier van justitie aangevoerd dat de gehele ten laste gelegde periode bewezen kan verklaard, nu verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat hij twee tot drie jaar heeft gedeald. Ook uit getuigenverklaringen is gebleken dat verdachte de ten laste gelegde periode heeft gedeald, waarbij sommige getuigen hebben verklaard dat verdachte zich ook voor deze periode bezig hield met de verkoop van drugs.
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van het eerste feit heeft de raadsvrouw aangevoerd dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de hoeveelheid amfetamine 203,9 gram bedroeg. De amfetamine was verpakt in meerdere zakjes en is niet zonder zakjes gewogen. Verdachte heeft verklaard dat hij 180 gram amfetamine had. Een grotere hoeveelheid kan niet worden bewezen.
Ten aanzien van de GHB kan niet wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte één liter GHB voorhanden had. Uit het rapport van het NFI is gebleken dat de fles “Vitapijt” geen GHB bevatte. De raadsvrouw heeft verzocht verdachte van dit deel van de tenlastelegging vrij te spreken.
Ten aanzien van het tweede feit heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de ten laste gelegde periode te ruim is. Op 31 december 2015 werd voor het eerst een bericht door getuige [getuige 1] aan verdachte gestuurd, en dus niet op 1 december 2015, zodat verdachte voor de periode tot 31 december 2015 moet worden vrijgesproken. Verder heeft verdachte zich niet schuldig gemaakt aan het dealen van GHB en XTC-pillen. Ten aanzien van de GHB wijst de raadsvrouw op de gesprekken tussen verdachte en getuige [getuige 2] (p. 84) en getuige [getuige 3] (p. 165). Verdachte gebruikte de GHB slechts als ruilmiddel. Er is geen getuigenverklaring in het dossier waaruit blijkt dat verdachte handelde in GHB of XTC-pillen, zodat verdachte van dat deel van de tenlastelegging dient te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van de feiten 3 en 4 heeft de raadsvrouw geen verweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
Feit 1
Op 5 juli 2018 werden in het huis van verdachte aan de [adres] in Vaassen in beslag genomen 8 XTC pillen [2] , amfetamine en een flesje Karvan Cevitam met GHB. Ook werd in de vriezer amfetamine aangetroffen. [3]
Uit onderzoek is gebleken dat een monster van de kleurloze vloeistof uit de miniflacon Karvan Cevitam GHB bevat. GHB is vermeld op lijst I, behorende bij de Opiumwet. [4] De in beslag genomen pillen bevatten MDMA. MDMA is vermeld op lijst I, behorende bij de Opiumwet. Het monster van de witgele substantie, met een gewicht van 121,38 gram inclusief verpakking, het monster van de witte natte substantie met een gewicht van 78,23 gram inclusief verpakking, de ronde gele pil met een gewicht van 0,28 gram met indruk 10, de witte natte substantie met een gewicht van 6,52 gram inclusief verpakking, de witte brokjes/poeder met een nettogewicht van 2,22 gram bevatten amfetamine. Het totale gewicht van de substanties die amfetamine bevatten inclusief verpakkingen bedraagt 208,63 gram. Amfetamine is vermeld op lijst I, behorende bij de Opiumwet. [5]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat de in beslag genomen XTC-pillen en amfetamine van hem waren. Ook de 35 milliliter GHB in de miniflacon Karvan Cevitam was van hem.
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte ongeveer 8 XTC-pillen, 203,9 gram amfetamine en 35 milliliter GHB voorhanden heeft gehad. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat deze drugs van hem waren en uit onderzoek door het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) blijkt dat de onderzochte stoffen MDMA, GHB dan wel amfetamine bevatten. Nu de literfles Vitapijt geen GHB bleek te bevatten, zal verdachte van dit deel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
Tot slot is de rechtbank – anders dan de raadsvrouw – van oordeel dat verdachte 203,9 gram amfetamine voorhanden heeft gehad. Weliswaar zijn een aantal in de woning aangetroffen substanties inclusief verpakking gewogen, maar de rechtbank is van oordeel dat in de tenlastelegging daarmee voldoende rekening is gehouden, nu het gewicht inclusief verpakkingen 208,63 gram bedroeg en in de tenlastelegging een gewicht van 203,9 gram is opgenomen. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte 203,9 gram amfetamine voorhanden heeft gehad.
