Op 18 oktober 2018 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van een verzoeker, die zich niet kon vinden in de gang van zaken in een eerdere rechtszaak. Het wrakingsverzoek was ingediend tegen mr. A.S.W. Kroon, de rechter in de zaak met nummer C/05/343497/ JE RK 18-1304, waarin de verzoeker betrokken was bij de gecertificeerde instelling Samen Veilig Midden Nederland. Tijdens de mondelinge behandeling op 5 oktober 2018 heeft de verzoeker het verzoek gedaan, maar hij heeft dit verzoek niet onderbouwd met feiten of omstandigheden die aanleiding gaven tot de wraking. De wet vereist dat een wrakingsverzoek vergezeld gaat van de relevante gronden, en aangezien dit niet is gebeurd, kon de wrakingskamer de verzoeker niet-ontvankelijk verklaren.
De wrakingskamer heeft in haar beoordeling vastgesteld dat het verzoek niet voldeed aan de wettelijke vereisten. De wet schrijft voor dat de feiten en omstandigheden die aanleiding gaven tot het wrakingsverzoek bekend moeten zijn op het moment van indiening. Aangezien de verzoeker de zittingszaal had verlaten en geen gronden had gepresenteerd, was er geen reden voor een verdere behandeling van het verzoek. De wrakingskamer heeft geconcludeerd dat het recht op een mondelinge behandeling niet van toepassing was, omdat er geen gegrondheid voor het verzoek was.
De beslissing om de verzoeker (kennelijk) niet-ontvankelijk te verklaren is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing. De uitspraak is gedaan door de rechters H.P.M. Kester-Bik, M.J. van Lee en J.R. Veerman, in aanwezigheid van griffier mr. H.L. Miedema.