Op 29 oktober 2018 heeft de militaire kamer van de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van (poging tot) het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan [slachtoffer 1] en mishandeling van [slachtoffer 2]. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de primair en subsidiair ten laste gelegde feiten, omdat de verklaringen van de aangever en getuigen op essentiële punten uiteenliepen, waardoor niet kon worden vastgesteld wat het handelen van de verdachte was. Wel werd bewezen geacht dat de verdachte [slachtoffer 1] bij de neus heeft gepakt, wat als mishandeling werd gekwalificeerd. De rechtbank oordeelde dat, gezien de ernstige overschrijding van de redelijke termijn, er geen straf of maatregel opgelegd diende te worden. De zaak had meer dan zes jaar geduurd, wat de rechtbank als onacceptabel beschouwde. De verdachte was voor het eerst in aanraking met justitie en had geen strafblad. De uitspraak benadrukt het belang van een redelijke termijn in strafzaken en de gevolgen van een langdurige procedure voor de verdachte.