Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
3.Bewezenverklaring
of omstreeks26 oktober 2017 te Winterswijk,
althans in Nederland,
/ofde bovenverdieping van die woning terpentine,
althans een brandversnellend middelen
/ofbrandbare vloeistof op textiel, in elk geval in die woning te spuiten/sprenkelen en
/of(vervolgens) deze brandbare vloeistof in brand te steken en
/ofeen brandende kaars bij een gordijn/gordijnen te plaatsen,
althans open vuur in aanraking te brengen met een gordijn/gordijnen, in elk geval open vuur in aanraking te brengen met (een) brandbare stof(fen),ten gevolge waarvan op meerdere plaatsen in die woning brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die woning en
/of
/ofde woning [adres 2] en
/of een of meer belendende percelen, in elk gevalgemeen gevaar voor goederen te duchten was en
/oflevensgevaar voor de (op dat moment aanwezige) bewoners van de woning [adres 2] , te weten [naam 1] en diens echtgenote,
in elk geval levensgevaar voor een ander of anderenen/of
, in elk geval gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderente duchten was;
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van het feit
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
.De rechtbank neemt dit advies over.
8. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
9.De toegepaste wettelijke bepalingen
10.De beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
25 (vijfentwintig) maanden;
12 (twaalf) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarden voor het einde van de
proeftijd die op drie jarenwordt bepaald;
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [naam 1], van een bedrag van € 2.069,79 (tweeduizend en negenzestig euro en negenenzeventig cent), vermeerderd met de wettelijke rente en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil. Daarbij bepaalt de rechtbank dat de termijn voor de berekening van de wettelijke rente voor de materiële schade (€ 69,79) aanvangt op 26 oktober 2017 en dat de termijn van de immateriële schade (€ 2.000,-) aanvangt op 19 september 2018;
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [naam 1] , een bedrag
te betalen van € 2.069,79 (tweeduizend en negenzestig euro en negenenzeventig cent), vermeerderd met de wettelijke rente tot aan de dag der algehele voldoening, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom 30 (dertig) hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt. Daarbij bepaalt de rechtbank dat de termijn van de wettelijke rente voor de materiële schade (€ 69,79) aanvangt op 26 oktober 2017 en dat de termijn van de immateriële schade (€ 2.000,-) aanvangt op 19 september 2018;