Feit 2
[naam 1] heeft verklaard dat de speed bij verdachte 5 euro per gram kostte. Hij haalde de drugs op van het huisadres van verdachte. [6] [naam 1] haalde al vier jaar drugs bij verdachte. [7] Hij kreeg altijd natte speed. [8]
[getuige 4] heeft verklaard dat hij speed altijd bij verdachte kocht vanaf begin 2016 tot de aanhouding van verdachte. Hij kocht 2 tot 5 gram per week voor 5 euro per gram. [9] In 2014 heeft hij ook wel eens bij verdachte speed gehaald. In totaal heeft hij voor 1200 tot 3000 euro aan speed bij verdachte gehaald. [10]
[getuige 1] heeft verklaard dat verdachte zijn vaste dealer voor speed was. Hij gebruikt ongeveer twee tot drie keer per maand. [11] De eerste keer dat hij speed bij verdachte kocht was in december 2015. Hij heeft ongeveer 20 tot 30 keer speed bij verdachte gekocht. Gemiddeld genomen kocht hij 5 gram per keer voor een bedrag rond de 20 tot 25 euro. Dus heeft hij in totaal 100 tot 150 gram speed gekocht bij verdachte voor een bedrag van 500 tot 750 euro. [12]
Op 20 augustus 2016 heeft verdachte contact met [getuige 1] via WhatsApp over snoepjes en rondjes. [getuige 1] zegt tegen verdachte dat ze weinig van die snoepjes hebben gemerkt. Verdachte antwoordt daarop dat hij het door zal geven. Op 23 augustus 2016 appt verdachte aan [getuige 1] dat hij die gast heeft gesproken, maar dat de snoepjes goed moeten zijn omdat er 160 mg MDMA in zit. [13] De verbalisant merkt op dat het hem ambtshalve bekend is dat met snoepjes en ronden XTC-pillen worden bedoeld. [14]
[getuige 5] heeft verklaard dat verdachte haar vaste drugsdealer is. Sinds 2016 kocht zij speed bij verdachte. Zij ging ongeveer drie keer per maand bij verdachte langs en haalde per keer 5 gram voor 20 euro. Dit over een periode van ongeveer 1,5 tot 2 jaren. Zij heeft 54 tot 72 keren 5 gram speed bij verdachte gekocht, dus in totaal voor 1080 tot 1440 euro. [15]
[getuige 6] heeft verklaard dat verdachte zijn vaste adresje was om speed te kopen. Hij kocht voor het eerst op 30 juli 2017 en tot 30 juni 2018 heeft hij ongeveer 30 keren bij hem besteld. Gemiddeld kocht hij 3 gram per keer. Hij betaalde 5 euro per gram en 20 euro per 5 gram. [16] Hij heeft dus ongeveer voor 450 euro bij verdachte gekocht. [17]
[getuige 7] heeft verklaard dat hij vanaf begin 2017 tot juni 2018 speed bij verdachte kocht, dus 18 maanden. [18] Hij kocht ongeveer 36 keer 5 gram speed voor in totaal 720 euro. [19]
Op 4 mei 2017 vraagt [getuige 7] of hij binnenkort langs mag komen bij verdachte. Verdachte vraagt of hij voor snelle of snoep wil komen. [20] Het is de verbalisant ambtshalve bekend dat met snelle amfetamine wordt bedoeld en met snoep XTC. [21]
Op 21 februari 2016 vraagt verdachte in een app-gesprek aan [getuige 3] of hij nog Gekke Heineken Bier heeft. Volgens de verbalisant gaat het daarbij om GHB. [22] Op 5 januari 2018 hebben verdachte en [getuige 3] overleg over het ophalen van “g”. [23] Ook hiermee wordt volgend de verbalisant GHB bedoeld. Op 10 februari 2018 zegt verdachte tegen [getuige 3] dat hij nieuwe koffie wil halen, maar dat hij niet genoeg geld heeft. [getuige 3] antwoordt daarop dat hij verdachte er “g” voor wil geven. [24]
