ECLI:NL:RBGEL:2018:4442

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
15 oktober 2018
Publicatiedatum
16 oktober 2018
Zaaknummer
05/740297-17
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor feitelijke aanranding van de eerbaarheid in een café te Huissen

Op 15 oktober 2018 heeft de Rechtbank Gelderland een 59-jarige man uit Huissen veroordeeld tot een werkstraf van 50 uur voor feitelijke aanranding van de eerbaarheid. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 14 april 2017 het slachtoffer, een vrouw, in een café in Huissen van achteren heeft vastgepakt en in haar borsten heeft geknepen. Dit gebeurde terwijl het slachtoffer aan de bar zat. De rechtbank achtte de verklaring van het slachtoffer geloofwaardig, ondanks de ontkenning van de verdachte. De rechtbank nam in haar overwegingen mee dat het gedrag van de verdachte een ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer vormde en dat dit incident plaatsvond in een publieke omgeving, waar meerdere getuigen aanwezig waren. De verdachte had geen relevante documentatie, maar de rechtbank vond een schuldigverklaring zonder straf niet passend gezien de ernst van het feit. De rechtbank legde een taakstraf op van 50 uur op, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien deze niet naar behoren werd verricht.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/740297-17
Datum uitspraak : 15 oktober 2018
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1957 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] , [woonplaats] .
Raadsvrouw: mr. C.H.J. Willemsen, advocaat te Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 1 oktober 2018.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 14 april 2017 te Huissen, gemeente Lingewaard,, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten [slachtoffer] , heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, bestaande uit het aanraken/betasten van de borsten van die [slachtoffer] en/of het knijpen in de borsten van die [slachtoffer] , en bestaande dat geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit het plotseling en/of onverhoeds achter die [slachtoffer] gaan staan en/of (vervolgens) het van achteren vastpakken van het (boven)lichaam van die [slachtoffer] en/of het (vervolgens) plotseling en/of onverhoeds vastpakken en/of knijpen van/in de borsten van die [slachtoffer] .
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 14 april 2017 bevond [slachtoffer] (hierna aangeefster) zich in het café [naam 1] te Huissen, gemeente Lingewaard. Terwijl aangeefster aan de bar zat, kwam verdachte binnen, naderde haar van achteren en sloeg hij zijn beide armen om haar heen. [2]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feitelijke aanranding van de eerbaarheid.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken en heeft daartoe het navolgende aangevoerd.
Verdachte beschouwde aangeefster als een goede vriendin. Hij begroette haar naar zijn eigen idee enthousiast door haar van achteren een omhelzing te geven die in zijn ogen als “hartelijk” moet worden aangemerkt. Verdachte ontkent dat hij de borsten van aangeefster heeft aangeraakt, laat staan dat hij in haar borsten zou hebben geknepen.
Van het incident zijn twee personen getuige geweest. De verklaring van de zus van aangeefster is niet betrouwbaar. Zussen nemen het voor elkaar op en bovendien is het niet onaannemelijk dat beiden voorafgaand aan het afleggen van hun verklaring een en ander besproken hebben. De zus van aangeefster heeft ook niet ingegrepen toen het gebeuren plaatsvond. De zus van aangeefster heeft verklaard dat verdachte de borsten van aangeefster heeft aangeraakt, maar niet dat verdachte in de borsten geknepen heeft. Nu aangeefster en haar zus na het gebeuren nog in het café zijn gebleven, moet worden getwijfeld aan de juistheid van de aangifte.
Daarnaast is er de verklaring van de getuige [getuige 1] . Zij heeft gezien dat verdachte zijn armen over het bovenlichaam van aangeefster deed, maar niet dat verdachte de borsten van aangeefster heeft aangeraakt. Voorts blijkt niet van enig geweld. Uit niets kan worden afgeleid dat verdachte opzet had om aangeefster bij haar borsten te pakken.
