ECLI:NL:RBGEL:2018:4563

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 oktober 2018
Publicatiedatum
24 oktober 2018
Zaaknummer
C/05/343919 KG RK 18-894
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek niet-ontvankelijk door ontbreken van gronden

Op 18 oktober 2018 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van een verzoeker, die zich niet kon vinden in de gang van zaken in een eerdere rechtszaak. Het wrakingsverzoek was ingediend tegen mr. A.S.W. Kroon, de rechter in de zaak met nummer C/05/343497/ JE RK 18-1304, waarin de verzoeker betrokken was bij de gecertificeerde instelling Samen Veilig Midden Nederland. Tijdens de mondelinge behandeling op 5 oktober 2018 heeft de verzoeker het verzoek gedaan, maar hij heeft dit verzoek niet onderbouwd met feiten of omstandigheden die aanleiding gaven tot de wraking. De wet vereist dat een wrakingsverzoek vergezeld gaat van de relevante gronden, en aangezien dit niet is gebeurd, kon de wrakingskamer de verzoeker niet-ontvankelijk verklaren.

De wrakingskamer heeft in haar beoordeling vastgesteld dat het verzoek niet voldeed aan de wettelijke vereisten. De wet schrijft voor dat de feiten en omstandigheden die aanleiding gaven tot het wrakingsverzoek bekend moeten zijn op het moment van indiening. Aangezien de verzoeker de zittingszaal had verlaten en geen gronden had gepresenteerd, was er geen reden voor een verdere behandeling van het verzoek. De wrakingskamer heeft geconcludeerd dat het recht op een mondelinge behandeling niet van toepassing was, omdat er geen gegrondheid voor het verzoek was.

De beslissing om de verzoeker (kennelijk) niet-ontvankelijk te verklaren is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing. De uitspraak is gedaan door de rechters H.P.M. Kester-Bik, M.J. van Lee en J.R. Veerman, in aanwezigheid van griffier mr. H.L. Miedema.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK ARNHEM

Wrakingskamer
Zaaknummer: C/05/343919 KG RK 18-894
Beslissing van 18 oktober 2018
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verzoeker, strekkende tot de wraking van
mr. A.S.W. Kroon,
rechter in deze rechtbank, hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit het proces-verbaal van 5 oktober 2018 waarin het mondelinge wrakingsverzoek is gemeld.

2.Het wrakingsverzoek

2.1
Het verzoek strekt tot wraking van de rechter in de zaak met nummer
C/05/343497/ JE RK 18-1304 tussen verzoeker en de gecertificeerde instelling Samen Veilig Midden Nederland. Verzoeker heeft blijkens het proces-verbaal van het mondelinge verzoek de rechter gewraakt omdat hij het niet eens was met de gang van zaken. Daarna heeft hij de zittingszaal verlaten. Het wrakingsverzoek is derhalve niet met gronden onderbouwd.

3.De beoordeling

3.1.
Aan het verzoek tot wraking zijn geen feiten of omstandigheden ten grondslag gelegd. De wet schrijft voor dat het verzoek wordt gedaan zodra de feiten en omstandigheden die aanleiding gaven tot het wrakingsverzoek bekend zijn geworden en dat deze tegelijk moeten worden voorgedragen. Het mondelinge wrakingsverzoek voldoet niet aan deze voorschriften. Om die reden kan verzoeker niet in het wrakingsverzoek worden ontvangen. Voor een behandeling van het verzoek ter terechtzitting bestaat geen reden. Het in de wet opgenomen recht op een mondelinge behandeling is door de wetgever bedoeld voor het debat over de gegrondheid van het verzoek, maar aan dat debat wordt gezien het vorenstaande niet toegekomen. De wrakingskamer zal verzoeker dan ook (kennelijk) niet-ontvankelijk verklaren.

4.De beslissing

De wrakingskamer verklaart verzoeker (kennelijk) niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking.
Deze beslissing is gegeven door de mrs. H.P.M. Kester-Bik, M.J. van Lee en J.R. Veerman
in tegenwoordigheid van de griffier mr. H.L. Miedema en in openbaar uitgesprokenop
18 oktober 2018.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.