Op 28 februari 2018 heeft verdachte contact met [getuige 8] via WhatsApp. Verdachte geeft aan dat hij nieuwe moet halen, omdat hij anders niet genoeg heeft. Verdachte zegt dat hij een liter gaat halen en vraagt of [getuige 8] een kwart mee wil. [25] Op 9 april 2018 vraag verdachte en [getuige 8] of zij nog wat van die vloeistof heeft, waarop [getuige 8] bevestigend antwoordt. [26]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij ongeveer twee tot drie jaren in speed handelde. Voor 1 december 2015 heeft hij ook wel eens speed verkocht, maar minder frequent. GHB was een ruilmiddel. Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij wel eens GHB tegen amfetamine ruilde. [27]
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte heeft gehandeld in speed, GHB en XTC. Uit de verklaring van verdachte, maar ook uit de verklaringen van getuigen [naam 1] , [getuige 4] , [getuige 7] , [getuige 5] en [getuige 1] en de Whats-Appgesprekken tussen verdachte en deze getuigen, komt naar voren dat verdachte meermalen speed aan hen heeft verkocht. Ten aanzien van de handel in GHB heeft verdachte verklaard dat het een ruilmiddel was. Uit de Whats-App gesprekken tussen verdachte en [getuige 3] en verdachte en [getuige 8] komt naar voren dat wordt gesproken over het verstrekken van “g” of “Gekke Heineken Bier”, waarvan de verbalisant heeft verklaard dat het hem ambtshalve bekend is dat dat termen voor GHB zijn. De rechtbank is van oordeel dat ook indien verdachte – naar eigen zeggen – de GHB slechts als ruilmiddel heeft gebruikt, wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte heeft GHB heeft verstrekt aan anderen. Daaraan doet naar het oordeel van de rechtbank niet af dat verdachte geen geld voor de GHB heeft gekregen, maar andere drugs.
Ook de handel in XTC-pillen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen gelet op de Whats-App gesprekken tussen verdachte en [getuige 1] en verdachte en [getuige 7] . Daarin wordt gesproken over snoepjes, waarvan de verbalisant heeft verklaard dat het hem ambtshalve bekend is dat dat een term voor XTC-pillen is. Verdachte heeft met [getuige 1] een gesprek over de kwaliteit van de pillen. Het verweer van de raadsvrouw dat verdachte niet heeft gehandeld in GHB en XTC wordt dan ook verworpen.
Ten aanzien van de periode is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte in de periode van 1 december 2015 tot en met 4 juli 2018 heeft gedeald in drugs. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij sinds twee tot drie jaar handelde in drugs en dat hij ook daarvoor wel eens drugs heeft verkocht, maar minder frequent. Naar het oordeel van de rechtbank zou verdachte op basis van zijn eigen verklaring omstreeks oktober 2015 zijn begonnen. De getuigen [getuige 4] , [getuige 1] , [naam 1] en [getuige 5] hebben verklaard dat verdachte al geruime tijd in drugs handelde. [naam 1] heeft verklaard dat hij sinds vier jaren drugs bij verdachte kocht. [getuige 1] heeft verklaard dat hij in december 2015 voor het eerst bij verdachte kocht. Gelet op deze verklaringen is de rechtbank van oordeel dat het verweer van de raadsvrouw dat verdachte sinds 31 december 2015 in drugs handelde wordt weerlegd door de bewijsmiddelen en om die reden niet kan slagen.
Feit 3
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
 het proces-verbaal van bevindingen, p. 36;
 het proces-verbaal van bevindingen onderzoek wapen, p. 146;
 de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 16 oktober 2018.
