ECLI:NL:RBGEL:2018:4546

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
23 oktober 2018
Publicatiedatum
23 oktober 2018
Zaaknummer
05/720123-18
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging doodslag door een zoon op zijn vader met een mes, waarbij de rechtbank de verdachte ontoerekeningsvatbaar verklaart en oplegt tot plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis voor een jaar.

Op 23 oktober 2018 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een 22-jarige man die zijn vader op 31 maart 2018 met een mes meerdere steekwonden heeft toegebracht. De verdachte heeft bekend dat hij zijn vader in een emotionele uitbarsting heeft aangevallen, wat resulteerde in ernstige verwondingen aan de rechter flank en het gezicht van het slachtoffer. De rechtbank heeft op basis van psychologisch onderzoek geconcludeerd dat de verdachte ontoerekeningsvatbaar was ten tijde van het delict. De psychiater en psycholoog adviseerden de rechtbank om de verdachte als ontoerekeningsvatbaar te verklaren, wat de rechtbank heeft overgenomen. De verdachte is ontslagen van alle rechtsvervolging en er is een maatregel opgelegd tot plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van één jaar. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het advies van deskundigen. De rechtbank heeft ook de inbeslaggenomen goederen behandeld en verklaard dat deze verbeurd worden verklaard. De beslissing is gegrond op de artikelen 33, 37, 45 en 287 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/720123-18
Datum uitspraak : 23 oktober 2018
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1995 te [geboorteplaats] , wonende te [adres]
thans gedetineerd te [detentieadres] .
raadsvrouw: mr. D. Greven, advocaat te Enschede.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 13 juli 2018 en 9 oktober 2018.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
Primair
hij op of omstreeks 31 maart 2018 te Elspeet, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om zijn vader, [slachtoffer] , opzettelijk, van het leven te beroven, met een mes, althans een scherp en/of een puntig voorwerp, meermalen, althans eenmaal in het gezicht heeft gesneden en/of gestoken en/of meermalen, althans eenmaal in het lichaam van die [slachtoffer] heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
Subsidiair
hij op of omstreeks 31 maart 2018 te Elspeet, in elk geval in Nederland, aan zijn vader, [slachtoffer] , opzettelijk, zwaar lichamelijk letsel, te weten één of meer (diepe) snijwond(en) in het
gezicht en/of lichaam en/of enig ander zwaar lichamelijk letsel, heeft toegebracht door deze (met kracht) met een mes, althans een puntig en/of scherp voorwerp, in het gezicht te snijden en/of te steken en/of aan de zijkant van de buik te steken;
Meer Subsidiair
hij op of omstreeks 31 maart 2018 te Elspeet,in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om, aan zijn vader, [slachtoffer] , opzettelijk, zwaar lichamelijk letsel, te weten één of meer (diepe) snijwond(en) in het
gezicht en/of lichaam en/of enig ander zwaar lichamelijk letsel toe te
brengen, met dat opzet voornoemde [slachtoffer] (met kracht) met een mes, althans een puntig
en/of scherp voorwerp, in het gezicht heeft gesneden en/of gestoken en/of aan
de zijkant van de buik heeft gestoken terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Verdachte heeft bekend dat hij op 31 maart 2018 zijn vader (aangever [slachtoffer] ) met een mes meerdere steekwonden heeft toegebracht. [2] Aangever heeft verklaard dat hij door zijn zoon in zijn gezicht en in zijn zij is geraakt met een mes. [3] Aangever heeft daarbij een steekverwonding opgelopen aan zijn rechter flank, waarbij de buikspieren zijn doorgesneden en de lever is geraakt. Daarnaast heeft aangever diverse steekverwondingen opgelopen in het gezicht en op het hoofd. [4]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair tenlastegelegde.
Het standpunt van de verdediging
Overeenkomstig haar pleitnota heeft de raadsvrouw van verdachte primair aangevoerd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het hem tenlastegelegde wegens het ontbreken van opzet. Subsidiair heeft de raadsvrouw aangevoerd dat er uit de letselbeschrijving niet blijkt dat er een aanmerkelijke kans bestond op het overlijden van het slachtoffer, noch dat sprake was van zwaar lichamelijk letsel en zij heeft de rechtbank verzocht verdachte vrij te spreken van het primair en subsidiair tenlastegelegde. De raadsvrouw heeft zich gerefereerd ten aanzien van het meer subsidiair tenlastegelegde.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank acht met de officier van justitie wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde, de poging doodslag, heeft begaan en zij overweegt daartoe als volgt.
Verdachte heeft bekend dat hij zijn vader met een mes meermalen heeft gestoken. Hij heeft verklaard dat hij boos was op zijn vader, omdat zijn vader en hij in een discussie waren beland die zij al vaak hadden gevoerd. Deze discussie riep veel spanning bij hem op en verdachte heeft verklaard dat de emmer was overgelopen. Hij heeft twee messen gepakt en is daarmee zijn vader te lijf gegaan. Verdachte heeft vervolgens het huis verlaten en de deur op slot gedraaid.
Ten aanzien van het opzet
De rechtbank is op grond van de verklaringen en hetgeen ter zitting naar voren is gekomen van oordeel dat verdachte willens en wetens heeft gehandeld toen hij zijn vader aanviel en hem met messen verwondde. Uit de verklaring van verdachte komt naar voren dat verdachte wist dat het zijn vader was die hij aanviel en hij heeft zijn aanval kracht bijgezet door twee messen te pakken en zijn vader daarmee te verwonden. Naar het oordeel van de rechtbank was verdachte niet verstoken van elk inzicht in de draagwijdte van zijn gedragingen en de mogelijke gevolgen daarvan en was opzet, danwel voorwaardelijk opzet, op de gepoogde doodslag aanwezig.
Ten aanzien van het letsel
Het is een feit van algemene bekendheid dat het steken met een mes in het bovenlichaam en het hoofd het risico met zich brengt dat verwondingen met potentieel dodelijke afloop worden toegebracht. Door aangever met kracht met een mes in zijn flank en in zijn gezicht te steken, heeft verdachte zich willens en wetens blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat aangever als gevolg van die actie zou komen te overlijden.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
Primair
hij op
of omstreeks31 maart 2018 te Elspeet,
in elk geval in Nederland,ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om zijn vader, [slachtoffer] , opzettelijk, van het leven te beroven, met een mes,
althans een scherp en/of een puntig voorwerp,meermalen,
althans eenmaalin het gezicht heeft
gesneden en/ofgestoken en
/of meermalen, althanseenmaal in het lichaam van die [slachtoffer] heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1 primair:
poging doodslag