Beoordeling door de rechtbank
Aangeefster heeft verklaard dat zij, op het moment dat zij aan de bar zat, voelde dat er opeens twee armen om haar heen geslagen werden, van achteren. Zij voelde dat zij in elkaar gedrukt werd waardoor zij niet weg kon met haar armen. Zij voelde dat haar borsten vol gepakt werden en dat er hard in geknepen werd. Aangeefster heeft vervolgens verklaard dat zij niets kon uitbrengen omdat zij in paniek raakte en dat zij dacht dat zij los moest zien te komen. Nadat zij omhoog was gekomen, lukte het aangeefster om los te komen. Zij gaf een klap naar achteren en voelde dat zij die persoon achter zich in het gezicht raakte; daarna zag zij dat het verdachte was die haar in haar borsten had geknepen. [3]
De zus van aangeefster, [getuige 2] , die naast aangeefster aan de bar zat, heeft verklaard dat zij zag dat verdachte achter aangeefster ging staan en dat hij zijn armen om haar heen sloeg. Ook zag zij dat verdachte de borsten van aangeefster vast had en dat aangeefster met een verbaasde blik keek; er kwam geen woord uit. Ook heeft deze getuige gezien dat aangeefster aan het wrikken was en omhoog kwam, waarna aangeefster een klap in het gezicht van verdachte gaf. [4]
Ook getuige [getuige 1] heeft gezien dat verdachte zijn armen om aangeefster had heen geslagen en dat aangeefster naar achteren in de richting van het gezicht van verdachte sloeg. Deze getuige heeft niet gezien of verdachte de borsten ook vast had. [5]
Dat verdachte, staande achter aangeefster, zijn armen om haar heen heeft geslagen staat vast.
Wat betreft de vraag of verdachte daarbij de borsten van aangeefster heeft aangeraakt en/of daarin geknepen heeft, overweegt de rechtbank als volgt.
Anders dan de verdediging heeft aangevoerd, is de rechtbank niet van oordeel dat de getuigenverklaring van de zus als onbetrouwbaar moet worden aangemerkt en aldus van het bewijs moet worden uitgesloten. De enkele omstandigheid dat de getuige [getuige 2] de zus van aangeefster is en met haar mogelijk heeft gesproken over het incident – wat daar ook van zij – maakt niet dat haar verklaring zonder meer als onbetrouwbaar moet worden gezien. Daarbij neemt de rechtbank nog in aanmerking dat deze getuige verklaard heeft dat verdachte de borsten van aangeefster vast had en niet dat verdachte ook in de borsten geknepen heeft, zoals aangeefster wel heeft verklaard. Hieruit leidt de rechtbank af dat er geen onderlinge afstemming heeft plaatsgehad.
De omstandigheid, dat de zus tijdens het incident kennelijk niet heeft ingegrepen en dat aangeefster en haar zus na het gebeuren nog in het café zijn gebleven, leidt niet tot een ander oordeel.
Ten overstaan van de politie heeft verdachte verklaard dat hij aangeefster heeft omhelst en daarbij waarschijnlijk ter hoogte van haar borsten is gekomen. Dat hij dit niet meer zeker weet, komt volgens de verklaring van verdachte vermoedelijk door de Bacardi. Verdachte heeft voorts verklaard dat hij pas later van ‘ [naam 2] ’ (
de rechtbank begrijpt: de bardame) heeft gehoord dat hij aangeefster in haar borsten heeft geknepen. [6] Pas ter zitting heeft verdachte met stelligheid verklaard dat hij haar borsten niet heeft aangeraakt. Mede gelet op de verklaring van de zus van aangeefster dat verdachte de borsten van aangeefster vast had en op de verklaring van getuige [getuige 1] dat aangeefster een klap naar achteren in het gezicht van verdachte heeft gegeven, acht de rechtbank de verklaring van aangeefster aanmerkelijk geloofwaardiger dan die van verdachte.
Derhalve heeft de rechtbank de overtuiging dat verdachte niet alleen de borsten van aangeefster heeft vastgepakt, maar ook dat hij daarin heeft geknepen.