Feit 4
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
 het proces-verbaal van bevindingen, p. 37;
 het proces-verbaal van bevindingen onderzoek wapen, p. 149;
 de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 16 oktober 2018.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks05 juli 2018 te Vaassen, gemeente Epe,
in elk geval in Nederlandopzettelijk
heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijkaanwezig heeft gehad, ongeveer 203,9 gram amfetamine (speed),
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine (speed)en/
ofongeveer 8 (XTC-)pillen,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMAen/
of ongeveer35 milliliter GHB
, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende GHB,zijnde amfetamine (speed) en/of MDMA en/of GHB, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij in
of omstreeksde periode van 1 december 2015 tot en met 4 juli 2018 te Vaassen, gemeente Epe,
in elk geval in Nederland, (telkens
)opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad, (gebruikers)hoeveelheden van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine en/
of en/ofGHB, zijnde GHB en/
ofzgn. XTC-pillen bevattende MDMA, zijnde MDMA, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij op
of omstreeks05 juli 2018 te Vaassen, gemeente Epe,
in elk geval in Nederland, een wapen van categorie II, onder 5 van de Wet wapens en munitie, te weten een taser, zijnde een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos konden worden gemaakt of pijn kon worden toegebracht, voorhanden heeft gehad;
4.
hij op
of omstreeks05 juli 2018 te Apeldoorn,
in elk geval in Nederland, een wapen van categorie 1, onder 4° van de Wet wapens en munitie, te weten een creditcardmes, zijnde een blank wapen, dat uiterlijk gelijkt op een ander voorwerp dan een wapen (namelijk op een creditcard en/of (bank)pas(je)), voorhanden heeft gehad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Handelen in strijd met een in art. 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
Ten aanzien van feit 2:
Handelen in strijd met een in art. 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
Ten aanzien van feit 3:
Handelen in strijd met art. 26 lid 1 van de Wet wapens en munitie;
Ten aanzien van feit 4:
Handelen in strijd met art. 13 lid 1 van de Wet wapens en munitie.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek waarvan 6 maanden voorwaardelijk en een proeftijd van twee jaren met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, ambulante behandeling en middelencontrole.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht een geheel voorwaardelijke straf op te leggen. Na zijn detentie wil verdachte bij [naam 2] gaan wonen. Een telefonische intake heeft reeds plaatsgevonden en men staat positief tegenover de plaatsing van verdachte. Verdachte staat zeer positief tegenover dit traject, zodat hij zijn blik weer op de toekomst kan richten.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 7 september 2018;
- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, gedateerd 11 oktober 2018.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte gedurende een periode van 2,5 jaar heeft gehandeld in amfetamine, GHB en XTC. Die handel is gaandeweg aanzienlijk gegroeid. Meerdere getuigen hebben verklaard dat het algemeen bekend was dat je bij verdachte harddrugs kon kopen. Verdachte houdt met zijn handelen de verslavingen van anderen in stand. Het is een feit van algemene bekendheid dat het gebruik van harddrugs een ernstige bedreiging voor de gezondheid van de gebruikers ervan vormt. Daarnaast zorgen harddrugs maatschappelijk gezien voor veel schade. De mensen die afhankelijk zijn van deze drugs veroorzaken in het algemeen veel overlast en schade om de drugs te kunnen bekostigen. Om deze redenen dient tegen de handel in harddrugs krachtig te worden opgetreden. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij zich heeft laten leiden door eigen gewin en geen oog heeft gehad voor de gevolgen voor gebruikers en de samenleving in het algemeen. Verder had verdachte op het moment van het binnentreden grote hoeveelheden harddrugs en een taser aanwezig in zijn woning en is tijdens de fouillering een creditcardmes aangetroffen.
Uit het reclasseringsadvies komt naar voren dat verdachtes leven sinds jonge leeftijd verweven is met drugsgebruik. Verdachte werd vaker veroordeeld voor drugsgerelateerde delicten. Van 2016 tot begin 2018 stond betrokkene onder toezicht, volgde een deel van de leefstijltraining en ambulante behandeling. Met de kennis van nu vraagt de reclassering zich af in hoeverre het traject heeft gezorgd voor het verminderen van recidive. Stoppen met drugs is de wens van verdachte en de reclassering is van mening dat er nogmaals een traject moet worden gestart met toezicht en behandeling. Een andere aanpak met meer controles, intensievere begeleiding en verplichte huisbezoeken lijkt dan wenselijk. Het recidiverisico wordt ingeschat als gemiddeld. Op alle leefgebieden bestaan risico’s en er zijn nauwelijks tot geen beschermende factoren. De reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, een ambulante behandeling met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname en meewerken aan middelencontroles.