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Standpunt officier van justitie
De officier van justitie acht de verdachte, overeenkomstig de over hem op 28 september 2018 door dr. [naam 1] , psychiater en op 21 september 2018 door drs. [naam 2] , GZ psycholoog uitgebrachte rapporten, ontoerekeningsvatbaar ten aanzien van het bewezenverklaarde. Hij heeft gevorderd de verdachte ten aanzien van het bewezenverklaarde te ontslaan van alle rechtsvervolging
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft zich bij het standpunt van de officier van justitie gevoegd.
Beoordeling
De rechtbank heeft kennis genomen van de bovengenoemde rapporten.
Verdachte lijdt aan Autisme Spectrum Stoornis (ASS), waarbij een schizofrene ontwikkeling niet is uitgesloten. Een kenmerk van ASS is dat er bij langdurig verhoogde stress een grotere kans op psychotische decompensatie is. De deskundigen hebben vastgesteld dat hiervan bij verdachte ten tijde van het plegen van het feit sprake was. Een gevolg hiervan was dat bij verdachte sprake was van verhoogde achterdocht, desorganisatie in denken en handelen, beperkingen in realiteitstoetsing en stoornissen in het oordeel en het kritiekvermogen. Verdachte verloor hierdoor de grip op zijn denken en handelen en er ontstond kortsluiting. De deskundigen adviseren daarom verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar te verklaren ten aanzien van het tenlastegelegde feit.
De rechtbank zal deze conclusie overnemen en tot de hare maken.
Verdachte zal dan ook worden ontslagen van alle rechtsvervolging en is niet strafbaar voor het bewezenverklaarde.

7.Overwegingen ten aanzien van de maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot de maatregel van plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van 1 jaar.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich bij het standpunt van de officier van justitie gevoegd.
Beoordeling door de rechtbank
De maatregel die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Zoals verwoord door de vader van verdachte in de door hem tijdens de zitting voorgedragen slachtofferverklaring heeft verdachte met zijn handelen ernstig inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van zijn vader en heeft hij hem angst aangejaagd en verdriet gedaan. Daarbij heeft de vader van verdachte ter zitting benadrukt, dat verdachte volgens hem vooral hulp nodig heeft om met zijn stoornis om te kunnen gaan.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 27 augustus 2018, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor dergelijke strafbare feiten.
De rechtbank heeft ter beoordeling van de vraag of de verdachte voldoet aan de eisen voor plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis en de vraag of plaatsing ook passend en geboden is, acht geslagen op de inhoud van de eerder vermelde rapporten. Het recidiverisico wordt door de deskundigen ingeschat als hoog, wanneer verdachte niet intensief behandeld wordt voor zijn stoornis. Beide gedragsdeskundigen hebben geadviseerd tot oplegging van de maatregel van plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis op grond van artikel 37 Wetboek van Strafrecht voor de duur van één jaar, waarbij geadviseerd wordt om verdachte te plaatsen in een FPA met een specifieke deskundigheid voor het behandelen van ASS. In vervolg op de behandeling kan verdachte doorstromen naar een begeleide of beschermde woonvorm. Ook de Reclassering heeft zich in haar rapport van 2 oktober 2018 geschaard achter het advies van de deskundigen.
De rechtbank zal de adviezen van de deskundigen en de reclassering volgen en aan de verdachte de maatregel van plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van één jaar opleggen, aangezien de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen dit vereist.

8.Inbeslaggenomen goederen

De rechtbank acht de in beslag genomen na te melden voorwerpen vatbaar voor verbeurdverklaring nu het onder 1 primair bewezenverklaarde hiermee is begaan.
Nu zich geen strafvorderlijk belang daartegen verzet, zal de teruggave worden gelast van de na te melden voorwerpen aan de na te noemen rechthebbende.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 33, 37, 45 en 287 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte voor het bewezene niet strafbaar en
ontslaat hem van alle rechtsvervolging ter zake daarvan;
 gelast dat verdachte voor de termijn van
1 (één)jaar in een
psychiatrischziekenhuis zal worden geplaatst;

verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten: 2 keukenmessen;
 gelast de
teruggavevan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven kleding en schoenen aan de rechthebbenden, te weten:
veroordeelde en [slachtoffer] .
Dit vonnis is gewezen door mr. E.G. de Jong (voorzitter), mr. M.F. Gielissen en mr. M.G.E. ter Hart, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. van Erp-Noordenbos, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 oktober 2018.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost Nederland, district Noord- en Oost Gelderland, team Veluwe-West, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL201804161223PSD, gesloten op 2 mei 2018 in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal verklaring verdachte, p. 29 e.v.
3.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer] , p. 56-58
4.Letselbeschrijving GGD d.d. 1 april 2018, p. 98 en 99