De rechtbank is van oordeel dat het onverhoeds vastpakken van en knijpen in de borsten van een vrouw met wie verdachte geen relatie had en die voor dergelijk gedrag geen toestemming had gegeven, zonder meer in strijd is met de sociaal-ethische norm en dient te worden aangemerkt als ontuchtig.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is op grond van het vorenstaande wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks14 april 2017 te Huissen, gemeente Lingewaard, door geweld en een
anderefeitelijkheid
en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten[slachtoffer] , heeft gedwongen tot het
plegen en/ofdulden van
een of meerontuchtige handelingen, bestaande in het aanraken/betasten van de borsten van die [slachtoffer] en
/ofhet knijpen in de borsten van die [slachtoffer] , en bestaande dat geweld en
/ofdie
anderefeitelijkhe
(i
)d
(en)in het plotseling en
/ofonverhoeds achter die [slachtoffer] gaan staan en
/of (vervolgens
)het van achteren
vastpakken van het (boven)lichaam van die [slachtoffer] en/of het (vervolgens)plotseling en
/ofonverhoeds vastpakken en
/ofknijpen
van/in de borsten van die [slachtoffer] ;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Feitelijke aanranding van de eerbaarheid.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot het verrichten van een taakstraf voor de duur van 80 uur subsidiair 40 dagen hechtenis onvoorwaardelijk.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte geen relevante documentatie heeft en dat er rekening gehouden moet worden met het tijdsverloop. De verdediging acht een schuldigverklaring zonder oplegging van straf passend. Meer subsidiair heeft de verdediging aangevoerd dat een geheel voorwaardelijke taakstraf zou kunnen volstaan. Meest subsidiair heeft de verdediging aangevoerd dat verdachte bereid is een taakstraf te verrichten.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, d.d. 23 augustus 2018;
- een voorlichtingsrapportage van de Reclassering Nederland d.d. 17 mei 2018.
De rechtbank overweegt als volgt.
Verdachte heeft het slachtoffer, terwijl hij achter haar stond, onverhoeds en met kracht bij haar borsten gepakt en daarin geknepen. Daarmee heeft verdachte op ernstige wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer die deze, voor haar zeer onaangename ervaring heeft moeten ondergaan. Daarbij komt nog dat een en ander heeft plaatsgevonden in een publieke omgeving (een café in Huissen) en dat meerdere omstanders hebben gezien dat verdachte het slachtoffer op een door haar ongewenste wijze heeft behandeld. Dit neemt de rechtbank verdachte zeer kwalijk.
Verdachte heeft weliswaar geen relevante documentatie, maar de rechtbank is van oordeel dat een schuldigverklaring zonder oplegging van straf dan wel een geheel voorwaardelijke (taak)straf, zoals door de verdediging is bepleit, geen recht doet aan de ernst van het bewezen verklaarde feit.
De rechtbank zal verdachte dan ook een taakstraf opleggen, waarbij de rechtbank er wel rekening mee houdt dat sprake lijkt te zijn van een eenmalig incident. Bovendien neemt de rechtbank in het voordeel van verdachte in aanmerking dat hij het slachtoffer een brief heeft gestuurd waarin hij zijn excuses heeft aangeboden en voorts dat niet is gebleken dat verdachte sinds het onderhavige voorval zich opnieuw op vergelijkbare ongewenste wijze heeft gedragen. Een taakstraf voor de duur van 50 uren acht de rechtbank, alles afwegende, passend en geboden.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 22c, 22d, 246 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
werkstraf gedurende 50 (vijftig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 25 (vijfentwintig) dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.W.B. Heijmans, voorzitter, mr. P.C. Quak en mr. J.M.C. Schuurman-Kleijberg, rechters, in tegenwoordigheid van R. van Dijk, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 15 oktober 2018.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost Nederland, dienst Regionale Recherche, afdeling Thematische opsporing, team Zeden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2017175137, gesloten op 28 juni 2017 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Een proces-verbaal van aangifte, inhoudende de verklaring van [slachtoffer] (pag. 17); de verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 1 oktober 2018; proces-verbaal van getuigenverhoor van [getuige 1] , pag. 26.
3.Een proces-verbaal van aangifte, inhoudende de verklaring van [slachtoffer] (pag. 18);
4.Een proces-verbaal verhoor getuige, inhoudende de verklaring van [getuige 2] (pag. 23.);
5.Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] , pag. 26.
6.Een proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 28 juni 2018 (pag. 34);