De rechtbank houdt ten nadele van verdachte rekening met het feit dat hij eerder met politie en justitie in aanraking is geweest terzake overtreding van de Opiumwet en dat hij met het dealen van drugs is doorgegaan in een proeftijd en terwijl hij onder toezicht van de reclassering stond.
Als oriëntatiepunt voor het verkopen van amfetamine voor de duur van zes tot twaalf maanden, geldt een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden. Bewezen is verklaard dat verdachte over een periode van 32 maanden drugs heeft verkocht en verstrekt. Gelet op de bewezenverklaarde feiten, het strafblad van verdachte en de oriëntatiepunten van de LOVS komt de rechtbank tot een hogere straf dan door de officier van justitie geëist. De rechtbank acht een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek waarvan 9 maanden voorwaardelijk en een proeftijd van twee jaren passend. De rechtbank zal daarbij de voorwaarden opleggen zoals door de reclassering geadviseerd in het rapport van 11 oktober 2018.

8.In beslag genomen voorwerpen

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de telefoon verbeurd moet worden verklaard, met dien verstande dat eventuele foto’s die op de telefoon staan veilig moeten worden gesteld.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de telefoon aan verdachte dient te worden teruggegeven.
De beoordeling door de rechtbank
Het na te melden in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp, te weten een telefoon van het merk Sony, volgens opgave van verdachte aan verdachte toebehorend, is vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het een voorwerp is met behulp waarvan het onder feit 2 bewezenverklaarde is begaan.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 33, 33a, 57 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 13, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
30 (dertig) maanden;
 bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf groot
9(negen) maanden,
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarden voor het einde van de proeftijd die op twee jaren wordt bepaald;
 de algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
o zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
o ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
o zijn medewerking zal verlenen aan het door de Reclassering Nederland te houden toezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
 de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
o zich meldt bij de reclassering en zich blijft melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt om het reclasseringscontact uit te voeren;
o zich laat behandelen door een instelling voor forensische verslavingszorg of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, gedurende de proeftijd of zoveel korter als de behandelaar in overleg met de reclassering nodig vindt. Betrokkene houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling en het innemen van medicatie kan onderdeel zijn van de behandeling. Bij risicovolle situaties kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek gedurende maximaal zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig acht;
o meewerkt aan controle van het gebruik van drugs om het middelengebruik te beheersen;
 geeft opdracht aan de Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde(n) en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden (artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht).
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;

verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: een telefoon van het merk Sony.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.G.E. ter Hart (voorzitter), mr. M.F. Gielissen en mr. C.H.M. Pastoors, rechters, in tegenwoordigheid van mr. P. Hoesstee, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 oktober 2018.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 2] , hoofdagent van de politie eenheid Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, basisteam Veluwe-Noord, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2018298441, gesloten op 31 juli 2018 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen, p. 36.
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 37.
4.Aanvullend proces-verbaal met betrekking tot de onderzoeksresultaten van het NFI, aanvullend op het doorgenummerde dossier.
5.Proces-verbaal NFiDENT, aanvullend op het doorgenummerde dossier.
6.Proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 1] , p. 29.
7.Proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 1] , p. 30.
8.Proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 1] , p. 31.
9.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 4] , p. 131.
10.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 4] , p. 132.
11.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] , p. 134.
12.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] , p. 135.
13.Proces-verbaal van bevindingen, p. 112.
14.Proces-verbaal van bevindingen, p. 113.
15.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 5] , p. 138.
16.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 6] , p. 141.
17.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 6] , p. 142.
18.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 7] , p. 143.
19.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 7] , p. 144.
20.Proces-verbaal van bevindingen, p. 84.
21.Proces-verbaal van bevindingen, p. 85.
22.Proces-verbaal van bevindingen, p. 86.
23.Proces-verbaal van bevindingen, p. 87.
24.Proces-verbaal van bevindingen, p. 88.
25.Proces-verbaal van bevindingen, p. 105.
26.Proces-verbaal van bevindingen, p. 106.
27.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 158.